landschap met schapen © Veronique De Smedt

Demervallei

BE2223316 - De Demervallei
BE2400014 - Demervallei

1 Inleiding

Het Natura 2000-netwerk is een samenhangend Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. Deze zijn aangewezen op basis van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen om Europees beschermde habitattypes en soorten de kans te geven duurzaam te overleven en zo de Europese biodiversiteit te bewaren. In Vlaanderen zijn 62 Natura 2000-gebieden aangeduid, ook speciale beschermingszones (hierna: SBZ) genoemd. Deze gebieden zijn essentieel voor het bereiken van de gunstige staat van instandhouding van Europees te beschermen habitats en soorten. Voor Vlaanderen gaat het om 47 habitattypes, 49 dier- en plantensoorten en 58 vogelsoorten. 

Alle lidstaten van de Europese Unie zijn verplicht om de nodige maatregelen te nemen om een ‘gunstige staat van instandhouding’ te realiseren voor Europees te beschermen habitats en soorten. Om deze maatregelen in te vullen heeft de Vlaamse Regering instandhoudingsdoelstellingen (hierna: doelen) op Vlaams niveau en per SBZ bepaald. Op Vlaams niveau zijn dit de zogenaamde gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen (hierna: G-IHD) en per SBZ zijn dit de zogenaamde specifieke instandhoudingsdoelstellingen (hierna: S-IHD). Deze S-IHD zijn, na een intensief overlegproces tussen 2010 en 2013, vastgesteld in aanwijzingsbesluiten (de S-IHD-besluiten) door de Vlaamse Regering op 23 april 2014. 

De realisatie van de doelen wordt gefaseerd en programmatisch aangepakt. Vlaanderen moet elke zes jaar aan Europa rapporteren, daarom is ook voor de realisatie gekozen voor cycli van maximaal zes jaar. Per cyclus of planperiode wordt een Vlaams Natura 2000-programma opgemaakt met een Vlaamse taakstelling en acties voor de komende periode. Het programma omschrijft ook welke organisaties betrokken zijn en geeft een raming van de uitgaven voor de uitvoering van het programma.  

Focus Vlaams Natura 2000 programma 2016–2020

Omdat Vlaanderen in 2020 aan Europa moet rapporteren, loopt de eerste cyclus van het Vlaams Natura 2000-programma van 2016 tot 2020. Op het moment van publicatie van dit voortgangsdocument bestaat er nog geen nieuw Vlaams Natura 2000-programma voor de volgende planperiode (2021-2026), zodat het bestaande programma volgens de regelgeving geldig blijft.  

Voor deze eerste cyclus is vertrokken van de Europese Biodiversiteitsstrategie 2020 en van het Pact 2020. In het Vlaams Natura 2000-programma zijn een bindende en een richtinggevende taakstelling geformuleerd als een gefaseerd kader voor de realisatie van de doelen.

Het bindend deel van de taakstelling in het Vlaams Natura 2000-programma omvat:

  • het stoppen of vermijden van de verdere achteruitgang van Europees te beschermen habitattypes of soorten (stand still);
  • dat 16 van de 47 Europees te beschermen habitattypes in een gunstige staat verkeren of zijn verbeterd ten opzichte van 2007 (zie bijlage 5 van het Vlaams Natura 2000-programma).

Het bindend deel van de taakstelling moet tegen 2020 worden gerealiseerd.

Het richtinggevende deel van deze taakstelling omvat:

  • dat tegen 2020 voor alle Europees te beschermen habitattypes en soorten samen 70% van de inspanningen operationeel zijn, zodat alle habitats en soorten in een gunstige staat van instandhouding kunnen worden gebracht tegen 2050. Voor soorten die extra oppervlakte leefgebied nodig hebben, moet een derde van de extra oppervlakte gerealiseerd zijn door inrichting en beheer.

De maatregelen nodig om het richtinggevende deel van de taakstelling te realiseren, kunnen al in deze planperiode opgestart worden of, indien al in planning of uitvoering, verder lopen. Deze maatregelen moeten niet noodzakelijk afgerond zijn tijdens de looptijd. In de inspanningsmatrix (hoofdstuk 4 van het voortgangsdocument) is voor elke actie aangegeven of deze behoort tot het bindend of het richtinggevend deel van taakstelling van het Vlaams Natura 2000-programma.

Doelstelling van het voortgangsdocument

Het voortgangsdocument wordt opgemaakt met het oog op:

  • het gradueel realiseren van de S-IHD;
  • het vermijden of stoppen van de verslechtering van de Europees te beschermen habitats en de leefgebieden van Europees te beschermen soorten;
  • het vermijden of het stoppen van de betekenisvolle verstoring van de Europees te beschermen soorten.

Het Agentschap voor Natuur en Bos (hierna: het ANB) maakt het voortgangsdocument op en beheert het. Dit voortgangsdocument beschrijft de inspanningen die volgens de inventaris hiervan in 2017 geleverd worden door de organisaties voor wie het beheren en ontwikkelen van natuur een maatschappelijke opdracht is. Dit zijn het ANB, de verschillende openbare besturen en de erkende terreinbeherende verenigingen. Tevens biedt het een overzicht van de openstaande taakstelling en van de acties die, volgens de huidige plannen en inzichten, nodig zijn voor de realisatie ervan. Zo vormt het voortgangsdocument het vertrekpunt en de inspiratiebron voor het bereiken van de doelen voor iedereen die daaraan kan bijdragen.

Situering van het SBZ

2.1 Doelen

Voor elke SBZ werden door de Vlaamse Regering de specifieke doelen voor Europees te beschermen habitats en soorten en de prioritaire inspanningen vastgesteld in een S-IHD-besluit. Deze doelen worden in dit voortgangsdocument weergegeven in hoofdstuk 2.1. Deze zijn daarbij geclusterd in landschapstypes. Per Europees te beschermen soort en habitat zijn het gebiedsgericht kwantiteitsdoel (populaties of oppervlakten) en kwaliteitsdoel beschreven. Hoofdstuk 2.2 geeft prioritaire inspanningen weer, die in het S-IHD-besluit vastgesteld zijn voor het realiseren van de doelen. 

In onderstaande tabel met de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied worden doelstellingen voor enerzijds het gedeelte dat habitatrichtlijngebied is en anderzijds het gedeelte dat 'zuiver vogelrichtlijngebied' (lees enkel vogelrichtlijngebied maar geen habitatrichtlijngebied) is, niet onderscheiden, maar geïntegreerd. Aan de drie criteria die tegelijk vervuld dienen te zijn om deze doelen voor beide ruimtelijk afgebakende gebieden van elkaar te onderscheiden, werd immers niet voldaan. De drie criteria zijn:

  • het zuiver vogelrichtlijngebied handelt over een relevante oppervlakte;
  • het betreft in dit gebied relevante doelstellingen en;
  • de doelstellingen die in het gedeelte dat zuiver vogelrichtlijngebied is, gerealiseerd dienen te worden, zijn (reeds in dit stadium) bekend.

 

De Demervallei kenmerkt zich door het op zeer kleine afstand voorkomen van verschillende landschapstypen. In de laag gelegen gebieden (de valleien) kunnen volgende landschappen worden onderscheiden:

  • waterlopen;
  • vijver- en moeraslandschap;
  • natte graslanden en ruigten;
  • het heidelandschap bezet meestal hoger gelegen gebieden terwijl het boslandschap zowel kan voorkomen in de vallei (alluviale bossen) als op drogere, hoger gelegen gronden.
  • het KLE-rijk landschap bevat veel kleine landschapselementen (KLE’s) zoals hagen, houtkanten, poelen, knotbomen, …

Vallei - waterlopen

Waterlopen in de valleien van dit gebied zijn volgens de G-IHD zeer belangrijk voor enkele Europees te beschermen soorten: IJsvogel, Bittervoorn, Grote modderkruiper, Drijvende waterweegbree. Ook een aantal vleermuissoorten is aan dit landschap gebonden (bv. Watervleermuis en Meervleermuis). Deze stellen een aantal eisen aan het leefgebied zoals handhaving of herstel van ecologisch waardevolle waterlopen met een goede waterkwaliteit, natuurlijk visbestand in evenwicht met de draagkracht van het systeem en natuurlijke oevers met oeverbegroeiing (zie Kleine dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Watervleermuis, Meervleermuis).

De Demer is bovendien sturend voor de waterhuishouding van de hele vallei. Voor herstel van de moerassen, natte bossen, natte graslanden en ruigten in de Demervallei (zie andere Landschappen) is rivierherstel eveneens cruciaal, aangezien de indijking en verdieping van de Demer geleid hebben tot verdroging van de vallei. Bovendien vormt de Demer het grootste open wateroppervlak in grote delen van de vallei, en is oa. van belang als foerageergebied voor moerasvogels. Ter hoogte van deelgebied Wijgmaalbroek is de Dijle de bepalende waterloop voor de aanpalende valleigronden. De Kalsterloop beïnvloedt de waterhuishouding van het deelgebied 11 Meren-Kalsterbos

De belangrijkste doelstellingen zijn de verbetering van de kwaliteit van het leefgebied onder de vorm van een verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit, de verbetering van de structuurvariatie van de waterlopen, en het herstel van de rivierdynamiek en de relatie rivier-vallei met oeverwallen en komgronden. De herinrichting van de Demervallei tussen Diest en Werchter betreft een grootscheeps investeringsproject, waarvoor ook nog andere voorbereidende studies dienen opgemaakt te worden, zodat de fysische en praktische haalbaarheid van ecologisch herstel kan bekeken worden.

Habitats - Vallei - waterlopen

Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel =/+ +
3260 - Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitans en het Callitricho-Batrachion Omschrijving

Minstens behoud van de huidige oppervlakte van enkele tientallen m² in de Kleine Beek (deelgebied 22) en eventueel een kleine toename (bv. herstel in de Heideloop, deelgebied 10).

Verbetering kwaliteit : herstelde waterhuishouding, waterkwaliteit en morfologie.

Soorten - Vallei - waterlopen

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel + +
Bittervoorn Omschrijving

Aanwezigheid van reproducerende bittervoorns in minimum 50 % van de in SBZ-H gelegen vijvers en grachtenstelsels. Streefcijfer populatiegrootte: 400 ind/ha en 2500 ind/ha op de voortplantingsplaatsen zelf.

Kwaliteitsverbetering van het leefgebied: waterkwaliteit en vrij van migratieknelpunten. De connectiviteit tussen de hoofdwaterlopen (vooral Demer) en de zijlopen of grachtenstelsels dient gegarandeerd te worden (conform de doelstellingen van Ontwikkelingsplan Demer (Bekkenbeheerplan 2009);). Behoud of herstel van voor Bittervoorn geschikt leefgebieden: waterplantrijke, zwak stromende of stilstaande waters met zoetwatermossels en voldoende zuurstof. Dit geldt zowel voor de waterlopen, vijvers als voor de grachtenstelsels. Bij regulier vijver- en waterloopbeheer dient bijzondere aandacht besteed te worden aan de aanwezige populatie van Bittervoorn en grote zoetwatermossels.

Doel + +
Drijvende waterweegbree Omschrijving

Herstel van recent gedegradeerde populaties (deelgebied 1-Vorsdonkbos-Turfputten; deelgebied 10-Averbode; deelgebied 20-Gorenbeekvallei; deelgebied 22-Vallei van de Drie Beken) en instandhouding onder meer door optimaal beheer van actuele en eventuele nieuw gevestigde populaties. Streven naar (meta-) populaties van minstens 50 m².

Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied : fosfaatarm water, de waterbodem vrij gehouden van organisch sediment, beken gefaseerd geruimd, waarbij de relictpopulaties gespaard blijven.

Doel + +
Grote modderkruiper Omschrijving

Herstel van een duurzame populatie in het Vorsdonkbos-Turfputten (deelgebied 1), Lobos (deelgebied 12), Schulensbroek (deelgebied 13) en de Demercoupures (deelgebieden 3-8). Hervestiging vanuit de stroomopwaartse populatie te Hasselt.

Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied: ondiepe moerassige plaatsen in contact met beken en rivieren, zonder migratieknelpunten; natuurlijke waterpeilen en natuurlijke overstromingsdynamiek in de Demervallei (voor deelgebieden 1, 3-8 en 19 : conform de doelstellingen van Ontwikkelingsplan Demer (Bekkenbeheerplan 2009)); plantenrijke (eventueel droogvallende) waterpartijen in de vallei, gecombineerd met herstel van habitattype 3150; slib- en kruidruimingen zijn beperkt; geen watervervuiling (Grote Laak, opheffen overstort Vroente, Winterbeek, Herk, Oude Herk).

Doel =/+ +
IJsvogel Omschrijving

Minstens behoud van actuele populatie (26-37 territoria).

Verhogen kwaliteit leefgebied: betere waterkwaliteit; behoud van potentiële nestlocaties; geschikte natuurlijke oevers conform de doelstellingen van Ontwikkelingsplan Demer (Bekkenbeheerplan 2009); geen verstoring; plaatselijk (in de meeste natte bossen) laten liggen van omgewaaide bomen met wortelkluit.

Doel + +
Kleine dwergvleermuis, Meervleermuis, Rosse vleermuis, Ruige dwergvleermuis, Watervleermuis Omschrijving

Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is van de populaties binnen de SBZ’s. Vanuit het voorzorgsprincipe wordt nagegaan op welke vlakken de leefgebieden voor de vleermuissoorten in het SBZ kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de leefgebieden maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen of kunnen verkeren. Iedere soort heeft haar eigen ecologische niche en dus haar eigen vereisten inzake zomerverblijfplaatsen, foerageergebieden, winterverblijfplaatsen en connectiviteit. Toch is er een aantal algemene kwaliteitseisen te identificeren en kunnen op basis van de foerageerbiotopen aanvullende kwaliteitseisen geïdentificeerd worden. Met die kennis kunnen verbeteropgaven voor de leefgebieden in het SBZ-H geformuleerd worden. De herinrichting van de Demervallei tussen Diest en Werchter betreft een grootscheeps investeringsproject, waarvoor ook nog andere voorbereidende studies dienen opgemaakt te worden, zodat de fysische en praktische haalbaarheid van ecologisch herstel kan bekeken worden.

  • Verblijfplaatsen in bomen
    Uit de beoordeling van de habitats in de bossfeer bleek dat de groeiklasse 7 of zeer dik hout (met diameter op borsthoogte vanaf 80 cm of omtrek vanaf 250 cm) bijna nergens voorkomt. Met oog op de het verhogen van het aanbod aan verblijfplaatsen voor vleermuizen in bomen moet een toename van het aantal bomen met holten (naar boven uitgerotte spechtenholten, andere rottingsholten en losse schors) worden nagestreefd, met een goede spreiding ervan over het gehele boscomplex. Richtwaarde uit de literatuur: 7 à 10 bomen met holten/ha (Meschede & Heller, 2000). De kans op holteontwikkeling neemt immers toe met de diameter van de bomen. Uit een studie van Dufour (2003) blijkt dat de kans op holten sterk toeneemt vanaf 250 cm omtrek (= 5 % kans op holten). 1 op 3 bomen met een omtrek van 300 cm bleek holten te bevatten. Bijgevolg dient een toename van het aandeel dikke bomen (groeiklasse 7, diameter ≥80 cm) te worden beoogd op niveau van het hele habitatrichtlijngebied.
  • Verblijfplaatsen op kerkzolders, in ijskelders, bunkers en andere objecten
    De gekende verblijfplaatsen in het habitatrichtlijngebied en omgeving (kerkzolder Zelem, Lummen, Zelk, Donk, Fort Leopold en citadel van Diest, ijskelder van het kasteel Ten Hamel), inclusief de objecten waarvan enkel historische waarnemingen bekend zijn, moeten allemaal beschermd worden en in goede staat gehouden zodat ze geschikt zijn en blijven als verblijfplaats voor verschillende vleermuissoorten. Desgevallend kan dit betekenen dat voorafgaandelijk restauratie van het object nodig is. Restauraties dienen steeds oordeelkundig te gebeuren in samenspraak met experts (o.a. tijdstip werkzaamheden is een belangrijke factor). Daarnaast is het verzekeren van rust in de nabije omgeving van de objecten ook een belangrijk aandachtspunt. Wanneer, bijvoorbeeld tijdens werkzaamheden, per toeval een nieuwe vleermuisverblijfplaats wordt ontdekt, dienen de nodige inspanningen te worden gedaan om de verblijfplaats op dezelfde plaats te behouden. Indien dit onmogelijk blijkt te zijn, moet in de onmiddellijke omgeving een goed alternatief worden voorzien. Gezien het feit dat vleermuizen slechts zeer langzaam nieuwe verblijfplaatsen in gebruik nemen, verdient de eerste optie de voorkeur.
  • Insectenrijkdom
    Maatregelen die de insectenrijkdom verhogen, komen alle vleermuissoorten ten goede. Hieronder valt het nastreven van: (1) goed ontwikkelde, golvende bosranden als geleidelijke overgang van het bos naar het open landschap; (2) goed ontwikkelde kruid- en struiklaag in de bossen; (3) waterlichamen met een goede waterkwaliteit en met natuurlijke oevers met oevervegetatie; (4) soortenrijke graslanden en ruigtes (habitattype 6430).
  • Connectiviteit en landschappelijke diversiteit
    Behoud en versterken van de connectiviteit tussen de (deel)leefgebieden en nastreven van landschappelijke diversiteit. Dit omvat het creëren van open ruimte binnen de grote bosgehelen (netwerk van open plekken en boswegen met mantel- en zoomvegetaties) en de uitbouw van een netwerk van kleine landschapselementen in de open gebieden waar de creatie van grote, ononderbroken hooi-/rietlandcomplexen niet voorop staat. Handhaving of herstel van ecologisch waardevolle vijvers, plassen en waterlopen met een goede waterkwaliteit (zie ook doelen vijver- en moeraslandschap; rivier; conform de doelstellingen van Ontwikkelingsplan Demer (Bekkenbeheerplan 2009) voor wat betreft de Demer). Binnen deze groep bevinden zich soorten die bijzonder lichtschuw zijn (Meervleermuis en Watervleermuis) en het beperken van verlichting ter hoogte van de foerageergebieden en op de vliegroutes zal dan ook een belangrijk aandachtspunt zijn. Waar mogelijk moet verlichting worden verminderd of uitgeschakeld. Nieuwe verlichting of verhoogde blootstelling aan verlichting (bijvoorbeeld door verwijderen van vegetatiescherm) moet worden vermeden.

Vallei - vijver- en moeraslandschap

Het vijver- en moeraslandschap in dit gebied is volgens de G-IHD essentieel, zeer belangrijk en belangrijk voor een lange reeks van Europees te beschermen soorten en habitattypes waaronder

 

  • de broedvogels Roerdomp, Porseleinhoen (zeer belangrijk), Bruine kiekendief, Kleine zilverreiger (essentieel), Blauwborst (zeer belangrijk), IJsvogel (zie Landschap Vallei - waterlopen)
  • doortrekkers/overwinteraars zoals Grote zilverreiger (zeer belangrijk) en Krakeend (zeer belangrijk)
  • amfibieën als Kamsalamander en Poelkikker;
  • waterhabitats in de van nature voedselrijkere sfeer (3150) en overgangs- en trilveen (7140) (essentieel) en kalkhoudende galigaanmoerassen (7210).

 

Ook een aantal vleermuissoorten is aan dit landschap gebonden (bv. Rosse vleermuis en Ruige dwergvleermuis). Deze stellen een aantal eisen aan het leefgebied zoals handhaving of herstel van ecologisch waardevolle vijvers en plassen met een goede waterkwaliteit, natuurlijk visbestand in evenwicht met de draagkracht van het systeem en natuurlijke oevers met oeverbegroeiing (zie Kleine dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Watervleermuis, Meervleermuis). De belangrijkste vogels gebonden aan dit landschap vereisen volgende leefgebieden die niet specifiek als Europees habitattype zijn opgenomen

 

  • grote open moerasgebieden van 140-200 ha met waterriet en kwaliteitsvol open water
  • grote zeggenvegetaties, dottergraslanden en zeer natte kortblijvende graslanden of grazige vegetaties (105 - 150 ha) gebed in een groter geheel van moerasvegetaties. Kwaliteitsvolle open moerasgebieden en natte graslanden- zeggencomplexen kunnen alleen maar bereikt worden door een herstel van de natuurlijke waterhuishouding. De doelstellingen voor Roerdomp vereisen een oppervlakte waterriet van in totaal minstens 70-100 ha en dit in combinatie met voldoende (50 – 75 ha) geschikt open water. Dit impliceert vernatting in de Demerbroeken en Molenstedenbroek, en natuurlijke inrichting in het Schulensbroek. Dit moeraslandschap komt ook soorten als Blauwborst, Grote zilverreiger en Waterrietzanger ten goede.

 

De herinrichting van de Demervallei tussen Diest en Werchter betreft een grootscheeps investeringsproject, waarvoor ook nog andere voorbereidende studies dienen opgemaakt te worden, zodat de fysische en praktische haalbaarheid van ecologisch herstel kan bekeken worden. Belangrijk is om aan te geven dat het principe van zuinig ruimtegebruik en optimale ruimtelijk allocatie ertoe geleid heeft om in dit gebied te kiezen voor de realisatie van leefgebieden voor Roerdomp omdat dit weinig extra ruimtebeslag inhoudt. De randvoorwaarde is echter voldoende vernatting. Voldoende rust tijdens de broedperiode is essentieel. Deze doelstellingen zijn des te belangrijker in het licht van de relatieve nabijheid van belangrijke vijver- & moeraslandschappen als het Vinne (SBZ-H Bossen en kalkgraslanden van Haspengouw) en het vijvercomlex Midden-Limburg (SBZ-V).

Habitats - Vallei - vijver- en moeraslandschap

Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel + +
3150 - Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition Omschrijving

Toename van 8 ha naar minstens 30 ha - voornamelijk in deelgebied 19 (Demerbroeken), deelgebied 22 (oostelijk deel van de Vallei van de Drie Beken), deelgebied 12 (Rotbroek), deelgebied 15 (westelijk deel van de Vallei van de Drie Beken), deelgebied 21 (Rosse Beemden) - door herstel van reeds bestaande poelen of vijvers.
Herstel van het habitat in bestaande leibeken en sloten en creatie van nieuwe poelen op kansrijke plaatsen.
Minstens behoud van het habitat in de overige deelgebieden.

De vijvers dienen tijdens het vegetatieseizoen permanent water te bevatten. Helder, matig nutriëntenrijk (niet hypertroof) water met een matige stikstof- en fosforconcentratie en een min of meer neutrale tot matig alkalische pH. Er dient minstens één sleutelsoort abundant aanwezig te zijn.

Doel + +
7140 - Overgangs- en trilveen Omschrijving

Toename van de huidige 6 ha tot 20 ha op plaatsen die aansluiten bij de bestaande relicten ( deelgebied 1: Turfputten, deelgebied 11: Diepven, deelgebied 12: De Leunen-Lobos, Rotbroek en Gorenbroek, deelgebied 15: westelijk deel vallei van de Drie Beken, deelgebied 18: Zavelbeemden, deelgebied 19: Vierkensbroek). Dit kan o.a. door het weer open maken van verboste biotopen.

Kwaliteitsvereisten zijn o.m.: beperkte aanwezigheid boomopslag in de habitat; een natuurlijke hydrologie; voldoende voedselarme waterlichamen; afwezigheid van karperachtigen.

Doel =/+ +
7210 - Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en soorten van het Caricion davallianae Omschrijving

Toename huidige oppervlakte (ca. 0,75 ha) Galigaanmoeras in de Rosse Beemden (deelgebied 21) naar 1 ha.

Behoud van de bijzondere hydrologie. Kwaliteitsvereisten zijn o.m.: beperkte aanwezigheid boomopslag in de habitat; een natuurlijke hydrologie; voldoende voedselarme waterlichamen; afwezigheid van karperachtigen.

Soorten - Vallei - vijver- en moeraslandschap

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel = =
Blauwborst Omschrijving

Behoud huidige populatiegrootte (146-170 broedparen).

Minstens behoud van huidige kwaliteit leefgebied met specifiek beheer voor behoud en verbetering moeras- en rietvegetaties.

Doel + +
Bruine kiekendief Omschrijving

Duurzame vestiging van Bruine kiekendief als vaste broedvogel met 3 broedparen: in 3 deelgebieden (Demerbroeken, Webbekomsbroek en Schulensbroek), met telkens 1 broedpaar. Bruine kiekendief vereist ca. 100-200 ha geschikt leefgebied. Er is geen extra oppervlakte leefgebied voor deze soort nodig. De kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen inzake het leefgebied worden volledig gedekt door de doelen voor Roerdomp, Porseleinhoen en Kwartelkoning.

Het komt er op neer de kwaliteit van het leefgebied te versterken:

  • meer openheid in Demerbroeken door verwijderen van aanplanten;
  • minder verstoring door o.a. beperking recreatie (Demerbroeken en Schulensbroek) / actieve nestbescherming.

Doel = =/+
Grote zilverreiger Omschrijving

Minstens behoud van de soort als pleisteraar en overwinteraar. Aangezien er geen sprake is van een lokale populatie worden geen populatiedoelstellingen geformuleerd. De in de SBZ aanwezige aantallen zijn naast de habitatkwaliteit ook afhankelijk van het broedsucces in de kern-broedgebieden van de soort (o.a. Nederland). Er wordt geen extra oppervlakte leefgebied voor deze soort voorzien

Maximaal behoud en toename van de oppervlakte geschikte foerageergebieden: natte graslanden en ondiepe vijvers met goede waterkwaliteit.

Doel + +
Kamsalamander Omschrijving

We streven naar populaties in 5 deelgebieden (deelgebied 1: op 2 locaties nl. in de Vallei van de Grote Laak (aansluitend bij de huidige vindplaats waar nog voortplanting plaatsvindt) en aan de rand van Vorsdonkbos; deelgebied 2: Wijgmaalbroek; deelgebied 9: Zallaken; deelgebied 11: omgeving Molenheide: op ca. 2 km van gekende locatie en deelgebied 19: Demerbroeken) door verbetering van de kwaliteit van het actueel of potentieel leefgebied. De kwaliteitsdoelen staan in de rechterkolom beschreven. Uitbreiding van het huidig aantal populaties, kaderend in een soortenbeschermingsplan, door aanleg/herstel geschikte leefgebieden (zie kwaliteitsdoelstelling).

  • 1. Voldoende waterhabitats: telkens een cluster van minstens 3 geschikte poelen van verschillende diepte. Dit gebeurt door behoud van de bestaande geschikte poelen en waar nodig aanpassing van bestaande poelen en/of aanleg van extra poelen. Indien het in een bepaald deelgebied onmogelijk blijkt om poelen in te richten die zonder mechanische tussenkomst nagenoeg jaarrond water bevatten, vervalt de doelstelling voor dat deelgebied.
  • 2. Kwaliteit van het waterhabitat: voor de soort geschikte abiotische en biotische omstandigheden : visvrije poelen zonder inspoeling van nutriënten. De poelen hebben voldoende diepe zones, opdat ze niet droogvallen voor augustus, en zijn bereikbaar voor bestaande populaties.
  • 3. Kwaliteit van het landhabitat : Kleinschalig landschap met opgaande vegetatie in nabijheid van waterhabitat.

Doel + +
Kleine dwergvleermuis, Meervleermuis, Rosse vleermuis, Ruige dwergvleermuis, Watervleermuis Omschrijving

Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is van de populaties binnen de SBZ’s. Vanuit het voorzorgsprincipe wordt nagegaan op welke vlakken de leefgebieden voor de vleermuissoorten in het SBZ kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de leefgebieden maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen of kunnen verkeren. Iedere soort heeft haar eigen ecologische niche en dus haar eigen vereisten inzake zomerverblijfplaatsen, foerageergebieden, winterverblijfplaatsen en connectiviteit. Toch is er een aantal algemene kwaliteitseisen te identificeren en kunnen op basis van de foerageerbiotopen aanvullende kwaliteitseisen geïdentificeerd worden. Met die kennis kunnen verbeteropgaven voor de leefgebieden in het SBZ-H geformuleerd worden. De herinrichting van de Demervallei tussen Diest en Werchter betreft een grootscheeps investeringsproject, waarvoor ook nog andere voorbereidende studies dienen opgemaakt te worden, zodat de fysische en praktische haalbaarheid van ecologisch herstel kan bekeken worden.

  • Verblijfplaatsen in bomen
    Uit de beoordeling van de habitats in de bossfeer bleek dat de groeiklasse 7 of zeer dik hout (met diameter op borsthoogte vanaf 80 cm of omtrek vanaf 250 cm) bijna nergens voorkomt. Met oog op de het verhogen van het aanbod aan verblijfplaatsen voor vleermuizen in bomen moet een toename van het aantal bomen met holten (naar boven uitgerotte spechtenholten, andere rottingsholten en losse schors) worden nagestreefd, met een goede spreiding ervan over het gehele boscomplex. Richtwaarde uit de literatuur: 7 à 10 bomen met holten/ha (Meschede & Heller, 2000). De kans op holteontwikkeling neemt immers toe met de diameter van de bomen. Uit een studie van Dufour (2003) blijkt dat de kans op holten sterk toeneemt vanaf 250 cm omtrek (= 5 % kans op holten). 1 op 3 bomen met een omtrek van 300 cm bleek holten te bevatten. Bijgevolg dient een toename van het aandeel dikke bomen (groeiklasse 7, diameter ≥80 cm) te worden beoogd op niveau van het hele habitatrichtlijngebied.
  • Verblijfplaatsen op kerkzolders, in ijskelders, bunkers en andere objecten
    De gekende verblijfplaatsen in het habitatrichtlijngebied en omgeving (kerkzolder Zelem, Lummen, Zelk, Donk, Fort Leopold en citadel van Diest, ijskelder van het kasteel Ten Hamel), inclusief de objecten waarvan enkel historische waarnemingen bekend zijn, moeten allemaal beschermd worden en in goede staat gehouden zodat ze geschikt zijn en blijven als verblijfplaats voor verschillende vleermuissoorten. Desgevallend kan dit betekenen dat voorafgaandelijk restauratie van het object nodig is. Restauraties dienen steeds oordeelkundig te gebeuren in samenspraak met experts (o.a. tijdstip werkzaamheden is een belangrijke factor). Daarnaast is het verzekeren van rust in de nabije omgeving van de objecten ook een belangrijk aandachtspunt. Wanneer, bijvoorbeeld tijdens werkzaamheden, per toeval een nieuwe vleermuisverblijfplaats wordt ontdekt, dienen de nodige inspanningen te worden gedaan om de verblijfplaats op dezelfde plaats te behouden. Indien dit onmogelijk blijkt te zijn, moet in de onmiddellijke omgeving een goed alternatief worden voorzien. Gezien het feit dat vleermuizen slechts zeer langzaam nieuwe verblijfplaatsen in gebruik nemen, verdient de eerste optie de voorkeur.
  • Insectenrijkdom
    Maatregelen die de insectenrijkdom verhogen, komen alle vleermuissoorten ten goede. Hieronder valt het nastreven van: (1) goed ontwikkelde, golvende bosranden als geleidelijke overgang van het bos naar het open landschap; (2) goed ontwikkelde kruid- en struiklaag in de bossen; (3) waterlichamen met een goede waterkwaliteit en met natuurlijke oevers met oevervegetatie; (4) soortenrijke graslanden en ruigtes (habitattype 6430).
  • Connectiviteit en landschappelijke diversiteit
    Behoud en versterken van de connectiviteit tussen de (deel)leefgebieden en nastreven van landschappelijke diversiteit. Dit omvat het creëren van open ruimte binnen de grote bosgehelen (netwerk van open plekken en boswegen met mantel- en zoomvegetaties) en de uitbouw van een netwerk van kleine landschapselementen in de open gebieden waar de creatie van grote, ononderbroken hooi-/rietlandcomplexen niet voorop staat. Handhaving of herstel van ecologisch waardevolle vijvers, plassen en waterlopen met een goede waterkwaliteit (zie ook doelen vijver- en moeraslandschap; rivier; conform de doelstellingen van Ontwikkelingsplan Demer (Bekkenbeheerplan 2009) voor wat betreft de Demer). Binnen deze groep bevinden zich soorten die bijzonder lichtschuw zijn (Meervleermuis en Watervleermuis) en het beperken van verlichting ter hoogte van de foerageergebieden en op de vliegroutes zal dan ook een belangrijk aandachtspunt zijn. Waar mogelijk moet verlichting worden verminderd of uitgeschakeld. Nieuwe verlichting of verhoogde blootstelling aan verlichting (bijvoorbeeld door verwijderen van vegetatiescherm) moet worden vermeden.

Doel + +
Kleine zilverreiger Omschrijving

Streven naar vestiging Kleine zilverreiger als vaste broedvogel in de SBZ-V. Streven naar een broedkolonie van minstens 2 broedparen. Er is geen extra oppervlakte leefgebied voor deze soort nodig. De kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen inzake het leefgebied worden volledig gedekt door de doelen voor Roerdomp, Porseleinhoen en Kwartelkoning.

Zie doelen voor Porseleinhoen en Roerdomp (Landschap: Vallei - vijver- en moeraslandschap) en Kwartelkoning (Landschap: Vallei - natte graslanden en ruigten).

Doel = =
Krakeend Omschrijving

Behoud van de overwinterende en doortrekkende aantallen, Door realisatie van de doelstellingen van Ontwikkelingsplan Demer (Bekkenbeheerplan 2009); kunnen de aantallen nog verder toenemen.

Kwaliteitseisen zijn gedekt door de andere vogelsoorten vernoemd in het Landschap Vallei - vijver- en moeraslandschap en Kwartelkoning (Landschap: Vallei - natte graslanden en ruigten).

Doel =/+ +
Poelkikker Omschrijving

Minstens behoud van de actuele populatie met minimaal 200 roepende mannetjes per populatie, die zich in één grote of meerdere kleine, nabijgelegen waterpartijen voortplanten.

Verhogen van de kwaliteit van het leefgebied :goede waterkwaliteit, samenhang van de voortplantingsplaatsen , geen hybridisatie van poelkikker met meer- en bastaardkikker.

Doel + +
Porseleinhoen Omschrijving

Jaarlijkse broedvogel met minstens 7-8 broedparen: duurzame vestiging als succesvolle broedvogel in 3 gebieden. Er wordt een duurzame vestiging in de Demerbroeken beoogd door toename van het leefgebied met 50 ha, waarvan 25 ha door omvorming. In overige gebieden wordt ingeschat dat de soort tot broeden komt door de realisatie van de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen inzake het leefgebied voor Roerdomp, en Kwartelkoning. Dit vereist in elk van deze gebieden voldoende grote, open, permanent natte moerasvegetaties (grote zeggenvegetaties, jonge gemaaide rietlanden en/of lage grazige vegetaties in permanent ondiep water) van min. 15 ha.

Toename van de oppervlakte geschikt leefgebied - zie ook doelen voor Roerdomp (Landschap: Vallei - vijver- en moeraslandschap) en Kwartelkoning (Landschap: Vallei - natte graslanden en ruigten) - door :

  • specifieke inrichting en beheer (Grote zeggenvegetaties, ondiepe oevervegetaties, jong rietland, dotterbloemgraslanden, pitrusvegetaties …) met overgangszones naar natte graslanden ;
  • creëren van meer openheid; vooral in de Demerbroeken

.

Doel + +
Roerdomp Omschrijving

Duurzame vestiging van Roerdomp als vaste broedvogel met 4-5 broedparen: duurzame vestiging als succesvolle broedvogel in 3 gebieden. Dit houdt een toename van de oppervlakte leefgebied in, vooral door omvorming (110-125 ha-grotendeels kwaliteitsverbetering bestaande natuur) en uitbreiding (10-20 ha): tot in totaal voor de hele SBZ-V 140-200 ha geschikt leefgebied waarvan minstens 70-100 ha waterriet in volgende deelgebieden :

  • Demerbroeken (Kloosterbeemden, Vierkensbroek): creatie van geschikt leefgebied van 60-100 ha, grotendeels door omvorming (35-45 ha) en uitbreiding (10-20 ha) aansluitend bij het bestaande open water en rietvegetaties
  • Schulensbroek, binnenbekken: via inrichting (omvorming) komen tot een oppervlakte van 46 ha rietland
  • Molenstedebroek: streven naar 30-50 ha leefgebied waarvan 15 ha open water, door omvorming
  • Rosse beemden, Schalbroekvijvers en Kleenmeulen : gedeeltelijk leefgebied als corridor naar vijvergebied Midden-Limburg.

Vijvers met waterriet en recreatie zodanig gestuurd dat waterrietzones maximale rust kennen. De kwaliteitseisen voor deze soort zijn ook sturend voor Woudaap en Blauwborst. Landschappelijk open waterrijke moerassen met de volgende kenmerken zijn nodig :

  • geschikt leefgebied, bestaande uit rietland, moerasvegetaties (>50%) en open water (> 30%);
  • voldoende geschikte randzones (waterriet/ondiep water/oeverplantenvegetaties;
  • helder water met goede waterkwaliteit en een hoog voedselaanbod (jonge vis, ongewervelden, amfibieën);
  • voldoende rust (vooral in Kloosterbeemden) en waar mogelijk het creëren van predatievrije broedgelegenheden tijdens broedperiode;
  • open vijverlandschap;
  • gevarieerde leeftijdsstructuur van de rietvegetaties: per broedkoppel is er nood aan minimaal 0,5 tot 2ha overjarig riet of lisdodde met een voldoende dikke kniklaag (opstapeling van oude stengels);
  • aanwezigheid verlandingsvegetaties (niet enkel riet/lisdodde, maar ook ondergedoken en drijvende watervegetaties);
  • hoog waterpeil in de leefgebieden tijdens het broedseizoen;
  • meanderende Demer in natuurlijke relatie met de komgronden als leef- en foerageergebied.

Vallei - natte graslanden en ruigten

De instandhouding van natte graslanden en ruigten is in de Demervallei belangrijk voor de Europees te beschermen habittatypeshabitattypes van veldrusgrasland (6410), laaggelegen schraal hooiland (6510) en voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland (6430). Het gebied is volgens de G-IHD essentieel voor habitattypes 6410 en 6430, de aan natte graslanden gebonden Kwartelkoning en het aan zilverschoongrasland gebonden Kruipend moerasscherm. De combinatie van voedselrijke ruigten en hoger gelegen terreinen (Diestiaanheuvels) is het ideale leefgebied voor Spaanse vlag.

Naast een herstel van de natuurlijke waterhuishouding en de verbetering van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit, is er een toename nodig van geschikte, bloemrijke, vochtige tot natte graslanden onder extensief beheer van in totaal 370-450 ha (waaronder habitattype 6510, maar ook andere graslandtypes). Voor natte ruigtes wordt geen oppervlakte-toename voorzien, maar wel een grote kwaliteitsverbetering. Deze habitats zijn van belang als broedgebied voor Kwartelkoning en als foerageergebied voor Wespendief en Grote zilverreiger.

De herinrichting van de Demervallei tussen Diest en Werchter betreft een grootscheeps investeringsproject, waarvoor ook nog andere voorbereidende studies dienen opgemaakt te worden, zodat de fysische en praktische haalbaarheid van ecologisch herstel kan bekeken worden. Deze graslandtypes komen van nature voor in overgang met elkaar en met andere habitattypes (6230, 6510, rbbhc, 7140, 7230). Deze bijzonder rijke overgangen zijn absoluut te behouden.

Habitats - Vallei - natte graslanden en ruigten

Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel + +
6410 - Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (Eu-Molinion) Omschrijving

Toename van de huidige 6 ha veldrusgraslanden tot minstens 30 ha. Deze toename vindt waar mogelijk plaats nabij de huidige relicten, bijvoorbeeld door populier te verwijderen en/of verschralend hooilandbeheer toe te passen. Dit is mogelijk in volgende gebieden : Vorsdonkbos-Turfputten (deelgebied 1); Achter Schoonhoven (deelgebied 16), het Vierkensbroek (deelgebied 19), Zallaken (deelgebied 9 : complex 6230 en 6410), Kalsterbos-Meren (deelgebied 11), Leunen (deelgebied 12), Asdonk- Vallei Drie beken (deelgebied). Dit type komt van nature voor in overgangen met andere types (6230, 6510, rbbhc, 7140, 7230); deze bijzonder rijke overgangen zijn te behouden zoals bv. ook in Klein Asdonk en de vallei van de Drie Beken (deelgebieden 15 en dg 22). Waar de abiotische omstandigheden geschikt zijn, is herstel van blauwgrasland s.s. gewenst.

Verbetering kwaliteit : natuurlijke hydrologie van de vallei (grondwater, leigrachten) conform de doelstellingen van Ontwikkelingsplan Demer (Bekkenbeheerplan 2009); en gericht beheer.

Doel =/+ +
6430 - Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones Subtype vochtige en natte ruigte Omschrijving

Behoud van de ca. 150 ha goed ontwikkeld habitat 6430. Dit is mogelijk in volgende deelgebieden : deelgebied 22, oostelijk deel vallei van de Drie Beken; deelgebied 19 Demerbroeken; deelgebied 17 Messelbroek; deelgebied 15 westelijk deel vallei van de Drie Beken; deelgebied 1 Vorsdonkbos-Turfputten; deelgebied 12 Rotbroek-Gorenbroek.

De kwaliteit van die 150 ha dient verbeterd te worden tot een goede tot uitstekende staat van instandhouding, voornamelijk door het verhogen van de soortendiversiteit en verhogen van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Een optimaal beheer met verwijdering van eventueel aangeplante populier is een kwaliteitsvereiste op sommige plaatsen.

Doel + +
6510 - Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) Omschrijving

Toename van de huidige 70 ha met 211 ha naar 281 ha. Hiervan wordt minimaal 170 ha gerealiseerd in deelgebieden. deelgebied 13 (Schulensbroek) ; deelgebied 2 (Wijgmaalbroek) ; deelgebied 1 (Vorsdonkbos-Turfputten-Amerbeemd en ten oosten van Kloesebos); deelgebied 16 (Achter Schoonhoven) ; deelgebied 17 (Messelbroek); deelgebied 22 (oostelijk deel vallei van de Drie Beken) ; deelgebied 12 (Rotbroek, Gorenbroek). deelgebied 15 (westelijk deel vallei van de Drie Beken); deelgebied 19 (Vierkensbroek); deelgebied 3 (Demercoupures); deelgebied 8 (Demercoupures); deelgebied 9 (Zallaken);

Kwaliteitsvereiste is een aangepast hooilandbeheer (zonder bemesting en herbicidengebruik, evt. via beheersovereenkomsten) Extensivering van het beheer is interessant voor Kwartelkoning (aanwezig in deelgebied 13); in dat geval wordt er pas in september gemaaid en niet bemest.

Soorten - Vallei - natte graslanden en ruigten

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel =/+ =/+
Kruipend moerasscherm Omschrijving

Behoud van een vitale en reproducerende populatie in de Vroente (deelgebied 13) en uitbreiding van de actuele populatie.

Minstens behoud van huidige kwaliteit leefgebied: geschikt beheer ; geen negatieve invloed van vervuild oppervlakte- en grondwater (opheffen overstort). De soort heeft absoluut kale, vochtige grond nodig in het voorjaar. In een zilverschoongrasland (rbbzil) worden die microbiotopen door het vee en door overstromingen gecreëerd in natte periodes.

Doel + +
Kwartelkoning Omschrijving

Een kernpopulatie van 14 territoria. Dit vereist een toename van het leefgebied met 145-215 ha. In het Schulensbroek streven naar 10 bp. Dit vereist een aaneengesloten oppervlakte van minimaal 150-200 ha geschikt leefgebied; waaronder habitattype 6510). Dit vereist een toename van het leefgebied met 110-160 ha; naast de aanwezige en tot doel gestelde toename van habitattype 6510 (die vervat zit in het doel voor 6510 zelf). Een deel van de extra oppervlakte leefgebied zal gerealiseerd dienen te worden door omvorming. Webbekomsbroek: het momenteel geschikte leefgebied voor 1 bp (ca. 25 ha) laten toenemen tot potenties voor 4-territoria ( 60-80 ha geschikt leefgebied).

Verhogen kwaliteit habitat. Deze soort vereist open, onbemeste bloemrijke graslanden die pas gemaaid worden vanaf/na augustus , vermijden van verstoring (met actieve bescherming van lokale broedparen).

Doel + =/+
Spaanse vlag Omschrijving

Toename van de actuele populatie in deelgebieden 1 (Eikelberg-Vorsdonkbos), 2 (Wijgmaalbroek), 9 (Zallaken) en 10 (Averbode Bos en Heide) Vestiging van nieuwe populaties in gebieden waar de combinatie natte gebieden-droge Hagelandse heuvels aanwezig is: deelgebieden 9 (Zallaken), 16 (Achter Schoonhoven-Rommelaar) en 19 (Demerbroeken-Voortberg).

Behoud kwaliteit van het leefgebied, met aandacht voor:

  • behoud van vochtige, bloemrijke, voedselrijke ruigtes (dit vereist op bepaalde plaatsen vrijstelling van onder populier) onder een extensief beheer in de buurt van droge, warme terreinen met voldoende open, zongeëxposeerde plekken;
  • aangepast mantelzoombeheer in gebieden waar de soort voorkomt. Gefaseerd, niet-jaarlijks maaien of extensief begrazen zijn goede maatregelen. Maaien van reproductiehabitats (eilegplaatsen en rupsenlocaties) en foerageergebieden in juli en augustus is negatief voor Spaanse vlag;
  • voorkomen van drainage waardoor groeiplaatsen van koninginnenkruid en leefgebied van de rupsen verdrogen;
  • bestrijdingsmiddelen vermijden in de omgeving van gekende populaties.

Heidelandschap

Het heidelandschap is in het gebied aanwezig op de hoger gelegen zones als Diestiaanheuvels en landduinen. Het omvat een hele reeks Europese habitattypes gaande van oligotrofe wateren over natte heide en heischraal grasland tot echte droge heide en pioniersvegetatie op stuifduin waarvoor deze SBZ zeer belangrijk is volgens de G-IHD. Voor heischraal grasland is deze SBZ zelfs essentieel. Het heidelandschap is belangrijk voor de Vogelrichtlijnsoorten Nachtzwaluw en Boomleeuwerik. De soort Drijvende waterweegbree, die het habitattype oligo- tot mesotrofe wateren 3130 begeleidt, wordt besproken bij het valleilandschap (waterlopen).

De voornaamste werkpunten voor het heidelandschap zijn gericht beheer om verbossing en vergrassing te voorkomen, en herstel van de hydrologie. De herinrichting van de Demervallei tussen Diest en Werchter betreft een grootscheeps investeringsproject, waarvoor ook nog andere voorbereidende studies dienen opgemaakt te worden, zodat de fysische en praktische haalbaarheid van ecologisch herstel kan bekeken worden.

In totaal is er binnen de speciale beschermingszones een kwalitatief netwerk tot doel gesteld met oppervlaktetoename van habitats in de heidesfeer van 308 ha. Dit gebeurt hoofdzakelijk door omvorming. Het natuurinrichtingsproject Averbode Bos & Heide alleen al voorziet in ca. 200 ha op middellange termijn (na beheer van 27 jaar). De Vallei van de Drie Beken vormt eveneens een ecologisch waardevol heidegebied en fungeert als een belangrijke schakel tussen de Limburgse heidegebieden en Averbode. De heidehabitats op de Diestiaanheuvels zijn typisch voor de meer mineralenrijke bodem met veel gradiënten en dienen daarom zeker behouden en versterkt te worden tot een netwerk voor habitattypische heidefauna. Hier en daar liggen in de vallei kleine potenties voor heidehabitats op zandige donken.

Habitats - Heidelandschap

Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel + +
2310 – Psammofiele heide met Calluna- en Genistasoorten en 2330 - Open grasland met Corynephorus- en Agrostissoorten op landduinen Omschrijving

Een toename van de actuele oppervlakte van ca. 80 ha naar 200 ha. Kerngebied voor toename van het buntgrastype 2330 en psammofiele heide 2310 [*] zijn deelgebieden 10 en 15 . De huidige relicten in het Prinsenbos (ook deelgebied 15), de Molenheide (deelgebied 11) en ’s Hertogenheide (deelgebied 1)-Zallaken (deelgebied 9) dienen versterkt te worden tot een kwalitatief netwerk door oppervlaktetoename en kwalitatieve verbetering. Op de Diestiaanheuvels dient plaatselijk het dwerghavertype hersteld te worden.

[*] Doelen voor deze habitattypes zijn onlosmakelijk verbonden vermits habitattype 2310 het natuurlijke successiestadium is van habitattype 2330. Onder invloed van dynamiek kan echter opnieuw de pionierssituatie 2330 ontstaan. Daarom wordt een gezamenlijk doel gesteld voor deze habitattypes.

Verbetering kwaliteit : vrijgestelde (stuif)zandbodems, geen verbossing, voldoende dynamiek ( bv. begrazing).

[Doelen voor deze habitattypes zijn onlosmakelijk verbonden vermits habitattype 2310 het natuurlijke successiestadium is van habitattype 2330. Onder invloed van dynamiek kan echter opnieuw de pionierssituatie 2330 ontstaan. Daarom wordt een gezamenlijk doel gesteld voor deze habitattypes.]

Doel + +
3130 - Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletalia uniflorae en/of Isoëto-Nanojuncetea Omschrijving

Oppervlaktetoename van 12 ha naar minstens 30 ha. Dit zal grotendeels gerealiseerd worden in Averbode Bos & Heide (deelgebied 10) waar natuurinrichting de creatie van dit habitattype op middellange termijn voorziet. In deelgebied 20 (o.a. vijver Grote dorst).
Daarnaast dienen de huidige relicten van dit habitattype (oa. deelgebied 1 – Vorsdonkbos; deelgebied 10 – De Vijvers (zie bij dg 10), deelgebied 19- Vierkensbroek; en deelgebied 22-Vallei van de Drie beken) bewaard en versterkt te worden.

Verbetering kwaliteit : natuurlijke hydrologie (voor gebieden langsheen de Demer conform de doelstellingen van Ontwikkelingsplan Demer (Bekkenbeheerplan 2009)), niet-beboste oevers, beperkte slibaccumulatie en voldoende dynamiek (windwerking, periodiek droogzetten, …).

Doel = =
3160 - Dystrofe natuurlijke poelen en meren Omschrijving

Behoud van de actuele oppervlakte van ca. 1 ha en een stijging tot 3 ha. Kerngebied hiervoor is deelgebied 10.

Behoud van de actuele goede staat van instandhouding : beperkte verlanding en verbossing door aangepast beheer.

Doel + +
4010 - Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix Omschrijving

Toename van de huidige 6,5 ha tot 31 ha. Kerngebied hiervoor is deelgebied 10 waar het natuurinrichtingsproject Averbode Bos & Heide alleen al op middellange termijn ca. 20 ha toename beoogt. Minstens behoud en waar mogelijk versterking van de bestaande relicten, in het bijzonder in deelgebieden 10 (Pinnekenswijer-Houterenberg), 15 (Prinsenbos) en 22 (Schutshagen).

Het bereiken van een goede staat van instandhouding door het toepassen van een gericht beheer dat verbossing en vergrassing vermijdt. Natuurlijke lokale hydrologie.

Doel + +
4030 - Droge Europese heide Omschrijving

Toename van de bestaande 50 ha naar minstens 112 ha. Een groot deel hiervan zal gerealiseerd worden in deelgebied 10 (Averbode), 15 en 22 (Vallei van de drie beken). Behoud en een lichte versterking van huidige relicten in de andere deelgebieden (oa. deelgebied 1: Eikelberg-’s Hertogenheide-Kloesebos; deelgebied 9 : Zallaken (behoud)) is minstens even belangrijk alsook herstel op andere Diestiaanheuvels (deelgebied 16: Konijnenberg, deelgebied 19: Voortberg, deelgebied 12: St. Jansberg-herstel relicten als open plekken).

Kwaliteitsverbetering met aandacht voor de gewenste structuur en vegetatie, en het voorkomen van verbossing. Behoud en ontwikkeling van geschikt leefgebied voor een kernpopulatie Nachtzwaluw.

Doel + +
6230 - Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa) Omschrijving

Oppervlakte-toename van de huidige 8 ha tot 90 ha. Kerngebied voor oppervlaktetoename is deelgebied 10 waar natuurinrichting een oppervlakte van 45 ha voorop stelde. Ook in deelgebied 22 wordt op de Hooilandse berg en de Molenberg droog heischraal grasland en in de vallei vochtig heischraal grasland tot doel gesteld. In Klein Asdonk en het westelijk deel van de vallei van de Drie Beken (deelgebied 15) wordt (grotendeels) vochtig heischraal grasland tot doel gesteld. Herstel van het habitat in ’s Hertogenheide (deelgebied 1) en in Kalsterbos en Meren (deelgebied 11). Versterking van huidige relicten in de andere deelgebieden met enkele aren is echter minstens even belangrijk (deelgebied 1: Vorsdonkbos-Turfputten, Eikelberg; 9: Zallaken, 12: Leunen-Lobos , 16: Achter Schoonhoven en Rommelaar. Deze types heischrale graslanden komen niet altijd zuiver voor, maar in gradiënten naar andere types (4010, 4030, 6410, 6510, rbbhc, 9120); deze overgangen zijn zeer divers/waardevol en zeker te behouden.

Kwaliteitsverbetering door gericht beheer: Onbemest, niet verbost, vrij van herbicidengebruik.

Doel =/+ +
7150 - Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion Omschrijving

Wegens het pionierskarakter van dit habitattype en de successie naar vochtige heide, wordt tot doel gesteld dat altijd een oppervlakte van 0,5-1 ha aanwezig zou zijn in deze SBZ-H, meer bepaald in deelgebied 10 (Averbode, Pinnekenswijer-Houterenberg).

Realiseren van een goede kwaliteit van dit habitattype door het vermijden van verdroging en spontane successie (d.m.v. bv. plaggen).

Soorten - Heidelandschap

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel + +
Boomleeuwerik Omschrijving

Toename leefgebied naar een netwerk van 312 ha, hetgeen meelift op de doelen voor droge heide 2310, 2330 en 4030. Herstel van geschikte leefgebieden op de Diestiaanheuvels en in de Merodebossen.

Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied en herstel van het leefgebied door:

  • het vrijstellen van verboste heide;
  • herstel van heide door het omvormen van naaldhoutaanplanten; voldoende plekken open zand;
  • vermijden of beperking van verstoring door geleiding van de recreanten gedurende het broedseizoen.

Bossen in de SBZ-V (bv. De Hees en omgeving ten zuidoosten van Diest) krijgen een beheer gericht op de verbetering als leefgebied met open plekken en bosranden.

Doel + +
Nachtzwaluw Omschrijving

Toename leefgebied naar een netwerk van 312 ha, hetgeen meelift op de doelen voor droge heide 2310, 2330 en 4030. Herstel van geschikte leefgebieden op de Diestiaanheuvels en in de Merodebossen.

Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied en herstel van het leefgebied door:

  • het vrijstellen van verboste heide;
  • herstel van heide door het omvormen van naaldhoutaanplanten;
  • voldoende plekken open zand; vermijden of beperking van verstoring door;
  • geleiding van de recreanten gedurende het broedseizoen.

Bossen in de SBZ-V (bv. De Hees en omgeving ten zuidoosten van Diest) krijgen een beheer gericht op de verbetering als leefgebied met open plekken en bosranden.

Boslandschap

Het boslandschap is in het gebied aanwezig

 

  • op de hoger gelegen zones als Diestiaanheuvels en landduinen (9120 en 9190, respectievelijk),
  • in de vallei: de alluviale bostypes 91E0 met 9160 aan de randen.

 

Dit gebied is volgens de G-IHD essentieel voor het habitattype 9190 en zeer belangrijk voor de habitattypes 9120 en 91E0. Het boslandschap is belangrijk voor de Europese te beschermen soorten Zwarte specht, Wespendief (zeer belangrijk) en de vleermuizen Baard- / Brandts vleermuis, Gewone / Grijze grootoorvleermuis, Franjestaart.

In totaal is er binnen de speciale beschermingszones een oppervlaktetoename habitatwaardig bos voorzien van 1024 ha, met als richtwaarde voor bosuitbreiding 335 ha.

Algemeen dient de horizontale en verticale structuur van de bossen verhoogd te worden: gelaagdheid en aandeel open plekken (ruigte, hooiland) en goed ontwikkelde interne en externe bosranden. Voor de valleibossen is gedeeltelijk herstel van de natuurlijke waterhuishouding nodig. De herinrichting van de Demervallei tussen Diest en Werchter betreft een grootscheeps investeringsproject, waarvoor ook nog andere voorbereidende studies dienen opgemaakt te worden, zodat de fysische en praktische haalbaarheid van ecologisch herstel kan bekeken worden.

Habitats - Boslandschap

Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel = +
6430 - Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones Subtype vochtige boszomen Omschrijving

Per bosgebied minstens 1/4 van de potentieel geschikte interne en externe bosranden als boszoom beheren.

Verbetering van de kwaliteit van de bestaande vochtige boszomen, best in het kader van mantel-zoom vegetaties en door het instellen van aangepast mantel-zoombeheer (periodiek maaien/kappen) ter hoogte van de overgangen tussen hooiland en bos; extra aandacht hiervoor op de randen van (vaak uit populierenbos herstelde) natte hooilanden via een gericht beheer (het tegengaan van verruiging, ruderalisering en boomopslag door periodiek maaien).

Doel + +
9120 - Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion) Omschrijving

Toename huidig aandeel zuurminnende beukenbossen en eikenberkenbossen van ca. 225 ha (actueel) naar 504 ha, met als richtwaarde voor bosuitbreiding 48 ha (95 ha voor 9120 en 9190 samen).
Hiervan wordt minimaal 490 ha tot doel gesteld binnen de deelgebieden 10, 12 (St. Jansberg), 15 (Groot Asdonk), 16 (Konijnenberg), 19 (Voortberg), 22 (Molenberg en Hooilandse berg) en 1 (Eikelberg, ’s Hertogenheide, Kloesebos, Vorsdonkbos).

Verbetering kwaliteit via exotenbestrijding, via ter plekke laten van dood hout, via het vermijden van inspoeling van pesticiden en meststoffen en sediment (ter hoogte van de erosiegevoelige hellingsbossen), via open plekken. Overgangs- en gradiëntsituaties (tussen droog-nat, open-gesloten …) zijn waardevol en moeten zeker behouden blijven. Dik (dood) hout, open plekken tot 2 ha met heidevegetaties en thermofiele boszomen zijn nodig, niet alleen voor de sleutelsoorten van dit habitattype maar ook allerlei habitattypische faunasoorten van het heide- en boslandschap.

Doel + +
9160 - Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eiken-haagbeukbossen behorend tot het Carpinion-betuli Omschrijving

Toename van de huidige oppervlakte van ca. 15 ha naar 63 ha, met als richtwaarde voor bosuitbreiding 14 ha.
Realisatie van de doelstellingen van het Ontwikkelingsplan Demer (Bekkenbeheerplan 2009) gebeurt in de Demercoupures (deelgebieden 3-8) en op de oeverwal ter hoogte van Doodbroek-Kloosterbeemden (deelgebied 19). Verder ook in deelgebieden 10 (Averbode en omgeving), 2 (Wijgmaalbroek, Gevel) en 22 (Vallei van de drie beken). Behoud van dit bostype op de gradiënten nat-droog, waar het als overgang optreedt tussen 91E0_veb en hoger gelegen 9120/9190 (deelgebieden 12, 13, 15, 16)

Zie kwaliteitsdoel 9120.

Doel + +
9190 - Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten Omschrijving

Toename van het huidig aandeel eikenberkenbossen van ca. 200 ha (actueel) tot 466 ha, met als richtwaarde voor bosuitbreiding 47 ha (95 ha voor 9120 en 9190 samen).
Dit is mogelijk in onder meer volgende deelgebieden : Deelgebied 10 (natuurinrichting Averbode Bos & Heide alleen al voorziet zo’n 240 ha 9190 op middellange termijn), deelgebied 11 (Molenheide), deelgebied 15 (Prinsenbos), deelgebied 21 (Rosse beemden). Deelgebied 22 (Vallei van de drie beken).
Minstens behoud in de overige deelgebieden (o.a. deelgebied 9: Zallaken).

Zie kwaliteitsdoel 9120. Bossen in de SBZ-V (bv. De Hees en omgeving ten zuidoosten van Diest) krijgen een beheer gericht op de verbetering als leefgebied voor Nachtzwaluw en Boomleeuwerik met open plekken en bosranden.

Doel + +
91E0 - Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) Omschrijving

Toename van de actuele ± 160 ha naar 591 ha, met als richtwaarde voor bosuitbreiding 226 ha.Dit is mogelijk in volgende deelgebieden : deelgebied 2 (Wijgmaalbroek-Gevel); 16 (Achter Schoonhoven); 17 (Messelbroek); deelgebied 19 (o.a. Doodbroek); deelgebied 1 (Vorsdonkbos-Turfputten); deelgebied 11 (Kalstersbos - Diepven): ; deelgebied 12 (Rotbroek); deelgebied 22 (oostelijk deel vallei van de Drie Beken); deelgebied 15 (Westelijk deel Vallei van de drie beken); deelgebied 10 (Averbode Bos & Heide); deelgebied 20 (Gorenbeekvallei); deelgebied 21 (Rosse Beemden); deelgebieden 4-8 (Demercoupures). Bosuitbreiding mag echter niet ten koste gaan van regionaal belangrijke biotopen (rbb) zoals bv. rietland in de Gevel (deelgebied 2). Plaatselijk zijn kleine omzettingen ten voordele van habitattypes 4010, 6410 en 6230 wel mogelijk.

Verbetering kwaliteit via herstel van de hydrologie (oa. conform de doelstellingen van Ontwikkelingsplan Demer (Bekkenbeheerplan 2009);), via het vermijden van overstroming met vuil oppervlaktewater, via het ter plekke laten van dood hout. Overgangs- en gradiëntsituaties (tussen droog-nat, open-gesloten …) zijn waardevol en moeten zeker behouden blijven. Dik (dood) hout, open plekken en geleidelijke boszomen komen niet alleen de sleutelsoorten van dit habitattype ten goede maar ook allerlei habitattypische soorten als wespendief, zwarte & middelste bonte specht, hazelmuis, kleine ijsvogelvlinder, keizersmantel, ….

Soorten - Boslandschap

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel + +
Brandts vleermuis/Gewone baardvleermuis, Franjestaart, Gewone/Grijze grootoorvleermuis Omschrijving

Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is van de populaties binnen de SBZ’s. Vanuit het voorzorgsprincipe wordt nagegaan op welke vlakken de leefgebieden voor de vleermuissoorten in het SBZ kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de leefgebieden maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen of kunnen verkeren. Iedere soort heeft haar eigen ecologische niche en dus haar eigen vereisten inzake zomerverblijfplaatsen, foerageergebieden, winterverblijfplaatsen en connectiviteit. Toch is er een aantal algemene kwaliteitseisen te identificeren en kunnen op basis van de foerageerbiotopen aanvullende kwaliteitseisen geïdentificeerd worden. Met die kennis kunnen verbeteropgaven voor de leefgebieden in het SBZ-H geformuleerd worden. De herinrichting van de Demervallei tussen Diest en Werchter betreft een grootscheeps investeringsproject, waarvoor ook nog andere voorbereidende studies dienen opgemaakt te worden, zodat de fysische en praktische haalbaarheid van ecologisch herstel kan bekeken worden.

  • Verblijfplaatsen in bomen:
    Uit de beoordeling van de habitats in de bossfeer bleek dat de groeiklasse 7 of zeer dik hout (met diameter op borsthoogte vanaf 80 cm of omtrek vanaf 250 cm) bijna nergens voorkomt. Met oog op de het verhogen van het aanbod aan verblijfplaatsen voor vleermuizen in bomen moet een toename van het aantal bomen met holten (naar boven uitgerotte spechtenholten, andere rottingsholten en losse schors) worden nagestreefd, met een goede spreiding ervan over het gehele boscomplex. Richtwaarde uit de literatuur: 7 à 10 bomen met holten/ha (Meschede & Heller, 2000). De kans op holteontwikkeling neemt immers toe met de diameter van de bomen. Uit een studie van Dufour (2003) blijkt dat de kans op holten sterk toeneemt vanaf 250 cm omtrek (= 5 % kans op holten). 1 op 3 bomen met een omtrek van 300 cm bleek holten te bevatten. Bijgevolg dient een toename van het aandeel dikke bomen (groeiklasse 7, diameter ≥80 cm) te worden beoogd op niveau van het hele habitatrichtlijngebied.
  • Verblijfplaatsen op kerkzolders, in ijskelders, bunkers en andere objecten:
    De gekende verblijfplaatsen in het habitatrichtlijngebied en omgeving (kerkzolder Zelem, Lummen, Zelk, Donk, Fort Leopold en citadel van Diest, ijskelder van het kasteel Ten Hamel), inclusief de objecten waarvan enkel historische waarnemingen bekend zijn, moeten allemaal beschermd worden en in goede staat gehouden zodat ze geschikt zijn en blijven als verblijfplaats voor verschillende vleermuissoorten. Desgevallend kan dit betekenen dat voorafgaandelijk restauratie van het object nodig is. Restauraties dienen steeds oordeelkundig te gebeuren in samenspraak met experts (o.a. tijdstip werkzaamheden is een belangrijke factor). Daarnaast is het verzekeren van rust in de nabije omgeving van de objecten ook een belangrijk aandachtspunt. Wanneer, bijvoorbeeld tijdens werkzaamheden, per toeval een nieuwe vleermuisverblijfplaats wordt ontdekt, dienen de nodige inspanningen te worden gedaan om de verblijfplaats op dezelfde plaats te behouden. Indien dit onmogelijk blijkt te zijn, moet in de onmiddellijke omgeving een goed alternatief worden voorzien. Gezien het feit dat vleermuizen slechts zeer langzaam nieuwe verblijfplaatsen in gebruik nemen, verdient de eerste optie de voorkeur.
  • Insectenrijkdom:
    Maatregelen die de insectenrijkdom verhogen, komen alle vleermuissoorten ten goede. Hieronder valt het nastreven van: (1) goed ontwikkelde, golvende bosranden als geleidelijke overgang van het bos naar het open landschap; (2) goed ontwikkelde kruid- en struiklaag in de bossen; (3) waterlichamen met een goede waterkwaliteit en met natuurlijke oevers met oevervegetatie; (4) soortenrijke graslanden en ruigtes (habitattype 6430).
  • Connectiviteit en landschappelijke diversiteit:
    Behoud en versterken van de connectiviteit tussen de (deel)leefgebieden en nastreven van landschappelijke diversiteit. Dit omvat het creëren van open ruimte binnen de grote bosgehelen (netwerk van open plekken en boswegen met mantel- en zoomvegetaties) en de uitbouw van een netwerk van kleine landschapselementen in de open gebieden waar de creatie van grote, ononderbroken hooi-/rietlandcomplexen niet voorop staat.
  • Verbeteren horizontale en verticale structuur van de bossen:
    verhogen gelaagdheid en aandeel open plekken (ruigte, hooiland) en goed ontwikkelde interne en externe bosranden. Deze doelstelling kwam ook reeds aan bod bij de doelstellingen voor de habitattypes 9120-9190, 9160 en 91E0.

Doel =/+ =/+
Wespendief Omschrijving

Minstens behoud populatiegrootte (1-6 bp).

Verdere omvorming van naald- naar loofhout en zorgen voor voldoende rust in broedgebied.

Doel =/+ =/+
Zwarte specht Omschrijving

Minstens behoud van de actuele populatie (31-55 territoria).

Spontane evolutie naar oud bos verder stimuleren (ook bij privé-boseigenaars). Behoud dreven met oude inheemse loofbomen (ook in privédomeinen en kasteelparken).

KLE-rijk landschap

Het “KLE-rijk landschap” is rijk aan Kleine Landschapselementen als hagen, houtkanten, knotwilgen, … In het bijzonder Grauwe klauwier is gebonden aan grote aaneengesloten oppervlakten met bloemrijke hooilanden en doornstruweel. De uitbouw van een netwerk van kleine landschapsElementen in de open gebieden is ook essentieel voor vleermuizen (zie Kleine dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Watervleermuis, Meervleermuis) en Kamsalamander.

Soorten - KLE-rijk landschap

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel =/+ =/+
Grauwe klauwier Omschrijving

Minstens behoud van de huidige populatie (0-1 bp)

Minstens behoud en verbetering kwaliteit leefgebied met bloemrijke hooilanden en doornstruweel, abundantie van grote insecten.

2.2 Prioritaire inspanningen

In samenhang met de hoger beschreven doelstellingen is in het S-IHD-besluit door de Vlaamse Regering een aantal prioritaire inspanningen vastgesteld. Dit is een globale omschrijving van de acties die noodzakelijk zijn voor de realisatie van deze doelstellingen. Voor de uitvoering van de prioritaire inspanningen zijn vaak meerdere acties nodig. Hoofdstuk 4 van dit voortgangsdocument (Inspanningsmatrix) geeft de concrete acties weer die uitvoering geven aan deze prioritaire inspanningen.

Inspanning Omschrijving Inspanning
PI 1 Herstel van de waterhuishouding van de Demervallei (OPD)

Gedeeltelijk herstel van de natuurlijke hydrologie en structuurherstel van de waterlopen in de Demervallei conform de doelstellingen van Ontwikkelingsplan Demer (OPD) (Bekkenbeheerplan 2009); Het OPD-FIN-scenario werd opgenomen in het bekkenbeheerplan als acties ter verdere concretisering in een MER en uitvoeringsplannen, en als integraal project Demervallei tussen Diest en Werchter. (CIW 2009). De natuurlijke hydrologie en dynamiek vormen een sturend element voor de kwaliteit van de andere habitats. Dit is essentieel voor een zeer bedreigde soort als Grote modderkruiper, en belangrijk voor de soorten en habitats van het moeraslandschap, natte graslanden en ruigten, en valleibossen. Dit gebeurt samen met de waterbeheerders W&Z en VMM.

PI 2 Verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit in de Vallei van de Drie Beken

Het behalen van de doelstellingen in de Vallei van de Drie Beken (deelgebieden 15 en 22) vergt een grondige sanering en herinrichting van het watersysteem in de vallei. In de schoot van het Bekkensecretariaat van het Demerbekken werd - in samenwerking met alle betrokken actoren - het Integraal Project "De Drie Beken" uitgewerkt. Het werd goedgekeurd door het Bekkenbestuur. De bevoegde Vlaamse minister gaf op 11 mei 2010 haar goedkeuring aan de doelstellingennota van het project, zodat het verder uitgewerkt kan worden. De minister vraagt in haar goedkeuringsbrief aandacht voor de inrichting van de bij het project betrokken speciale beschermingszones met het oog op de realisatie van de IHD.

Het project bestaat uit drie grote onderdelen, m.n. (1) de sanering van de waterbodem van de Winterbeek - Grote Beek inclusief milderende maatregelen (behoud huidig waterpeil, aansluiten oude meanders, wegwerken verval onder spoorweg te Paasdonk, ...) (2) de herinrichting van de Kleine en de Middelbeek met een verhoging van de waterpeilen in de beken en met een significante toename van de standplaatsen voor grondwaterafhankelijke vegetaties en (3) de uitbreiding en verbetering van de waterzuiveringsinfrastructuur rondom het hele projectgebied om zo overal in het gebied een voldoende goede ecologische waterkwaliteit te realiseren. Daarnaast worden nog een waterkwaliteitsmonitoring en een ecologische monitoring voorzien.

PI 3 Algemene verbetering van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater

Een verdere algemene verbetering van de waterkwaliteit in andere deelgebieden is noodzakelijk voor de meeste habitats en soorten in de valleien. Dit gebeurt door de combinatie van volgende inspanningen: optimalisatie van de waterzuiveringsinfrastructuur; vermindering van ongezuiverde lozingen in oppervlaktewater; aanleg van gescheiden rioleringstelsels; vermindering van bemesting in infiltratiegebieden en kwelzones, o.a. in het kader van het nieuwe MAP. In het bijzonder Grote modderkruiper, van nature eutrofe meren en Kamsalamander kunnen hiervan profiteren. Hierin ligt een belangrijke opdracht aan de bekkenstructuren om in kader van integraal waterbeleid extra aandacht te hebben voor deze elementen, mede in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen.

PI 4 Ontwikkeling van kerngebieden voor moerasvogels in Schulensbroek, Webbekomsbroek en de Demerbroeken

Inrichting en gericht beheer van geschikte leefgebieden voor Roerdomp, Bruine kiekendief, Porseleinhoen, Blauwborst, … in drie kerngebieden in de Demervallei: Demerbroeken (Vierkensbroek), Schulensbroek, Molenstedebroek. Dit gebeurt voor een deel door omvorming van natte struwelen en aanplanten binnen reservaten, voor een deel door effectieve uitbreiding, en inrichting als moeras (o.a. minstens 70 - 100 ha waterriet binnen 140 - 200 ha geschikte waterrijke gebieden). De inspanningen gebeuren in bestaande natuurreservaten en hun uitbreidingszone (ANB) of in openbare domeinen (VMM) om met minimaal extra ruimtebeslag de vereiste oppervlakte leefgebied te realiseren. Zo zijn er plannen voor moerasontwikkeling in het binnenbekken van het Schulensbroek.

Deze kerngebieden dienen (via stapstenen) aan te sluiten op andere kerngebieden in de relatief nabije omgeving zoals bv. het Vinne (SBZ-H Bossen en kalkgraslanden van Haspengouw) en het Vijvercomplex Midden-Limburg (SBZ-V). In deze gebieden zal een aangepast beheer gebeuren.

PI 5 Toename van de graslandhabitats

Realiseren van een ecologisch samenhangend geheel van hoog kwalitatieve graslanden met de nodige verbindingselementen, onder andere in functie van Kwartelkoning. Dit impliceert een toename van de oppervlakte met gericht beheer van glanshaverhooiland met ca. 80 ha en toename van andere types bloemrijke graslanden in extensief beheer in aaneengesloten complexen (i.f.v. Kwartelkoning). Dit gebeurt voor een belangrijk deel in natuurreservaten maar kan ook in samenwerking met landbouwers (bv. glanshavergraslanden) aan de hand van vrijwillige beheersovereenkomsten. Deze doelstelling is combineerbaar met natuurlijke overstromingen en herstel van de rivierdynamiek.

Ook wordt gestreefd naar een toename van blauwgrasland met 24 ha en heischraal grasland (alle subtypes) met 82 ha.

In deze gebieden zal een aangepast beheer gebeuren.

De kwaliteit van de voedselrijke ruigtes 6430 dient verbeterd te worden. Dit vereist vaak het verwijderen van populierenaanplanten en een gericht beheer.

PI 6 Toename van de heidehabitats op de hogere zandgronden

Realiseren van een ecologisch samenhangend geheel van hoog kwalitatieve heide met de nodige verbindingselementen. Dit impliceert een toename van de oppervlakte habitats in de heidesfeer onder gericht beheer met ca. 222 ha (exclusief heischraal grasland). Dit gebeurt volledig op eigendommen van het ANB en in natuurreservaten, zoals in Averbode Bos & Heide (waar via natuurinrichting al ca. 200 ha toename voorzien is op middellange termijn). Belangrijk zijn ook bosranden en open plekken met heidevegetaties in de eiken-berkenbossen.

PI 7 Omvorming naar boshabitats

Een deel van deze omvormingen wordt gerealiseerd binnen domeinbossen van ANB door toepassing van de Beheervisie van het Agentschap (waarbij men streeft naar ongeveer 100 % inheems loofhout) of binnen natuurreservaten waar de doelstellingen van het beheerplan worden gevolgd (aangepast beheer). Binnen de bossen van Gerhagen en Averbode Bos & Heide zal het grootste deel van deze omvormingen nodig zijn.

In de private bossen kan omvorming gerealiseerd worden door toepassing van de Criteria Duurzaam Bosbeheer en zal de bosgroep een rol spelen.

Voor de kleinere aanplantingen dient prioritair gewerkt te worden aan het versterken, beter bufferen en verbinden van de actuele kernen en de creatie van boszomen.

PI 8 Kwalitatieve versterking van huidige boskernen

Door het verbeteren van de horizontale en verticale structuur van de bossen met een aangepast beheer : verhogen gelaagdheid en aandeel open plekken (ruigte, heide, hooiland) en goed ontwikkelde interne en externe bosranden en het verbinden van versnipperde boshabitats.

PI 9 Bosuitbreiding

Bosuitbreiding ( richtwaarde 335 ha) wordt ingezet om versnipperde bossen te verbinden en grotere aaneengesloten boshabitats te realiseren. In verschillende deelgebieden is dit nodig om een lokale goede staat van instandhouding te kunnen bereiken.

PI 10 Ontwikkeling landschap met KLE

  • Zones worden ingericht als halfopen landschap met verscpreide houtkanten, hagen of solitaire struiken of bomen, voor de Grauwe klauwier, Wespendief en vleermuissoorten (Schulensbroek, Halens broek, Demervallei te Langdorp).
  • Aanleg van poelen voor Kamsalamander: telkens een cluster van 3 nieuwe poelen van verschillende diepte aanleggen in de volgende 5 deelgebieden: deelgebied 1: op 2 locaties nl. in de Vallei van de Grote Laak (aansluitend bij de huidige vindplaats waar nog voortplanting plaatsvindt) en aan de rand van Vorsdonkbos; deelgebied 2: Wijgmaalbroek; deelgebied 9: Zallaken; deelgebied 11: omgeving Molenheide: op ca. 2 km van gekende locatie en deelgebied 19: Demerbroeken.
  • Doordachte ontsluitingen in functie van broedvogels (bv. routes scheiden van open gebied door brede houtkanten, rustzones tijdens broedseizoen afbakenen, …).
  • Mantel-zoomvegetaties zijn een aandachtspunt voor alle deelgebieden.

3 Oppervlaktebalans

Dit hoofdstuk geeft de stand van zaken weer van de realisatie van de taakstelling, met name van de oppervlaktedoelen, op basis van het passend beheer. Het passend beheer is wettelijk gedefinieerd in het Instandhoudingsbesluit van 20 juni 2014. Het is de oppervlakte waarvoor in een natuurbeheerplan of daarmee vergelijkbaar plannen of overeenkomsten, een of meer Europees te beschermen habitattype(s) of een leefgebied van een of meer Europees te beschermen soort(en) als natuurstreefbeeld is vastgesteld. 

De oppervlaktebalans in dit voortgangsdocument is enkel opgemaakt voor de Europees te beschermen habitats, op basis van de inventarisatie van het terreinbeheer door het ANB, verschillende openbare besturen en de erkende terreinbeherende verenigingen (met name Natuurpunt vzw, vzw Durme en Limburgs Landschap vzw). Voor leefgebieden van Europees te beschermen soorten was dergelijke inventarisatie niet mogelijk met de bestaande gegevens, zodat een oppervlaktebalans per Europees te beschermen soort niet opgenomen is. 

Onderstaande tabel geeft per Europees te beschermen habitat:

  • De habitat code: de code van het habitat waarvoor een doel is gesteld (zie §2.1 'Doelen', voor de benaming en beschrijving);
  • Het totaal doel: de tot doel gestelde oppervlakte per habitat;
  • Het passend beheer: de oppervlakte met passend beheer zoals vastgesteld in een goedgekeurd natuurbeheerplan of daarmee vergelijkbare plannen of overeenkomsten;
  • De openstaande taakstelling: de oppervlakte die wordt berekend als het verschil tussen het totaal doel en de oppervlakte met passend beheer.

In de oppervlaktebalans worden alle oppervlakten weergegeven in hectare, tenzij anders aangegeven. De tabel geeft de situatie in februari 2017 weer.

BE2400014 - Demervallei

Habitat code totaal doel met passend beheer openstaande taakstelling
2310_2330 200 86.3 113.7
3130 30 12.2 17.8
3150 30 23.1 6.9
3160 3 1.9 1.1
4010_7150 31 29.8 1.2
4030 112 99.8 12.2
6230 90 56.7 33.3
6410 30 17.4 12.6
6430 150 83.7 66.3
6510 281 142.2 138.8
7140 20 16.2 3.8
7210 1 0 1
9120_9190 970 584.8 385.2
9160 63 6.9 56.1
91E0 591 255.4 335.6

4 Inspanningsmatrix

Dit hoofdstuk formuleert de acties die uitvoering geven aan de prioritaire inspanningen die vastgesteld werden in het S-IHD-besluit. Daarbij wordt op basis van het Vlaams Natura 2000-programma 2016-2020 aangegeven welke acties behoren tot het bindend deel van de taakstelling (zie hoofdstuk 1). De overige acties behoren tot het richtinggevend deel van de taakstelling. 

Elke actie wordt in onderstaande tabel beschreven, met volgende rubrieken:

  • Nr. actie: het nummer van de actie is een samenstelling van het nummer van de prioritaire inspanning en het nummer van de actie zelf. 
  • Omschrijving actie: geeft beknopt aan wat er moet gebeuren, waarom, met welk resultaat en waar.
  • Prioritaire inspanning: de prioritaire inspanning waaraan deze actie invulling geeft. Vanaf prioritaire inspanning 100 worden acties weergegeven die niet onder de prioritaire inspanningen van hoofdstuk 2.2 vallen. Deze acties zijn toegevoegd aan het voortgangsdocument, aanvullend op de prioritaire inspanningen, omdat ze eveneens nodig zijn om tot de gunstige lokale staat van instandhouding te komen van de betreffende habitat(s) of soort(en).
  • Actie voor de verbetering van het natuurlijk milieu: indien in deze kolom een ‘ja’ staat, dan is deze actie ingeschreven voor de verbetering van het natuurlijk milieu als omschreven in hoofdstuk 5. 
  • Deelgebied(en): de deelgebieden waar deze actie uitgevoerd zal worden. Indien in de tabel geen nummer van een deelgebied is opgegeven, is de actie van toepassing op de volledige SBZ. 
  • Habitats/soort(en): de Europees te beschermen habitat(s) en/of soort(en) waarvoor de actie ondernomen wordt. Het gaat om habitats en soorten waarvoor doelen opgenomen zijn in het S-IHD-besluit en om (cursief aangegeven) habitattypische soorten. Habitattypische soorten zijn kenmerkend voor één of soms meerdere habitattypes. Een habitattype kan enkel in een regionaal gunstige staat van instandhouding verkeren als binnen Vlaanderen ook de habitattypische soorten gelinkt aan dit habitattype in een regionaal gunstige staat van instandhouding verkeren. Meer gedetailleerde informatie over habitattypische soorten is beschikbaar in referenties 1, 2 en 3 (zie hoofdstuk 8).
  • Trekker: de organisatie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de actie.
  • Andere betrokkenen: de organisaties of actoren die betrokken zijn bij de actie, als uitvoerder, omwille van mogelijke impact, het leveren van kennis,…
  • Timing: het moment waarop de uitvoering van de actie start. Kan pas ingevuld worden indien de status ‘gepland’ of ‘in uitvoering’ is.
  • Status: hierbij is onderscheid gemaakt tussen:
    • Op te starten: de actie is benoemd maar nog niet opgestart.
    • In onderzoek: het plan of project voor de uitvoering van de actie is in ontwikkeling. Een trekker is aangeduid en gestart met de voorbereiding van het plan of project .
    • Plan in opmaak: de opmaak van het uitvoeringsplan is gestart. 
    • Plan beschikbaar: het uitvoeringsplan is afgerond en door de betrokken partijen goedgekeurd. De uitvoering ervan moet nog opgestart worden. 
    • In uitvoering: de actie wordt momenteel uitgevoerd.
    • Uitgevoerd: de uitvoering van de actie is beëindigd.
    • Stopgezet: de uitvoering van de actie is stopgezet zonder dat ze helemaal is beëindigd; er is geen plan om ze terug op te starten.
  • Bindend: deze lijn verschijnt enkel als de actie deel uitmaakt van het bindend deel van de taakstelling (zie hoofdstuk 1). Hierbij is onderscheid gemaakt tussen:
    • Stand still: actie noodzakelijk voor de stand still of het tegengaan van achteruitgang.
    • 2020: actie noodzakelijk voor het bereiken van een gunstige of verbeterde staat van instandhouding voor 16 habitats tegen 2020.
    • Deelgebied(en): de deelgebied(en) waarvoor de actie bindend is (sommige acties zijn bindend voor een deelgebied maar richtinggevend voor een ander).
    • Habitats/soorten: de habitats en/of soorten waarvoor de actie bindend is (sommige acties zijn bindend voor een habitat en/of soort maar richtinggevend voor andere habitats en/of soorten).

De tabel geeft de situatie weer in augustus 2017.

BE2400014 - Demervallei

Nr actie Omschrijving actie
1.1 Voorbereiding en uitvoering Sigma-Demer. Integreren van het project met Europese Natuurdoelen, met o.a. en gedetailleerd ecohydrologisch onderzoek naar waterpeil en habitats

Herstel van de waterhuishouding van de Demervallei (OPD)

Nee

SBZ-V BE2223316, 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 16, 17, 18, 19

3150, 6230, 6410, 6430, 6510, 7140, 9120, 9160, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Bittervoorn, Blauwborst, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Grote zilverreiger, IJsvogel, Kamsalamander, Kleine zilverreiger, Krakeend, Kwartelkoning, Porseleinhoen, Roerdomp, Spaanse vlag, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

Agentschap voor Natuur en Bos

Agentschap Waterwegen en Zeekanalen, Bekkensecretariaat

2015

Plan in opmaak

Stand still

19

3150, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Porseleinhoen, Roerdomp

1.2 Opmaak plan van aanpak voor optimaal peilbeheer waterlopen 2e en 3e cat i.f.v. habitats en soorten

Herstel van de waterhuishouding van de Demervallei (OPD)

Ja

SBZ-V BE2223316, 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 16, 17, 18, 19

3150, 6230, 6410, 6430, 6510, 7140, 9120, 9160, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Bittervoorn, Blauwborst, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Grote zilverreiger, IJsvogel, Kamsalamander, Kleine zilverreiger, Krakeend, Kwartelkoning, Porseleinhoen, Roerdomp, Spaanse vlag, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

Agentschap voor Natuur en Bos

Boerenbond, Gemeenten, Provincie Vlaams-Brabant, Watering

2016

Plan in opmaak

Stand still

19

3150, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Porseleinhoen, Roerdomp

1.3 Onderzoek naar voorkomen van Grote modderkruiper en actieplan voor Demerbekken

Herstel van de waterhuishouding van de Demervallei (OPD)

Nee

SBZ-V BE2223316, 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 12, 13, 16, 17, 18, 19

Grote modderkruiper

Agentschap voor Natuur en Bos

INBO, vzw Natuurpunt

2016

In onderzoek

Stand still

19

Grote modderkruiper

1.4 Voorbereiding natuurinrichting Diest-Zichem

Herstel van de waterhuishouding van de Demervallei (OPD)

Nee

SBZ-V BE2223316, 19

3150, 6230, 6410, 6430, 6510, 7140, 9120, 9160, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Bittervoorn, Blauwborst, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Grote zilverreiger, IJsvogel, Kamsalamander, Kleine zilverreiger, Krakeend, Kwartelkoning, Porseleinhoen, Roerdomp, Spaanse vlag, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

Agentschap voor Natuur en Bos

Agentschap Onroerend Erfgoed, Agentschap voor Natuur en Bos, Bosgroep, Departement Landbouw en Visserij, Vlaamse Landmaatschappij

2016

Geschrapt

Stand still

19

3150, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Porseleinhoen, Roerdomp

1.5 Onderzoek haalbaarheid natuurinrichting Demervallei Aarschot

Herstel van de waterhuishouding van de Demervallei (OPD)

Nee

16, 17, 18

6230, 6410, 6510, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Bittervoorn, Blauwborst, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Grote zilverreiger, IJsvogel, Kamsalamander, Kleine zilverreiger, Krakeend, Kwartelkoning, Porseleinhoen, Roerdomp, Spaanse vlag, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

Agentschap voor Natuur en Bos

Agentschap Onroerend Erfgoed, Bosgroep, Departement Landbouw en Visserij, Vlaamse Landmaatschappij

2016

Uitgevoerd

1.6 Uitvoeren LIFE Hageland (Zie ook actie 4.1)

Herstel van de waterhuishouding van de Demervallei (OPD)

Nee

SBZ-V BE2223316, 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 16, 17, 18, 19

3150, 6230, 6410, 6430, 6510, 7140, 9120, 9160, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Bittervoorn, Blauwborst, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Grote zilverreiger, IJsvogel, Kamsalamander, Kleine zilverreiger, Krakeend, Kwartelkoning, Porseleinhoen, Roerdomp, Spaanse vlag, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

vzw Natuurpunt

2014

In uitvoering

Stand still

19

3150, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Porseleinhoen, Roerdomp

1.7 Integraal project Demer tussen Diest en Werchter: stimuleren van afstemming en win-wins door actieve medewerking aan initiatieven als Strategisch project Demer en Sigma Demervallei

Herstel van de waterhuishouding van de Demervallei (OPD)

Nee

SBZ-V BE2223316, 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 16, 17, 18, 19

3150, 6230, 6410, 6430, 6510, 7140, 9120, 9160, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Bittervoorn, Blauwborst, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Grote zilverreiger, IJsvogel, Kamsalamander, Kleine zilverreiger, Krakeend, Kwartelkoning, Porseleinhoen, Roerdomp, Spaanse vlag, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

Bekkensecretariaat

2014

In uitvoering

Stand still

19

3150, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Porseleinhoen, Roerdomp

1.8 Opmaak actieplan Drijvende waterweegbree: onderzoek naar voorkomen en herstel

Herstel van de waterhuishouding van de Demervallei (OPD)

Nee

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22

3130, Drijvende waterweegbree

Agentschap voor Natuur en Bos

vzw Natuurpunt

Op te starten

2.1 Integraal project Vallei van de Drie Beken - sanering waterbodem Winterbeek

Verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit in de Vallei van de Drie Beken

Nee

15, 22

3150, 3260, 6230, 6410, 6430, 6510, 7140, 9120, 9160, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Blauwborst, IJsvogel, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

Vlaamse Milieumaatschappij

Agentschap voor Natuur en Bos, Bekkensecretariaat, OVAM

2014

In onderzoek

Stand still

22

3260, 91E0

2.2 Integraal project Vallei van de Drie Beken- verbetering oppervlaktewaterkwaliteit.

Verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit in de Vallei van de Drie Beken

Nee

15, 22

3150, 3260, 6230, 6410, 6430, 6510, 7140, 9120, 9160, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Blauwborst, IJsvogel, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

Vlaamse Milieumaatschappij

Agentschap voor Natuur en Bos, Bekkensecretariaat, Coördinatiecentrum voorlichting en begeleiding duurzame bemesting, OVAM

2014

In onderzoek

Stand still

22

3260, 91E0

2.3 Integraal project Vallei van de Drie Beken - beekherstel Kleine beek en Middelbeek

Verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit in de Vallei van de Drie Beken

Nee

15, 22

3150, 3260, 6230, 6410, 6430, 6510, 7140, 9120, 9160, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Blauwborst, IJsvogel, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

Provincie Vlaams-Brabant

Agentschap voor Natuur en Bos, Bekkensecretariaat, OVAM, Vlaamse Milieumaatschappij, Watering

2014

In onderzoek

Stand still

22

3260, 91E0

2.4 Integraal project Vallei van de Drie Beken: organiseren en coördineren gebiedsgericht overleg voor afstemming en win-wins tussen de acties binnen en tussen de verschillende maatregelengroepen en om verder acties/projecten te stimuleren

Verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit in de Vallei van de Drie Beken

Nee

15, 22

3150, 3260, 6230, 6410, 6430, 6510, 7140, 9120, 9160, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Blauwborst, IJsvogel, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

Bekkensecretariaat

OVAM, Provincie Limburg, Provincie Vlaams-Brabant, Vlaamse Milieumaatschappij

2014

In uitvoering

Stand still

22

3260, 91E0

2.5 Integraal project Vallei van de Drie Beken - ecologische monitoring: Monitoring Vissen: Opname in lange termijn opvolging VF, ecologische monitoring Natuurpunt (vegetatie, amfibieën, insecten - libellen, vlinders, lieveheersbeestjes, sprinkhanen en krekels), INBO: grondwateropvolging m.b.v. divernetwerk

Verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit in de Vallei van de Drie Beken

Nee

15, 22

3150, 3260, 6230, 6410, 6430, 6510, 7140, 9120, 9160, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Blauwborst, IJsvogel, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

Agentschap voor Natuur en Bos

Bekkensecretariaat, INBO, OVAM, Vlaamse Milieumaatschappij, vzw Natuurpunt

2014

In uitvoering

Stand still

22

3260, 91E0

3.1 Opmaak plan van aanpak waterkwaliteit door screening plannen waterzuivering, voorstellen prioritering en opsporen lokale lozingspunten die in contact staan met natte habitats

Algemene verbetering van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater

Ja

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22

3130, 4010, 6410, 7140, 91E0, Bittervoorn, Grote modderkruiper

Vlaamse Milieumaatschappij

Aquafin, Gemeenten, Infrax

Op te starten

Stand still

1

3130, 4010, 6410, 7140, 91E0

15

3130, 4010, 6410, 7140

22

3130, 4010, 6410, 7140, 91E0

3.2 Opmaak natuurbeheerplan Borchbeemden dat invulling geeft aan de resultaten van de lopende ecohydrologische studie in de domeinen Rotbroek en Gorenbroek

Algemene verbetering van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater

Nee

12

6430, 7140, 91E0, Boommarter, Porseleinhoen

Agentschap voor Natuur en Bos

2017

Plan in opmaak

3.3 Opstarten onderzoek naar herstel vennen en wijers Gerhagen en Houterenberg

Algemene verbetering van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater

Nee

10

3130, 3160, 4010, Maanwaterjuffer

Agentschap voor Natuur en Bos

Op te starten

3.4 Uitvoeren van acties voorzien in het onderzoek naar venherstel Gerhagen en Houterenberg

Algemene verbetering van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater

Nee

10

3130, 3160, Maanwaterjuffer

Agentschap voor Natuur en Bos

Provincie Limburg

Op te starten

3.5 Afspraken maken met gemeente Tessenderlo aangaande venherstel Houterenberg

Algemene verbetering van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater

Nee

10

3130, Maanwaterjuffer

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeente Tessenderlo

2017

In onderzoek

4.1 Opmaak actieplan en operationeel programma voor ontwikkeling kerngebieden moerasvogels; uitbreiding grasland- en heidehabitats, omvorming boshabitats; met communicatieluik

Ontwikkeling van kerngebieden voor moerasvogels in Schulensbroek, Webbekomsbroek en de Demerbroeken

Nee

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22

3150, 4010, 4030, 6230, 6410, 6430, 6510, 7140, 9120, 9160, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Bittervoorn, Blauwborst, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Grote zilverreiger, IJsvogel, Kamsalamander, Kleine zilverreiger, Krakeend, Kwartelkoning, Porseleinhoen, Roerdomp, Spaanse vlag, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

Agentschap voor Natuur en Bos

Provincie Limburg, vzw Natuurpunt

2014

In uitvoering

Stand still

19

3150, Bruine kiekendief, Porseleinhoen, Roerdomp

4.2 Opmaak en uitvoering van een plan van aanpak voor het creëren van hydrologische, ecologische en beheertechnische eenheden

Ontwikkeling van kerngebieden voor moerasvogels in Schulensbroek, Webbekomsbroek en de Demerbroeken

Nee

SBZ-V BE2223316, 13, 19

3150, 6230, 6410, 6430, 6510, 7140, 9120, 9160, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Bittervoorn, Blauwborst, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Grote zilverreiger, IJsvogel, Kamsalamander, Kleine zilverreiger, Krakeend, Kwartelkoning, Porseleinhoen, Roerdomp, Spaanse vlag, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

Agentschap voor Natuur en Bos

Vlaamse Landmaatschappij, vzw Natuurpunt

2017

Plan in opmaak

Stand still

19

3150, Bruine kiekendief, Porseleinhoen, Roerdomp

4.3 Overzicht maken van rustzones voor broedvogels

Ontwikkeling van kerngebieden voor moerasvogels in Schulensbroek, Webbekomsbroek en de Demerbroeken

Nee

SBZ-V BE2223316, 13, 19

Blauwborst, Bruine kiekendief, Grote zilverreiger, IJsvogel, Kleine zilverreiger, Kwartelkoning, Porseleinhoen, Roerdomp, Wespendief

Agentschap voor Natuur en Bos

2015

Uitgevoerd

Stand still

19

Bruine kiekendief, Porseleinhoen, Roerdomp

4.4 Verfijning beheerplan Demerbroeken, afstemming met Sigma project

Ontwikkeling van kerngebieden voor moerasvogels in Schulensbroek, Webbekomsbroek en de Demerbroeken

Nee

SBZ-V BE2223316, 19

3150, 6230, 6410, 6430, 6510, 7140, 9120, 9160, 91E0, rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Bittervoorn, Blauwborst, Bruine kiekendief, Grote modderkruiper, Grote zilverreiger, IJsvogel, Kamsalamander, Kleine zilverreiger, Krakeend, Kwartelkoning, Porseleinhoen, Roerdomp, Spaanse vlag, Vleermuizen-Boslandschap, Vleermuizen-Vallei - vijver- en moeraslandschap, Vleermuizen-Vallei - waterlopen, Wespendief

Agentschap voor Natuur en Bos

2016

Plan in opmaak

Stand still

19

3150, Bruine kiekendief, Porseleinhoen, Roerdomp

4.7 Afspraken maken over waterpeil in het Schulensmeer

Ontwikkeling van kerngebieden voor moerasvogels in Schulensbroek, Webbekomsbroek en de Demerbroeken

Ja

13

6430, 6510, rbbzil, Boommarter, Grote modderkruiper, Kruipend moerasscherm, Kwartelkoning, Porseleinhoen

Vlaamse Milieumaatschappij

Agentschap voor Natuur en Bos, Bekkensecretariaat, vzw Natuurpunt

2017

In onderzoek

4.8 Verder zetten overleg rond de inrichting van Lummens Broek en Borchbeemden

Ontwikkeling van kerngebieden voor moerasvogels in Schulensbroek, Webbekomsbroek en de Demerbroeken

Nee

SBZ-V BE2223316, 12, 13

3130, 7140, rbbhc, rbbmr, Boommarter, Drijvende waterweegbree, Grote modderkruiper, Kwartelkoning, Porseleinhoen, Roerdomp

Agentschap voor Natuur en Bos

Bekkensecretariaat, Boerenbond, Departement Landbouw en Visserij, Provincie Limburg, Regionaal Landschap Noord-Hageland, Vlaamse Milieumaatschappij, vzw Natuurpunt, Watering

2015

In uitvoering

4.9 Overleg, plan van aanpak en inrichting binnenbekken Schulensmeer; inclusief overstort Vroente

Ontwikkeling van kerngebieden voor moerasvogels in Schulensbroek, Webbekomsbroek en de Demerbroeken

Nee

13

3130, 7140, rbbhc, rbbmr, Boommarter, Drijvende waterweegbree, Grote modderkruiper, Porseleinhoen, Roerdomp

Agentschap voor Natuur en Bos

Boerenbond, Departement Landbouw en Visserij, Provincie Limburg, Regionaal Landschap Noord-Hageland, Vlaamse Milieumaatschappij, vzw Natuurpunt, Watering

2015

In uitvoering

4.10 Opmaak van een studie rond herstel watersysteem in het buitenbekken van het Schulensbroek

Ontwikkeling van kerngebieden voor moerasvogels in Schulensbroek, Webbekomsbroek en de Demerbroeken

Ja

13

6510, rbbzil, Boommarter, Drijvende waterweegbree, Grote modderkruiper, Kruipend moerasscherm, Kwartelkoning, Porseleinhoen

Agentschap voor Natuur en Bos

Bekkensecretariaat, Provincie Limburg, Regionaal Landschap Noord-Hageland, Vlaamse Milieumaatschappij, vzw Natuurpunt

2015

In uitvoering

4.11 Onderzoek haalbaarheid van een inrichtingsproject voor het buitenbekken van het Schulensbroek

Ontwikkeling van kerngebieden voor moerasvogels in Schulensbroek, Webbekomsbroek en de Demerbroeken

Nee

13

6430, 6510, Boommarter, Drijvende waterweegbree, Grote modderkruiper, Kruipend moerasscherm, Kwartelkoning, Roerdomp

Agentschap voor Natuur en Bos

Bekkensecretariaat, Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren, Vlaamse Landmaatschappij, Vlaamse Milieumaatschappij, vzw Natuurpunt

2016

Uitgevoerd

4.12 Uitvoering intergraal project Schulen: organiseren en coördineren gebiedsgericht overleg voor afstemming en win-wins tussen de acties binnen en tussen de verschillende maatregelengroepen en om verder acties/projecten te stimuleren; inclusief overstort Vroente

Ontwikkeling van kerngebieden voor moerasvogels in Schulensbroek, Webbekomsbroek en de Demerbroeken

Nee

13

6430, 6510, Boommarter, Drijvende waterweegbree, Grote modderkruiper, Kruipend moerasscherm, Kwartelkoning, Roerdomp

Bekkensecretariaat

Agentschap voor Natuur en Bos, Vlaamse Landmaatschappij, Vlaamse Milieumaatschappij, vzw Natuurpunt

2016

In uitvoering

5.1 Onderzoek geschikte onbemeste percelen voor vrijwillige realisatie 6510; inclusief nutriëntenhuishouding en uitmijning; en onderzoek naar mogelijkheden voor landbouwgebruik

Toename van de graslandhabitats

Nee

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22

6230, 6410, 6510, rbbhc, Veldkrekel, Zompsprinkhaan

Agentschap voor Natuur en Bos

Vlaamse Milieumaatschappij, vzw Natuurpunt

2018

Op te starten

Stand still

1

6410

15

6410

16

6410

19

6410

5.2 Onderzoek mogelijkheden voor vrijwillig herstel graslandhabitats door omvorming en uitbreiding

Toename van de graslandhabitats

Nee

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22

6230, 6410, 6510, rbbhc, Kwartelkoning, Veldkrekel

Agentschap voor Natuur en Bos

Departement Landbouw en Visserij, Sector jacht, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij

Op te starten

Stand still

1

6410

15

6410

16

6410

19

6410

5.3 Opmaak actielijst grasland- en heidegebieden waarbij erfgoed en natuurdoelen op elkaar zijn afgestemd

Toename van de graslandhabitats

Nee

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22

4030, 6230, 6410, 6430, 6510, 2310-2330, rbbhc, Boomleeuwerik, Kwartelkoning, Nachtzwaluw, Veldkrekel

Agentschap Onroerend Erfgoed

Agentschap voor Natuur en Bos

2015

Op te starten

Stand still

1

6410

15

6410

16

6410

19

6410

5.4 Afspraken maken met gemeente Herk-de-Stad (Vroente) en OCMW Etterbeek (populierenpercelen) inzake beheer en uitbreiding habitat kruipend moerasscherm

Toename van de graslandhabitats

Nee

13

6510, rbbzil, Kruipend moerasscherm

Agentschap voor Natuur en Bos

Departement Landbouw en Visserij, Gemeente Herk-de-stad, OCMW, Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren

Op te starten

5.5 Onderzoeken van het inzetten van een grondenbank voor het oplossen van een knelpunt op perceelsniveau inzake waterhuishouding

Toename van de graslandhabitats

Nee

13

6510, rbbzil, Kruipend moerasscherm

Vlaamse Landmaatschappij

Agentschap voor Natuur en Bos, Sector landbouw

2017

In onderzoek

5.6 Opmaak plan van aanpak voor het behoud en de uitbreiding van zaagblad op Rodenberg en omgeving

Toename van de graslandhabitats

Nee

10

6230

Agentschap voor Natuur en Bos

2016

In uitvoering

5.7 Opmaak plan van aanpak rond versterking heischrale, blauwgraslanden in de Leunen

Toename van de graslandhabitats

Nee

12

6230, 6410

vzw Natuurpunt

Op te starten

6.1 Opmaak publieksbrochure over verandering van habitats (bv. Kappingen)

Toename van de heidehabitats op de hogere zandgronden

Nee

1, 10, 15, 22

4030, 6230, 6410, 6510, 2310-2330, rbbhc, Boomleeuwerik, Kwartelkoning, Nachtzwaluw, Veldkrekel

Agentschap voor Natuur en Bos

2018

Op te starten

6.2 Realiseren van heideherstelprojecten (heide + heischraal grasland): Konijntjesberg, Zavelbeemden, 's Hertogenheide, Eikelberg, Voortberg. Voorzien van netwerk van open plekken (10%) waar heide kan ontstaan in bos. Dit is ook nodig in SBZ als verbindingsgebied (bv. Hees)

Toename van de heidehabitats op de hogere zandgronden

Nee

SBZ-V BE2223316, 1, 10, 15, 22

4030, 6230, 2310-2330, Boomleeuwerik, Groentje, Hazelworm, Heideblauwtje, Heidesabelsprinkhaan, Nachtzwaluw

Agentschap voor Natuur en Bos

Agentschap Onroerend Erfgoed, Bosgroep, Provincie Vlaams-Brabant, Sector eigenaars, vzw Natuurpunt

Op te starten

6.3 Onderzoek kansen en knelpunten voor connectiviteit binnen SBZ-Demervallei, specifiek voor de habitats en soorten gebonden aan heide en water

Toename van de heidehabitats op de hogere zandgronden

Nee

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22

4030, 6230, 2310-2330, Boomleeuwerik, Groentje, Heideblauwtje, Heidesabelsprinkhaan, Nachtzwaluw

Agentschap voor Natuur en Bos

Bosgroep, Provincie Vlaams-Brabant, Regionaal Landschap Noord-Hageland, vzw Natuurpunt

2019

Op te starten

6.4 Opmaak plan van aanpak uitbreiding heidehabitats op de Diestiaanheuvels van Gerhagen en omgeving

Toename van de heidehabitats op de hogere zandgronden

Nee

12

4010, 4030, 2310-2330, Boomleeuwerik, Groentje, Nachtzwaluw

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeente Tessenderlo

Op te starten

7.1 Stimuleren omvorming naar kwaliteitsvolle boshabitats in privébos met respect voor de natuurlijke waterhuishouding voor o.a. 91E0

Omvorming naar boshabitats

Nee

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22

9120, 9160, 91E0, Kleine ijsvogelvlinder

Bosgroep

Provincie Vlaams-Brabant, Sector bos

2018

Op te starten

7.2 Actualiseren en uitbreiden van bestaande beheerplannen (uitgebreide bos en natuur) van Gerhagen, Houterenberg - Pinnekenswijer en Rodenberg teneinde de nodige natuurdoelen via omvorming in dit domein te kunnen uitvoeren

Omvorming naar boshabitats

Nee

10

9120, 9160, 91E0, Hazelworm, Kleine ijsvogelvlinder

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeenten, Provincie Limburg

2016

Op te starten

8.1 Opmaak plan van aanpak voor de ontwikkeling van structuurrijke mantel-zoomvegetaties in bestaande bossen

Kwalitatieve versterking van huidige boskernen

Nee

10

4030, 6230, 9120, 9160, 91E0, Hazelworm, Kleine ijsvogelvlinder

Agentschap voor Natuur en Bos

Bosgroep, Gemeenten, Provincie Vlaams-Brabant

2018

Op te starten

9.1 Onderzoek mogelijke bosuitbreidingsprojecten en starten met aantal concrete habitat- en bosuitbreidingsprojecten.

Bosuitbreiding

Nee

1, 12, 15, 20, 22

9120, 9160, 91E0, Kleine ijsvogelvlinder

Agentschap voor Natuur en Bos

Boerenbond, Bosgroep, Departement Landbouw en Visserij, Sector bos, Vlaamse Landmaatschappij

2017

Plan in opmaak

10.2 Inrichting poelen en leefgebied kamsalamander

Ontwikkeling landschap met KLE

Nee

1, 2, 9, 11, 13, 19

Kamsalamander

Regionaal Landschap Noord-Hageland

Agentschap voor Natuur en Bos, Provincie Vlaams-Brabant, Sector eigenaars, vzw Natuurpunt

2015

Op te starten

Stand still

1

Kamsalamander

2

Kamsalamander

11

Kamsalamander

19

Kamsalamander

101.1 Communicatie naar boseigenaars in Demervallei, bijv. via brochure

Overige inspanning

Nee

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22

Bosgroep

Agentschap voor Natuur en Bos, Provincie Vlaams-Brabant, Regionaal Landschap Noord-Hageland

2016

Op te starten

101.2 Afstemmen toerisme en recreatie met natuurdoelen, bijv. via studie in de Demervallei

Overige inspanning

Nee

1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 16, 17, 18, 19

rbbhc, rbbhf, rbbmc, rbbmr, rbbsf, rbbzil, Boommarter, Groentje, Hazelworm, Heideblauwtje, Heidesabelsprinkhaan, Kleine ijsvogelvlinder, Maanwaterjuffer, Veldkrekel, Zompsprinkhaan

Gemeenten

Agentschap voor Natuur en Bos, Boerenbond, Bosgroep, Provincie Vlaams-Brabant, Regionaal Landschap Noord-Hageland, vzw Natuurpunt, Wildbeheereenheid

Op te starten

BE2223316 - De Demervallei

Nr actie Omschrijving actie
4.5 Bijstellen beheerplan Webbekomsbroek in functie van Kwartelkoning en andere natuurdoelen

Ontwikkeling van kerngebieden voor moerasvogels in Schulensbroek, Webbekomsbroek en de Demerbroeken

Nee

SBZ-V BE2223316

Kwartelkoning

Agentschap voor Natuur en Bos

Vlaamse Milieumaatschappij

2017

In onderzoek

4.6 Verankeren bestaande samenwerking VMM-ANB in overeenkomst voor Webbekomsbroek

Ontwikkeling van kerngebieden voor moerasvogels in Schulensbroek, Webbekomsbroek en de Demerbroeken

Nee

SBZ-V BE2223316

Kwartelkoning

Agentschap voor Natuur en Bos

Vlaamse Milieumaatschappij

2015

In onderzoek

10.1 Inrichting vleermuizenverblijfplaats Citadel Diest, in evenwicht met de andere functies

Ontwikkeling landschap met KLE

Nee

SBZ-V BE2223316

Agentschap voor Natuur en Bos

Stad Diest

2015

Op te starten

5 Overzichtkaart

De overzichtskaart biedt informatie voor en een stand van zaken over de realisatie van de doelen voor deze SBZ. De verschillende onderdelen zijn te consulteren via een geoloket.

 

 5.1 Synthesekaart

De synthesekaart biedt een samengesteld, vereenvoudigd overzicht van de actuele Europees te beschermen habitats en de oppervlaktes Europees te beschermen habitats onder passend beheer (zie hoofdstuk 3).

In het geoloket wordt de synthesekaart weergegeven met dit symbool 

5.2 Situering van de actuele Europees te beschermen habitats

De kaarten ‘Actueel habitat’ geven indicatief de ligging van de actuele Europees te beschermen habitats in deze SBZ weer, op basis van referentie 9 (zie hoofdstuk 6). De kaart ‘Actueel habitat overzicht’ geeft een overzicht alle actuele habitats. De kaarten ‘Actueel habitat per cluster’ en ‘Actueel habitat per habitat’ maken de actuele habitats respectievelijk in clusters van verwante habitats en voor elk habitat apart zichtbaar.

In het geoloket wordt de kaart: 

  • actueel habitat overzicht weergegeven met dit symbool   
  • actueel habitat per cluster met dit symbool  
  • actueel habitat per habitat met dit symbool 

5.3    Situering van de gebieden beheerd met het oog op de realisatie van de doelen

De kaarten ‘Passend beheer’ (voor definitie, zie hoofdstuk 3) geven indicatief weer welke oppervlaktes Europees te beschermen habitats onder passend beheer zijn bij het ANB, verschillende openbare besturen en de erkende terreinbeherende verenigingen (zie hoofdstuk 3). De kaart ‘Passend beheer overzicht’ geeft het overzicht van alle oppervlaktes onder passend beheer voor habitats. De kaarten ‘Passend beheer per cluster’ en ‘Passend beheer per habitat’ maken de oppervlaktes onder passend beheer respectievelijk in clusters van verwante habitats en voor elk habitat apart zichtbaar.

De huidige kaart geeft de situatie weer in februari 2017.

In het geoloket wordt de kaart :

  • oppervlakte onder passend beheer overzicht weergegeven met dit symbool 
  • oppervlakte onder passend beheer per cluster weergegeven met dit symbool 
  • oppervlakte onder passend beheer per habitat weergegeven met dit symbool 

5.4 Situering van de vegetaties relevant als leefgebied voor Europees te beschermen soorten

Omdat voor de vegetaties relevant als leefgebied voor Europees te beschermen soorten geen terreininventarisatiegegevens bestaan, werd deze kaart opgemaakt door middel van een ruimtelijk model. Dit model werkt op basis van de ecologische karakteristieken van de soort, aangevuld met actuele verspreidingsgegevens en de verbreidingscapaciteit van de soort. De bekomen afbakening vormt op dit moment de best beschikbare benadering van de actuele leefgebieden van de betreffende soorten. Voor een gedetailleerde beschrijving van de methodiek wordt verwezen naar referenties 4, 5 en 6 (zie hoofdstuk 6).

De opmaak ervan was niet voor alle Europees te beschermen soorten mogelijk omdat

  • een aantal mobiele soorten zeer ruime en weinig gedifferentieerde leefgebieden kent (bv. slechtvalk, kokmeeuw);
  • voor de leefgebiedkarakteristieken van bepaalde soorten geen (gebiedsdekkende) kaartlaag voorhanden is (bv. bittervoorn en kleine modderkruiper);
  • voor een aantal soorten de wetenschappelijke kennis en de beschikbare data ontoereikend zijn (bv. vleermuizen).

In het geoloket worden de leefgebieden weergegeven met de symbolen symbool leefgebieden voor het overzicht,  Synthesekaart Groepen voor de groepen en symbool leefgebieden voor de soorten, en dit enkel voor soorten waarvoor de opmaak van de kaarten mogelijk was en waarvoor doelen zijn ingeschreven in het S-IHD-besluit.

5.5 Situering van de aanwezigheid van habitattypische soorten

Onderstaand overzicht geeft indicatief weer welke habitattypische soorten actueel voorkomen per deelgebied op basis van referenties 7 en 8 (zie hoofdstuk 6). Habitattypische soorten zijn soorten die kenmerkend zijn voor één of soms meerdere habitattypes. Voor het bereiken van de regionaal gunstige staat van instandhouding van het habitat, moeten de populaties van de habitattypische soorten, verbonden aan dat habitat, ook in een regionaal gunstige staat van instandhouding worden gebracht of gehouden. Meer gedetailleerde informatie over habitattypische soorten is beschikbaar in referenties 1, 2 en 3 (zie hoofdstuk 6).

 

Situering van de aanwezigheid van habitattypische soorten

Deelgebieden Fauna Flora
BE2400014-1 Boomklever, Boompieper, Bosrietzanger, Bosuil, Bruin blauwtje, Gaffelwaterjuffer, Gevlekte witsnuitlibel, Glassnijder, Grasmus, Grote bonte specht, Havik, Houtsnip, Kleine bonte specht, Kleine parelmoervlinder, Knopsprietje, Middelste bonte specht, Moerassprinkhaan, Noordse witsnuitlibel, Roodborsttapuit, Sprinkhaanzanger, Vroege glazenmaker, Weidebeekjuffer, Wespendief, Wielewaal, Zwarte specht Adelaarsvaren, Bevertjes, Blauwe bosbes, Blauwe knoop, Bleeksporig bosviooltje, Borstelgras, Bosanemoon, Bosgierstgras, Boszegge, Buntgras, Dalkruid, Donkersporig bosviooltje, Drienerfmuur, Drijvende waterweegbree, Echte guldenroede, Eenbloemig parelgras, Framboos, Gevlekte aronskelk, Gewone dophei, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Groot heksenkruid, Groot streepzaad, Grote bevernel, Haaksterrenkroos, Hengel, Hondsviooltje, Hulst, Kikkerbeet, Kleine maagdenpalm, Kleine schorseneer, Knoopkruid s.l., Koningsvaren, Kraailook, Kruipbrem, Lelietje-van-dalen, Liggend hertshooi, Liggende vleugeltjesbloem, Margriet, Moerasviooltje, Moeraswederik, Muskuskruid, Naaldwaterbies, Pilzegge, Rapunzelklokje, Reuzezwenkgras, Ronde zegge, Ruige leeuwentand, Slangenwortel, Snavelzegge, Stekelbrem, Stomp kweldergras, Struikhei, Tandjesgras, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Vlottende bies, Wateraardbei, Waterdrieblad, Wilde gagel, Wilde kamperfoelie, Zompzegge
BE2400014-2 Bosrietzanger, Bosuil, Bruine korenbout, Grasmus, Grote bonte specht, Kleine bonte specht, Sprinkhaanzanger, Weidebeekjuffer, Wespendief, Wielewaal Bloedzuring, Bosanemoon, Boskortsteel, Framboos, Glad walstro, Groot heksenkruid, Grote bevernel, Gulden boterbloem, Knoopkruid s.l., Kraailook, Maarts viooltje, Margriet, Muskuskruid, Rapunzelklokje, Reuzezwenkgras, Veldlathyrus
BE2400014-3 Drienerfmuur, Glad walstro, Lelietje-van-dalen
BE2400014-4 Nachtegaal Wilde kamperfoelie
BE2400014-5 Nachtegaal Wilde kamperfoelie
BE2400014-6 Nachtegaal, Sprinkhaanzanger Daslook, Drienerfmuur
BE2400014-7 Daslook, Drienerfmuur, Gewone salomonszegel, Knoopkruid s.l., Wilde kamperfoelie
BE2400014-8 Adelaarsvaren, Blauwe bosbes, Bleeksporig bosviooltje, Borstelgras, Drienerfmuur, Dubbelloof, Echte guldenroede, Framboos, Gewone dophei, Goudhaver, Groot streepzaad, Groot warkruid, Grote bevernel, Grote veldbies, Grote waterranonkel, Kikkerbeet, Knoopkruid s.l., Lelietje-van-dalen, Liggend hertshooi, Margriet, Moerashertshooi, Moerasviooltje, Naaldwaterbies, Pilvaren, Pilzegge, Rapunzelklokje, Stekelbrem, Struikhei, Trekrus, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Vlottende bies, Wilde kamperfoelie, Witte waterranonkel
BE2400014-9 Adelaarsvaren, Blauwe bosbes, Blauwe knoop, Bleeksporig bosviooltje, Borstelgras, Drienerfmuur, Dubbelloof, Echte guldenroede, Framboos, Gewone dophei, Glad walstro, Goudhaver, Groot streepzaad, Groot warkruid, Grote bevernel, Grote veldbies, Grote waterranonkel, Hengel, Hulst, Kikkerbeet, Knoopkruid s.l., Kruipbrem, Lelietje-van-dalen, Liggend hertshooi, Margriet, Moerashertshooi, Moerasviooltje, Naaldwaterbies, Pilvaren, Pilzegge, Rapunzelklokje, Stekelbrem, Struikhei, Tandjesgras, Trekrus, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Vlottende bies, Wilde kamperfoelie, Witte waterranonkel
BE2400014-10 Blauwvleugelsprinkhaan, Bont dikkopje, Boomklever, Boomleeuwerik, Boompieper, Bosrietzanger, Bosuil, Bruin blauwtje, Dodaars, Dwergmuis, Fluiter, Gaffelwaterjuffer, Gekraagde roodstaart, Gevlekte witsnuitlibel, Glassnijder, Grasmus, Groentje, Grote bonte specht, Havik, Hazelworm, Heideblauwtje, Heidesabelsprinkhaan, Houtsnip, Keizersmantel, Kleine bonte specht, Kleine ijsvogelvlinder, Kleine parelmoervlinder, Knopsprietje, Kwartel, Middelste bonte specht, Moerassprinkhaan, Negertje, Noordse witsnuitlibel, Roodborsttapuit, Snortikker, Sprinkhaanzanger, Venwitsnuitlibel, Vroege glazenmaker, Weidebeekjuffer, Wespendief, Wielewaal, Zompsprinkhaan, Zwarte specht Adelaarsvaren, Beemdkroon, Blauwe bosbes, Blauwe knoop, Bleeksporig bosviooltje, Borstelgras, Bosgierstgras, Bruine snavelbies, Buntgras, Dalkruid, Drienerfmuur, Drijvende waterweegbree, Dubbelloof, Echte guldenroede, Framboos, Gewone dophei, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Groot heksenkruid, Grote bevernel, Grote wolfsklauw, Haaksterrenkroos, Hondsviooltje, Hulst, Kleine maagdenpalm, Kleine zonnedauw, Knolsteenbreek, Knoopkruid s.l., Koningsvaren, Kruipbrem, Lelietje-van-dalen, Liggend hertshooi, Liggend walstro, Liggende vleugeltjesbloem, Margriet, Moerashertshooi, Moerasviooltje, Moeraswolfsklauw, Pilvaren, Pilzegge, Rapunzelklokje, Reuzezwenkgras, Ronde zonnedauw, Ruige veldbies, Slangenwortel, Snavelzegge, Stekelbrem, Struikhei, Tandjesgras, Trekrus, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veenpluis, Vingerhoedskruid, Vlottende bies, Wateraardbei, Waterdrieblad, Wilde kamperfoelie, Witte snavelbies, Zachte haver, Zompzegge
BE2400014-11 Blauwvleugelsprinkhaan, Boompieper, Bosuil, Bruin blauwtje, Gaffelwaterjuffer, Gekraagde roodstaart, Grote bonte specht, Havik, Kleine bonte specht, Kleine parelmoervlinder, Knopsprietje, Snortikker, Weidebeekjuffer, Wespendief, Zwarte specht Adelaarsvaren, Blauwe bosbes, Blauwe knoop, Bleeksporig bosviooltje, Borstelgras, Buntgras, Drienerfmuur, Dubbelloof, Gewone salomonszegel, Goudhaver, Grote bevernel, Grote waterranonkel, Heidespurrie, Hengel, Knoopkruid s.l., Koningsvaren, Lelietje-van-dalen, Liggend hertshooi, Margriet, Pilzegge, Rapunzelklokje, Snavelzegge, Stekelbrem, Struikhei, Tandjesgras, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Wateraardbei, Wilde kamperfoelie, Zompzegge
BE2400014-12 Boomklever, Bosrietzanger, Bosuil, Dodaars, Dwergmuis, Grasmus, Grote bonte specht, Houtsnip, Kleine bonte specht, Moerassprinkhaan, Nachtegaal, Roodborsttapuit, Sprinkhaanzanger, Weidebeekjuffer, Wespendief, Wielewaal, Zwarte specht Adelaarsvaren, Blauwe bosbes, Bloedzuring, Bosbingelkruid, Bosgierstgras, Drienerfmuur, Drijvende waterweegbree, Dubbelloof, Glad walstro, Goudhaver, Grote bevernel, Hondsviooltje, Hulst, Kikkerbeet, Knoopkruid s.l., Liggend hertshooi, Liggend walstro, Maarts viooltje, Margriet, Moerasviooltje, Pilzegge, Rapunzelklokje, Slangenwortel, Snavelzegge, Struikhei, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veenpluis, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Wateraardbei, Waterdrieblad, Waterscheerling, Wilde gagel, Wilde kamperfoelie, Zachte haver, Zompzegge
BE2400014-13 Bergeend, Blauwborst, Bosrietzanger, Bosuil, Braamsluiper, Bruin blauwtje, Dodaars, Dwergmuis, Grasmus, Graspieper, Grote bonte specht, Havik, Kleine bonte specht, Knopsprietje, Kwartel, Kwartelkoning, Nachtegaal, Roodborsttapuit, Snoek, Snortikker, Sprinkhaanzanger, Variabele waterjuffer, Watersnip, Waterspitsmuis, Weidebeekjuffer, Wespendief, Wielewaal, Zeelt, Zwarte specht Adelaarsvaren, Bloedzuring, Donkersporig bosviooltje, Drienerfmuur, Drijvende waterweegbree, Dubbelloof, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Groot streepzaad, Groot warkruid, Grote bevernel, Grote waterranonkel, Heidespurrie, Hondsviooltje, Knoopkruid s.l., Kraailook, Liggend hertshooi, Margriet, Puntkroos, Rapunzelklokje, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Wilde kamperfoelie, Zompzegge
BE2400014-15 Blauwvleugelsprinkhaan, Boomklever, Boomleeuwerik, Boompieper, Bosrietzanger, Bosuil, Gaffelwaterjuffer, Glassnijder, Grasmus, Havik, Heideblauwtje, Houtsnip, Kleine bonte specht, Kleine parelmoervlinder, Knopsprietje, Middelste bonte specht, Moerassprinkhaan, Roodborsttapuit, Sprinkhaanzanger, Veldkrekel, Wespendief, Wielewaal, Zompsprinkhaan, Zwarte specht Adelaarsvaren, Blauwe bosbes, Blauwe knoop, Bleeksporig bosviooltje, Bosanemoon, Bosroos, Dalkruid, Drienerfmuur, Dubbelloof, Echte guldenroede, Framboos, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Goudhaver, Grote bevernel, Hengel, Hulst, Kikkerbeet, Kleine maagdenpalm, Knolsteenbreek, Knoopkruid s.l., Koningsvaren, Lelietje-van-dalen, Liggend hertshooi, Liggend walstro, Maarts viooltje, Margriet, Moeraswederik, Muskuskruid, Pilzegge, Rapunzelklokje, Reuzezwenkgras, Snavelzegge, Stekelbrem, Struikhei, Tandjesgras, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Wateraardbei, Waterdrieblad, Wilde kamperfoelie, Zachte haver, Zompzegge
BE2400014-16 Boompieper, Bosrietzanger, Grasmus, Grote bonte specht, Havik, Kleine parelmoervlinder, Nachtegaal, Roodborsttapuit, Snoek, Sprinkhaanzanger, Weidebeekjuffer, Wielewaal, Zwarte specht Adelaarsvaren, Bevertjes, Blauwe bosbes, Blauwe knoop, Bleeksporig bosviooltje, Borstelgras, Bosanemoon, Bosgierstgras, Bosmuur, Buntgras, Dalkruid, Drienerfmuur, Echte guldenroede, Framboos, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Goudhaver, Groot streepzaad, Grote bevernel, Hengel, Hulst, Kleine maagdenpalm, Kleine ratelaar, Knolsteenbreek, Knoopkruid s.l., Lelietje-van-dalen, Maarts viooltje, Margriet, Muskuskruid, Naaldwaterbies, Rapunzelklokje, Ruige leeuwentand, Schaduwkruiskruid, Tandjesgras, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Wateraardbei, Wilde kamperfoelie, Witte klaverzuring
BE2400014-17 Boomklever, Bosrietzanger, Grasmus, Grote bonte specht, Havik, Kopvoorn, Nachtegaal, Riviergrondel, Roodborsttapuit, Snoek, Sprinkhaanzanger, Wespendief, Zwarte specht Adelaarsvaren, Blauwe knoop, Bleeksporig bosviooltje, Bosanemoon, Bosgierstgras, Bosmuur, Drienerfmuur, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Goudhaver, Groot streepzaad, Groot warkruid, Grote bevernel, Kleine maagdenpalm, Knolsteenbreek, Knoopkruid s.l., Kraailook, Lelietje-van-dalen, Liggend hertshooi, Margriet, Moerasviooltje, Muskuskruid, Puntkroos, Rapunzelklokje, Reuzezwenkgras, Sierlijke vetmuur, Snavelzegge, Struikhei, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Vlottende bies, Wateraardbei, Waterdrieblad, Wilde kamperfoelie, Witte klaverzuring
BE2400014-18 Adelaarsvaren, Blauwe bosbes, Bleeksporig bosviooltje, Bosanemoon, Drienerfmuur, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Groot warkruid, Grote bevernel, Knolsteenbreek, Knoopkruid s.l., Kraailook, Lelietje-van-dalen, Margriet, Muskuskruid, Rapunzelklokje, Reuzezwenkgras, Sierlijke vetmuur, Struikhei, Valse salie, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Vlottende bies, Wateraardbei, Waterdrieblad, Wilde kamperfoelie
BE2400014-19 Blauwborst, Boomklever, Boompieper, Bosrietzanger, Bosuil, Dodaars, Glassnijder, Grasmus, Grote bonte specht, Havik, Hazelworm, Kleine bonte specht, Kleine ijsvogelvlinder, Kleine parelmoervlinder, Moerassprinkhaan, Nachtegaal, Roodborsttapuit, Snoek, Sprinkhaanzanger, Waterspitsmuis, Weidebeekjuffer, Wespendief, Wielewaal, Zwarte specht Adelaarsvaren, Bevertjes, Blauwe bosbes, Blauwe knoop, Bleeksporig bosviooltje, Bloedzuring, Bosanemoon, Buntgras, Dalkruid, Drienerfmuur, Drijvende waterweegbree, Framboos, Gevlekte aronskelk, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Glanzig fonteinkruid, Goudhaver, Groot heksenkruid, Groot streepzaad, Groot warkruid, Grote bevernel, Haaksterrenkroos, Hulst, Kikkerbeet, Kleine maagdenpalm, Kleine ratelaar, Knolsteenbreek, Knoopkruid s.l., Koningsvaren, Kraailook, Kransvederkruid, Lelietje-van-dalen, Liggend hertshooi, Maarts viooltje, Margriet, Moerasviooltje, Moeraswederik, Muskuskruid, Naaldwaterbies, Pilzegge, Puntkroos, Rapunzelklokje, Ronde zegge, Ruige veldbies, Schaduwkruiskruid, Snavelzegge, Struikhei, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Vlottende bies, Wateraardbei, Waterdrieblad, Wilde gagel, Wilde hyacint, Wilde kamperfoelie, Witte klaverzuring, Zompzegge
BE2400014-20 Snoek, Variabele waterjuffer Adelaarsvaren, Blauwe knoop, Buntgras, Dalkruid, Drijvende waterweegbree, Echte guldenroede, Framboos, Glad walstro, Groot blaasjeskruid, Haaksterrenkroos, Hengel, Kikkerbeet, Koningsvaren, Kransvederkruid, Liggend walstro, Loos blaasjeskruid, Margriet, Moerasviooltje, Pilzegge, Snavelzegge, Struikhei, Tandjesgras, Valse salie, Vlottende bies, Wateraardbei, Wilde kamperfoelie, Zompzegge
BE2400014-21 Adelaarsvaren, Blauwe bosbes, Borstelgras, Dalkruid, Dubbelloof, Gewone dophei, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Groot streepzaad, Hengel, Hulst, Kleine ratelaar, Knolsteenbreek, Knoopkruid s.l., Margriet, Pilzegge, Snavelzegge, Struikhei, Tandjesgras, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Vingerhoedskruid, Wilde kamperfoelie
BE2400014-22 Boompieper, Bosrietzanger, Bruin blauwtje, Grasmus, Grote bonte specht, Havik, Kleine bonte specht, Kleine parelmoervlinder, Middelste bonte specht, Moerassprinkhaan, Nachtegaal, Roodborsttapuit, Snortikker, Sprinkhaanzanger, Weidebeekjuffer, Wekkertje, Wespendief, Wielewaal, Zompsprinkhaan, Zwarte specht Adelaarsvaren, Blauwe bosbes, Bloedzuring, Buntgras, Dalkruid, Draadzegge, Drienerfmuur, Drijvende waterweegbree, Echte guldenroede, Framboos, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Grote waterranonkel, Hulst, Kikkerbeet, Kleine maagdenpalm, Knoopkruid s.l., Lelietje-van-dalen, Liggend hertshooi, Liggend walstro, Loos blaasjeskruid, Margriet, Moeraswederik, Pilzegge, Rapunzelklokje, Snavelzegge, Spits fonteinkruid, Struikhei, Tandjesgras, Trekrus, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Wateraardbei, Wilde kamperfoelie, Zompzegge