landschap met schapen © Veronique De Smedt

Polders

BE2301134 - Krekengebied
BE2500002 - Polders
BE2500932 - Poldercomplex
BE2501033 - Het Zwin

1 Inleiding

Het Natura 2000-netwerk is een samenhangend Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. Deze zijn aangewezen op basis van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen om Europees beschermde habitattypes en soorten de kans te geven duurzaam te overleven en zo de Europese biodiversiteit te bewaren. In Vlaanderen zijn 62 Natura 2000-gebieden aangeduid, ook speciale beschermingszones (hierna: SBZ) genoemd. Deze gebieden zijn essentieel voor het bereiken van de gunstige staat van instandhouding van Europees te beschermen habitats en soorten. Voor Vlaanderen gaat het om 47 habitattypes, 49 dier- en plantensoorten en 58 vogelsoorten. 

Alle lidstaten van de Europese Unie zijn verplicht om de nodige maatregelen te nemen om een ‘gunstige staat van instandhouding’ te realiseren voor Europees te beschermen habitats en soorten. Om deze maatregelen in te vullen heeft de Vlaamse Regering instandhoudingsdoelstellingen (hierna: doelen) op Vlaams niveau en per SBZ bepaald. Op Vlaams niveau zijn dit de zogenaamde gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen (hierna: G-IHD) en per SBZ zijn dit de zogenaamde specifieke instandhoudingsdoelstellingen (hierna: S-IHD). Deze S-IHD zijn, na een intensief overlegproces tussen 2010 en 2013, vastgesteld in aanwijzingsbesluiten (de S-IHD-besluiten) door de Vlaamse Regering op 23 april 2014. 

De realisatie van de doelen wordt gefaseerd en programmatisch aangepakt. Vlaanderen moet elke zes jaar aan Europa rapporteren, daarom is ook voor de realisatie gekozen voor cycli van maximaal zes jaar. Per cyclus of planperiode wordt een Vlaams Natura 2000-programma opgemaakt met een Vlaamse taakstelling en acties voor de komende periode. Het programma omschrijft ook welke organisaties betrokken zijn en geeft een raming van de uitgaven voor de uitvoering van het programma.  

Focus Vlaams Natura 2000 programma 2016–2020

Omdat Vlaanderen in 2020 aan Europa moet rapporteren, loopt de eerste cyclus van het Vlaams Natura 2000-programma van 2016 tot 2020. Op het moment van publicatie van dit voortgangsdocument bestaat er nog geen nieuw Vlaams Natura 2000-programma voor de volgende planperiode (2021-2026), zodat het bestaande programma volgens de regelgeving geldig blijft.  

Voor deze eerste cyclus is vertrokken van de Europese Biodiversiteitsstrategie 2020 en van het Pact 2020. In het Vlaams Natura 2000-programma zijn een bindende en een richtinggevende taakstelling geformuleerd als een gefaseerd kader voor de realisatie van de doelen.

Het bindend deel van de taakstelling in het Vlaams Natura 2000-programma omvat:

  • het stoppen of vermijden van de verdere achteruitgang van Europees te beschermen habitattypes of soorten (stand still);
  • dat 16 van de 47 Europees te beschermen habitattypes in een gunstige staat verkeren of zijn verbeterd ten opzichte van 2007 (zie bijlage 5 van het Vlaams Natura 2000-programma).

Het bindend deel van de taakstelling moet tegen 2020 worden gerealiseerd.

Het richtinggevende deel van deze taakstelling omvat:

  • dat tegen 2020 voor alle Europees te beschermen habitattypes en soorten samen 70% van de inspanningen operationeel zijn, zodat alle habitats en soorten in een gunstige staat van instandhouding kunnen worden gebracht tegen 2050. Voor soorten die extra oppervlakte leefgebied nodig hebben, moet een derde van de extra oppervlakte gerealiseerd zijn door inrichting en beheer.

De maatregelen nodig om het richtinggevende deel van de taakstelling te realiseren, kunnen al in deze planperiode opgestart worden of, indien al in planning of uitvoering, verder lopen. Deze maatregelen moeten niet noodzakelijk afgerond zijn tijdens de looptijd. In de inspanningsmatrix (hoofdstuk 4 van het voortgangsdocument) is voor elke actie aangegeven of deze behoort tot het bindend of het richtinggevend deel van taakstelling van het Vlaams Natura 2000-programma.

Doelstelling van het voortgangsdocument

Het voortgangsdocument wordt opgemaakt met het oog op:

  • het gradueel realiseren van de S-IHD;
  • het vermijden of stoppen van de verslechtering van de Europees te beschermen habitats en de leefgebieden van Europees te beschermen soorten;
  • het vermijden of het stoppen van de betekenisvolle verstoring van de Europees te beschermen soorten.

Het Agentschap voor Natuur en Bos (hierna: het ANB) maakt het voortgangsdocument op en beheert het. Dit voortgangsdocument beschrijft de inspanningen die volgens de inventaris hiervan in 2017 geleverd worden door de organisaties voor wie het beheren en ontwikkelen van natuur een maatschappelijke opdracht is. Dit zijn het ANB, de verschillende openbare besturen en de erkende terreinbeherende verenigingen. Tevens biedt het een overzicht van de openstaande taakstelling en van de acties die, volgens de huidige plannen en inzichten, nodig zijn voor de realisatie ervan. Zo vormt het voortgangsdocument het vertrekpunt en de inspiratiebron voor het bereiken van de doelen voor iedereen die daaraan kan bijdragen.

Situering van het SBZ

2 Taakstelling

Voor elke SBZ werden door de Vlaamse Regering de specifieke doelen voor Europees te beschermen habitats en soorten en de prioritaire inspanningen vastgesteld in een S-IHD-besluit. Deze doelen worden in dit voortgangsdocument weergegeven in hoofdstuk 2.1. Deze zijn daarbij geclusterd in landschapstypes. Per Europees te beschermen soort en habitat zijn het gebiedsgericht kwantiteitsdoel (populaties of oppervlakten) en kwaliteitsdoel beschreven. Hoofdstuk 2.2 geeft prioritaire inspanningen weer, die in het S-IHD-besluit vastgesteld zijn voor het realiseren van de doelen. 

2.1 Doelen

Legende bij de oppervlakte-, populatie- en kwaliteitsdoelen

Symbool

Omschrijving

+

Het doel is een stijging van de oppervlakte of populatiegrootte / een verbetering van de kwaliteit.

=

Het minimale doel is het behoud van de oppervlakte of populatiegrootte / het behoud van de kwaliteit.

=/+

Het minimale doel is het behoud van de oppervlakte of populatiegrootte / het behoud van de kwaliteit met lokale uitbreidingsmogelijkheid.

=/-

Het minimale doel is het behoud van de oppervlakte of populatiegrootte / het behoud van de kwaliteit met lokale inkrimpingsmogelijkheid.

In onderstaande tabel met de doelen voor het SBZ worden doelstellingen voor enerzijds het gedeelte dat habitatrichtlijngebied is en anderzijds het gedeelte dat 'zuiver vogelrichtlijngebied' (lees: enkel vogelrichtlijngebied en geen habitatrichtlijngebied) is, niet onderscheiden, maar geïntegreerd. Aan de drie criteria die tegelijk vervuld dienen te zijn om deze doelen voor beide ruimtelijk afgebakende gebieden van elkaar te onderscheiden, werd immers niet voldaan. De drie criteria zijn: 

  • het zuiver vogelrichtlijngebied handelt over een relevante oppervlakte; 

  • het betreft in dit gebied relevante doelstellingen doelen en; 

  • de doelen die in het gedeelte dat zuiver vogelrichtlijngebied is, gerealiseerd dienen te worden, zijn (reeds in dit stadium) bekend.] 

In onderstaande tabel met de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied worden doelstellingen voor enerzijds het gedeelte dat habitatrichtlijngebied is en anderzijds het gedeelte dat 'zuiver vogelrichtlijngebied' (lees enkel vogelrichtlijngebied maar geen habitatrichtlijngebied) is, niet onderscheiden, maar geïntegreerd. Aan de drie criteria die tegelijk vervuld dienen te zijn om deze doelen voor beide ruimtelijk afgebakende gebieden van elkaar te onderscheiden, werd immers niet voldaan. De drie criteria zijn:

  • het zuiver vogelrichtlijngebied handelt over een relevante oppervlakte;
  • het betreft in dit gebied relevante doelstellingen en;
  • de doelstellingen die in het gedeelte dat zuiver vogelrichtlijngebied is, gerealiseerd dienen te worden, zijn (reeds in dit stadium) bekend.

Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied

Habitats - Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied

Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel =/+ +
1310 - Eenjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia-soorten en andere zoutminnende planten Omschrijving

Actueel: 20 ha, waarvan 10 ha binnen SBZ-H Polders. Buiten SBZ-H: 10,8 ha binnen SBZ-V Poldercomplex en 0,2 ha binnen SBZ-V Het Zwin.
Doel: Behoud van de actuele oppervlakte in SBZ-H.

Goede staat van instandhouding van de actuele habitatvlekken:

  • Winter inundaties (= minimaal plas en dras) in de periode november t.e.m. april.
  • Geschikte grondwaterstanden het overige deel van het jaar.

Doel + +
1330 - Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae) Omschrijving

Actueel: 120 ha, waarvan ca. 99 ha binnen SBZ-H Polders. Buiten SBZ-H: 16 ha binnen SBZ-V Poldercomplex, 2 ha binnen SBZ-V Het Zwin en 2 ha binnen SBZ-V Krekengebied
Doel: + 20 ha binnen SBZ-H naar een oppervlakte van 119 ha; richtwaarde voor uitbreiding is 7 ha.

Goede staat van instandhouding van de actuele en nieuwe habitatvlekken:

  • Winter inundaties (= minimaal plas en dras) in de periode november t.e.m. april;
  • Geschikte grondwaterstanden het overige deel van het jaar;
  • Goede staat van de indicatoren habitatstructuur, verstoring en vegetatie.

Doel =/+ +
6430 –Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones Omschrijving

Actueel: 28 ha, waarvan ca. 20 ha subtype rietlanden met Heemst
Doel: behoud van de actuele oppervlakte.

Goede staat van de indicatoren habitatstructuur, verstoring en vegetatie.

Doel =/+ +
6510 - Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) Omschrijving

Actueel: 35 ha waarvan 5,6 ha binnen SBZ-H
Doel: binnen SBZ-H: behoud van de actuele oppervlakte.

Voldoende staat van de indicatoren habitatstructuur, verstoring en vegetatie.

Doel =/+ +
7140 - Overgangs- en trilveen Omschrijving

Actueel: 1,5 ha, waarvan de helft binnen SBZ-H, overige helft binnen SBZ-V.
Doel: behoud van de actuele oppervlakte, zowel binnen SBZ-H als SBZ-V.

Goede staat van instandhouding van de actuele habitatvlekken, waarbij voldaan wordt aan volgende kwaliteit:

  • geschikte grondwaterstanden;
  • beperkte atmosferische N depositie;
  • goede staat van de indicatoren habitatstructuur, verstoring en vegetatie.

Doel =/+ +
91E0 - Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) Omschrijving

Actueel: 25 ha, waarvan 11 ha binnen SBZ-V.
Doel: behoud van de actuele oppervlakte, zowel binnen SBZ-H als SBZ-V.

Goede staat van instandhouding van de actuele habitatvlekken, waarbij voldaan wordt aan volgende kwaliteit:

  • voldoende hoge grondwaterstanden;
  • beperkte grondwaterschommelingen;
  • goede staat van de indicatoren habitatstructuur, verstoring en vegetatie.

Soorten - Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel = =
Blauwborst Omschrijving

Actueel: in het SBZ-V Poldercomplex de laatste jaren gemiddeld 200 bp., met als maximum 290 bp. in 2010. In het SBZ-V Krekengebied gemiddeld 85 à 130 bp. de laatste jaren. In het SBZ-V Het Zwin 40 bp.
Doel: behoud van de actuele populaties:
- SBZ-V Poldercomplex: gemiddeld 200 bp.
- SBZ-V Krekengebied: gemiddeld 85 à 130 bp.
- SBZ-V Het Zwin: gemiddeld 40 bp.

Behoud van rietvelden, rietsloten en gevarieerde moerassen (o.a. habitattype 6430).

Doel = +
Blauwe kiekendief Omschrijving

Actueel: Jaarlijks enkele tot 10 ex. in SBZ-V Poldercomplex, ca. 5 ex. in SBZ-V Het Zwin en ca. 10 ex. in SBZ-V Krekengebied
Doel: behoud van de populatiegemiddelden in de SBZ-V’s

Verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving:

  • Het garanderen van de nodige rust op slaapplaatsen
  • Het bevorderen van voedselaanbod in agrarische gebieden (bv. door aanleg onbewerkte randstroken langs akkers, hier en daar verruigd grasland, braaklegging akkers, …)
  • Behoud van de openheid van het landschap in belangrijke overwinteringsgebieden

Doel =/+ +
Bruine kiekendief Omschrijving

Actueel: 7 tot 10 bp. in Poldercomplex en 10 tot 15 bp. in Krekengebied. In het SBZ-V Het Zwin broedt de soort de laatste jaren niet meer.
Doel: behoud actuele populatie.

Voorzien goede kwaliteit broedgebieden:

  • Uitgestrekte, ononderbroken rietvelden en moerassen met dichte bedden van vegetatie en weinig bomen;
  • Instandhouding van voldoende kwalitatieve open ruimte rond de broedgebieden;
  • Actieve nestbescherming van in cultuurland broedende paren.

Deze doelstelling is deels compatibel met en lift mee op de kwaliteitsdoelstelling voor habitattypes 6430 en 7140. Voorzien goede kwaliteit foerageergebied. De soort verkiest vochtige weilanden, maar ook cultuurland – bij voorkeur korenvelden – komen in aanmerking indien deze veel vogels en kleine zoogdieren herbergen. Volgende kerngebieden zijn essentieel met het oog op de instandhouding van de populatie Bruine kiekendief in het gebied:

  • Krekencomplex Assenede
  • Krekengebied omgeving Noorddijk
  • Krekengebied St. Margriete – St. Jan
  • Polders te Hoek & Lapscheure
  • Uitkerkse Polder
  • ’t Pompje en Kwetshaege

Doel + +
Goudplevier Omschrijving

Actueel: Laatste jaren seizoensgemiddelde in de oostkustpolder van 500 tot 1.000 exemplaren. Gemiddeld bevindt zich hiervan 85 à 90% binnen het SBZ-V Poldercomplex.
Doel: Toename van de winterpopulatie (seizoensgemiddelde) in het SBZ-V Poldercomplex tot gemiddeld 1.500 à 2.000 ex.

Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied:

  • Het toelaten van gedeeltelijke en ondiepe overstromingen van graslanden binnen overstromingsgebieden, in winter en vroege voorjaar (hebben gunstig effect)
  • Opwaardering van voor (water)vogels minderwaardige graslanden door aangepast maai of graasbeheer en/of inrichting. Zo moeten bijvoorbeeld de graslanden met een korte grasmat de winter ingaan (tegengaan van verruiging)
  • Het beperken van verstoring in belangrijke overwinteringsgebieden

De soort lift ook deels mee op de doelen voor de kleine rietgans, kolgans en smient. De soort foerageert ook op stoppelvelden en kale akkers.

Doel = =
Grote zilverreiger Omschrijving

Actueel: De soort foerageert regelmatig in het SBZ-V Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied, maar het gaat om slechts enkele exemplaren.
Doel: behoud van de populatiegemiddelden in de SBZ-V’s

  • Instandhouden van ondiepe plassen met goede waterkwaliteit en goed ontwikkeld visbestand
  • Het garanderen van de nodige rust op slaapplaatsen en in foerageergebieden

Doel =/+ +
IJsvogel Omschrijving

Actueel: 0 tot 5 bp. in Poldercomplex en 1 tot 3 bp. in het Krekengebied
Doel: behoud van de actuele populatie

Behoud van potentiële nestlocaties. De soort lift mee op de algemene verbeterde waterkwaliteit (o.a. i.f.v. habitats 6430 en 91E0).

Doel = +
Kemphaan Omschrijving

Actueel: In de SBZ-V’s Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied bedragen de maxima de laatste jaren enkele tientallen tot enkele honderd exemplaren. De laatste jaren bedraagt het seizoensgemiddelde in het SBZ-V Poldercomplex ca. 100 ex.
Doel: behoud van een seizoensgemiddelde van 50-150 ex. in SBZ-V Poldercomplex, 50-100 ex. in het SBZ-V Het Zwin en 50-100 in het SBZ-V Krekengebied

Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied:

  • Het garanderen van de nodige rust op slaapplaatsen
  • Verhoging van waterpeilen in graslandengebieden

Doel = +
Kleine rietgans Omschrijving

Actueel: De laatste jaren wintermaxima van 30.000-40.000 ex. en seizoensgemiddelde van ca. 12.000 ex. in de volledige Oostkustpolders. Ca. 75% daarvan bevond zich binnen het SBZ-V Poldercomplex.
Doel: behoud van een seizoensgemiddelde van 12.000 ex [*]. Dit impliceert minimaal het behoud van een graslandareaal van 11.600 ha waarvan 8.000-10.000 ha permanent grasland of weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf in de Oostkustpolders.

*] Dit is een gemiddeld aantal over de maanden oktober tot en met maart.

Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied:

  • Behoud van microreliëf in de poldergraslanden
  • Het tegengaan van versnippering van graslandcomplexen
  • Opwaardering van voor (water)vogels minderwaardige graslanden door aangepast beheer en/of inrichting
  • Behoud van grootschalig open polderlandschap (geen toename van bebouwing, bossen, houtkanten enz. in belangrijkste overwinteringsgebieden)
  • Beperken van menselijke verstoring.

Doel = =
Kleine zwaan Omschrijving

Actueel: In het Meetjeslandse Krekengebied worden de laatste jaren maxima waargenomen van 350 tot 600 ex. In het SBZ-V Poldercomplex en Het Zwin is de soort veel zeldzamer, met onregelmatig voorkomen tot maximum een tiental exemplaren.
Doel: behoud van het seizoensgemiddelde in de SBZ-V Krekengebied

Instandhouden van overwinteringsgebieden:

  • Lokaal oogstresten op akkers laten liggen in de winter
  • Voldoende goede waterkwaliteit in ondiepe wateren zodat zich weelderige onderwatervegetaties kunnen ontwikkelen
  • Beperken van menselijke verstoring op foerageer- en slaapplaatsen

Doel =/+ +
Kluut Omschrijving

Actueel: 150-170 bp. in SBZ-V Poldercomplex, ca. 5 bp. in SBZ-V Krekengebied en geen bp. meer in SBZ-V Het Zwin.
Doel: behoud van de actuele populaties in de SBZ-V’s.

In stand houden van de kwaliteit van het leefgebied van de actuele populaties, ook op langere termijn: in stand houden van open, slikkige oevers in combinatie met zandige, schaars begroeide terreinen. Stabiel waterpeil: fluctuaties < 2 cm tijdens het broedseizoen.
De soort lift mee op de doelstellingen voor de zilte graslanden 1310 en 1330.

Doel = +
Kolgans Omschrijving

Actueel: De laatste jaren wintermaxima van 30.000-40.000 ex. en seizoensgemiddelde van 10.000-11.000 ex. in de volledige Oostkustpolders. Ca. 80-85% daarvan bevond zich binnen het SBZ-V Poldercomplex.
Doel: behoud van een seizoensgemiddelde van min. 8.000-9.000 ex. in het SBZ-V Poldercomplex, een seizoensgemiddelde van 2.000 ex. in het SBZ-V Het Zwin en een seizoensgemiddelde van 2.000 ex. in het SBZ-V Krekengebied.

De soort lift mee op de doelen voor de kleine rietgans.

Doel =/+ +
Meervleermuis Omschrijving

Actueel: geen populatie binnen SBZ, wel belangrijke aantallen foeragerende individuen.
Doel: behoud van de actuele populatie.

Kwaliteitsverbetering:

  • open water met een goede waterkwaliteit met natuurlijke vegetatie- en insectenrijke oevers, als foerageerhabitat. ;
  • Behoud en herstel van lijnvormige landschapselementen als verbinding tussen kolonies en foerageergebieden.

Doel = +
Pijlstaart Omschrijving

Actueel: In de Oostkustpolders bedraagt het seizoensgemiddelde de laatste jaren 50-60 ex., met maxima van rond de 150-200 ex. Beperkt aandeel daarvan in SBZ-V Poldercomplex, nl. ca. 1/3.
Doel: behoud van de seizoensgemiddelden in het SBZ-V Poldercomplex

Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied:

  • Het beperken van (menselijke) verstoring in belangrijke overwinteringsgebieden
  • Stagnerend oppervlaktewater in reliëfrijke graslanden

Doel =/+ +
Porseleinhoen Omschrijving

Actueel: onregelmatige broedvogel over de volledige SBZ.
Doel: behoud van de Porseleinhoen als broedvogel in SBZ-V Poldercomplex en SBZ-V Krekengebied, met 1 à 2 bp. als satellietpopulatie. Dit vereist een extra leefgebied van 5-10 ha.

In stand houden van grote zeggenvegetaties en rietmoerassen.
De soort lift deels mee op de doelen voor habitattype 6430 en soorten zeggekorfslak en bruine kiekendief.

Doel = =/+
Rietgans Omschrijving

Actueel: Jaarlijkse maxima van 1.000 à 2.000 ex. in het Meetjeslandse Krekengebied. Seizoensgemiddelde de laatste jaren ca. 400 ex. Ca. 25% van de waarnemingen binnen het SBZ-V Krekengebied.
Doel: behoud van het seizoensgemiddelde van 400 ex.

Behoud van de kwaliteit van het leefgebied:

  • Beperken van verstoring
  • Behoud van de openheid van het landschap

Doel = +
Slobeend Omschrijving

Actueel: de laatste jaren seizoensgemiddelde van 300 à 350 ex. in de volledige Oostkustpolders. Daarvan bevindt zich gemiddeld 70% (ca. 200 ex.) binnen het SBZ-V Poldercomplex
Doel: behoud van de seizoensgemiddelden in het SBZ-V Poldercomplex

Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied:

  • Plassen met een goede waterkwaliteit en veel waterplanten (en ongewervelden)
  • Het beperken van (menselijke) verstoring in belangrijke overwinteringsgebieden
  • Stagnerend oppervlaktewater in reliëfrijke graslanden

Doel = +
Smient Omschrijving

Actueel: De laatste jaren wintermaxima van 15.000-40.000 ex. en seizoensgemiddelde van ca. 11.000 à 12.000 ex. in de volledige Oostkustpolders. 80-85% daarvan bevond zich binnen het SBZ-V Poldercomplex.
Doel: behoud van een seizoensgemiddelde van min. 9.000 à 10.000 ex. in het SBZ-V Poldercomplex.

De soort lift mee op de doelen voor de kleine rietgans.

Doel =/+ +
Steltkluut Omschrijving

Actueel: Vanaf 2005 0-9 bp. in de Uitkerkse Polder. Aantallen jaarlijks sterk variërend, soms geen broedgevallen.
Doel: behoud van de actuele populatie van 0-9 bp. in het SBZ-V Poldercomplex.

In stand houden van de kwaliteit van het leefgebied van de actuele populaties, ook op langere termijn: in stand houden van open, slikkige oevers in combinatie met zandige, schaars begroeide terreinen. Stabiel waterpeil: fluctuaties < 2 cm tijdens het broedseizoen.
De soort lift net als de kluut mee op de doelstellingen voor de zilte graslanden 1310 en 1330.

Doel = +
Wulp Omschrijving

Actueel: De laatste jaren bedraagt het seizoensgemiddelde in de Oostkustpolders 1.300 tot 2.400 exemplaren. De wintermaxima lopen op tot 3.000 ex., in de winter 2010-2011 zelfs 4.500 ex. Gemiddeld komt van de waargenomen aantallen in de Oostkustpolders 85-90% voor in het SBZ-V Poldercomplex.
Doel: behoud van de seizoensgemiddelden in het SBZ-V Poldercomplex

Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied:

  • Het garanderen van de nodige rust op slaapplaatsen
  • Stagnerend oppervlaktewater in reliëfrijke graslanden

Doel =/+ +
Zeggekorfslak Omschrijving

Actueel: De soort is in de SBZ enkel gekend van het Krekengebied (Rode Geul en Grote Geul).
Doel: behoud van de actuele populaties in de Rode en Grote Geul.

In stand houden grote zeggenvegetaties en zeggenrijk elzenbroek:

  • voldoende hoge grondwaterstand in de percelen; ;
  • geen overstromingen met vervuild water

2.2 Prioritaire inspanningen

In samenhang met de hoger beschreven doelstellingen is in het S-IHD-besluit door de Vlaamse Regering een aantal prioritaire inspanningen vastgesteld. Dit is een globale omschrijving van de acties die noodzakelijk zijn voor de realisatie van deze doelstellingen. Voor de uitvoering van de prioritaire inspanningen zijn vaak meerdere acties nodig. Hoofdstuk 4 van dit voortgangsdocument (Inspanningsmatrix) geeft de concrete acties weer die uitvoering geven aan deze prioritaire inspanningen.

Inspanning Omschrijving Inspanning
PI 1 Realisatie kerngebieden zilte graslanden

Met het oog op een duurzame instandhouding van de zilte graslanden (1310 en 1330) in de polders en om lange termijn garanties te bieden voor de habitattypische soorten, o.a. kluut en steltkluut, wordt een toename van de actuele oppervlakte zilt grasland met 20 ha binnen SBZ-H vooropgesteld. Daarnaast is een kwaliteitsverbetering van de actuele oppervlakte noodzakelijk samen met een toename van het aantal en de bedekking van habitattype soorten en het tegengaan van verruiging en verdroging. Een belangrijk deel van deze doelstelling kan gerealiseerd worden door omvorming van graslanden die reeds een natuurbeheer kennen.

Een groot aandeel van deze doelstelling moet gerealiseerd worden in kerngebieden, gekoppeld aan een geschikt waterpeilbeheer en aangepast begrazingsbeheer. In hydrologisch geïsoleerde kerngebieden kan het voor de natuurdoelen geschikte peil mits een aantal ingrepen ingesteld worden in functie van de doelstellingen, waarbij de hoofdafwatering niet in het gedrang mag komen. Hiervoor is gebiedsgericht hydrologisch onderzoek noodzakelijk en dient rekening gehouden te worden met het omliggende landbouwgebruik, wonen en veiligheid. In gebieden met versnipperd en langgerekt voorkomen i.c. het Meetjeslandse krekengebied, waar de kreken ook de hoofdafwatering vormen voor het landbouwgebruik, is een betere afstemming van het peilbeheer noodzakelijk – hydrologische isolatie van de gebieden is hier waarschijnlijk niet mogelijk – verder hydrologisch onderzoek is vereist.

Essentiële kerngebieden waar een belangrijk deel van deze doelstelling gerealiseerd moet worden zijn: Uitkerkse Polder, Ter Doest, Zwaanhoek, Klemskerke-Vlissegem, Meetjeslandse krekengebied. Buiten deze kerngebieden is het van belang de kleinere oppervlaktes zilt grasland te behouden en lokaal uit te breiden waar mogelijk als kleine stapstenen tussen de kerngebieden binnen SBZ.

PI 2 Behoud poldergraslanden

Met het oog op de duurzame instandhouding van de populaties overwinterende soorten in de SBZ en in Vlaanderen, in het bijzonder de kleine rietgans, is herstel van het leefgebied van de soort vereist. Dit impliceert minimaal het behoud van een graslandareaal van 11.600 ha waarvan 8.000-10.000 ha permanent grasland of weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf in de Oostkustpolders (zie G-IHD [*] ).

De belangrijkste kerngebieden voor de poldergraslanden zijn de Uitkerkse Polders, de Meetkerse Moeren, Klemskerke-Vlissegem en de omgeving van Damme. De realisatie van kerngebieden zilte graslanden zal eveneens bijdragen aan en is compatibel met de doelstelling voor poldergraslanden.

Met het oog op het behoud van een goede kwaliteit van deze graslanden voor de aangemelde soorten is het behoud van het microreliëf en de aanwezigheid van water in en rond de percelen cruciaal. Nulbemesting is geen strikte vereiste op deze poldergraslanden. In die zin kunnen deze graslanden in landbouwgebruik blijven.

[*] Uitbreiding van de oppervlakte leefgebied met 0 - 1.858 ha onder de vorm van permanent grasland of weilandcomplexen met veel sloten en/of microreliëf, naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid en dit naast het bestaande graslandareaal van 11.600 ha waarvan 8.000 - 10.000 ha permanent grasland of weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf in de Oostkustpolders.

PI 3 Kreken en begeleidende vegetaties

In het Meetjeslandse Krekengebied worden enkele robuuste kernen beoogd waarin goed ontwikkelde krekenecosystemen voorkomen met een mix van riet, ruigtes (6430), veenmosvegetaties (7140), broekbossen (91E0) en zilte graslanden (1310/1330) met lokaal overgangen naar glanshaverhooilanden (6510), grote zeggenvegetaties en zilverschoongraslanden. Met het oog op ruimtebesparing is het combineren van verschillende doelen in enkele kerngebieden de beste oplossing. Ook naar Europese soorten leveren deze kerngebieden een belangrijke bijdrage: bruine kiekendief en blauwborst (riet als broedbiotoop), meervleermuis (insectenrijke kreekbegeleidende ruigtes en graslanden) en zeggekorfslak (grote zeggenvegetaties). Robuuste kernen leveren voldoende rust voor moerasvogels, o.a. de bruine kiekendief en blauwborst. Essentiële kerngebieden zijn enerzijds de Rode en Grote Geul (ca. 100 ha) in Assenede en anderzijds de kreken in St.-Laureins (met o.a. de Roeselarekreek, Boerekreek, Oostpolderkreek, Hollandersgat/Blokkreek, Bentillekreek, Molenkreek, Spletkreek en de kreken aan de Noorddijk; samen ca. 200 ha). Beide kerngebieden zijn grotendeels groen ingekleurd op het gewestplan.

Belangrijke voorwaarden voor goed ontwikkeld krekensysteem zijn het instellen van een geschikt waterpeilbeheer gekoppeld aan een goede waterkwaliteit. Zoals uit recente gegevens van de VMM blijkt (zie Bijlage 10 van het onderbouwende rapport) is de waterkwaliteit in verschillende kreken actueel een knelpunt. Peilafspraken die beter afgestemd zijn op de natuurdoelen in deze gebieden zijn noodzakelijk. De mogelijkheid van hydrologische isolatie moet verder onderzocht, maar dit lijkt in eerste instantie heel moeilijk omdat de omliggende gebieden afwateren via de kreken.

Met het oog op de instandhouding van de populatie bruine kiekendief in de SBZ zijn volgende gebieden van belang:

  • Krekencomplex Assenede
  • Krekengebied omgeving Noorddijk
  • Krekengebied St. Margritte – St. Jan
  • Polders te Hoeke & Lapscheure
  • ’t Pompje en Kwetshaege
  • Uitkerkse Polder

De grootte van de gebieden kan sterk variëren, maar vnl. een belangrijk aandeel van het kwalitatief broedgebied dient in deze kerngebieden gerealiseerd te worden. Gezien de bruine kiekendief een verstoringsgevoelige soort is, is het van belang binnen een straal van 100 m rond de geschikte broedgebieden verstoring tot een minimum te beperken. De belangrijkste maatregel hiertoe is het realiseren van een peilbeheer dat de duurzame instandhouding van rietvegetaties garandeert, in overleg met de andere gebruikers. Naast het in stand houden van rietvelden kan met beheerovereenkomsten met lokale landbouwers gewerkt worden, gezien de soort ook broedt in graanvelden.

Soorten die meeliften op de doelen – wat betreft broedhabitat (rietvegetaties) – zijn roerdomp en woudaapje. Deze soorten worden echter niet afzonderlijk tot doel gesteld.

PI 4 Overwinterende vogels

Overwinterende vogelsoorten maken gebruik van de grote kerngebieden rond o.a. Damme en Meetkerke/Uitkerke. Gepaard met de overwinterende watervogels profiteren ook ganzen (kolgans, kleine rietgans en grauwe gans) van de kerngebieden. In dat opzicht is de afbakening van grote kerngebieden een prioriteit voor zowel vegetaties als daarop overwinterende vogelsoorten. Onder meer blauwe kiekendief, velduil, kleine zwaan en smient zijn jaarlijkse wintergasten die gebruik maken van het gebied. Robuuste kerngebieden waar de verstoring minimaal is, genieten de voorkeur. De kerngebieden hoeven geen exclusieve natuurgebieden te worden, een combinatie met landbouwgebied en landbouwgebruik is hierin geen hinder, wel een aandachtspunt.

De belangrijkste kerngebieden voor overwinterende vogels gebonden aan de poldergraslanden zijn de Uitkerkse Polders, de Meetkerse Moeren, Klemskerke-Vlissegem en de omgeving van Damme. In tweede instantie gaat het om het Krekengebied, de Zwaanhoek en Ter Doest.

PI 5 Implementatieplan haven Zeebrugge

Er wordt een implementatieplan opgemaakt dat de vrijwaring van de ontwikkelingsmogelijkheden van de Haven binnen de afspraken van het strategisch plan voor de haven Brugge-Zeebrugge, waarvan akte genomen werd door de VR op 22 september 2006, koppelt aan garanties dat een duurzame staat kan bereikt worden voor de soorten en habitats die tot doel zijn gesteld in de betrokken SBZ.

3 Oppervlaktebalans

Dit hoofdstuk geeft de stand van zaken weer van de realisatie van de taakstelling, met name van de oppervlaktedoelen, op basis van het passend beheer. Het passend beheer is wettelijk gedefinieerd in het Instandhoudingsbesluit van 20 juni 2014. Het is de oppervlakte waarvoor in een natuurbeheerplan of daarmee vergelijkbaar plannen of overeenkomsten, een of meer Europees te beschermen habitattype(s) of een leefgebied van een of meer Europees te beschermen soort(en) als natuurstreefbeeld is vastgesteld. 

De oppervlaktebalans in dit voortgangsdocument is enkel opgemaakt voor de Europees te beschermen habitats, op basis van de inventarisatie van het terreinbeheer door het ANB, verschillende openbare besturen en de erkende terreinbeherende verenigingen (met name Natuurpunt vzw, vzw Durme en Limburgs Landschap vzw). Voor leefgebieden van Europees te beschermen soorten was dergelijke inventarisatie niet mogelijk met de bestaande gegevens, zodat een oppervlaktebalans per Europees te beschermen soort niet opgenomen is. 

Onderstaande tabel geeft per Europees te beschermen habitat:

  • De habitat code: de code van het habitat waarvoor een doel is gesteld (zie §2.1 'Doelen', voor de benaming en beschrijving);
  • Het totaal doel: de tot doel gestelde oppervlakte per habitat;
  • Het passend beheer: de oppervlakte met passend beheer zoals vastgesteld in een goedgekeurd natuurbeheerplan of daarmee vergelijkbare plannen of overeenkomsten;
  • De openstaande taakstelling: de oppervlakte die wordt berekend als het verschil tussen het totaal doel en de oppervlakte met passend beheer.

In de oppervlaktebalans worden alle oppervlakten weergegeven in hectare, tenzij anders aangegeven. De tabel geeft de situatie in februari 2017 weer.

BE2500002 - Polders

Habitat code totaal doel met passend beheer openstaande taakstelling
1310 10 4.2 5.8
1330 119 74.8 44.2
6430 28 6 22
6510 6 2.1 3.9
7140 1.5 0.7 0.8
91E0 11 4.9 6.1

BE2500932 - Poldercomplex

Habitat code totaal doel met passend beheer openstaande taakstelling
1310 11 0 11
1330 20 0.9 19.1
6510 29 0 29
91E0 14 12 2

4 Inspanningsmatrix

Dit hoofdstuk formuleert de acties die uitvoering geven aan de prioritaire inspanningen die vastgesteld werden in het S-IHD-besluit. Daarbij wordt op basis van het Vlaams Natura 2000-programma 2016-2020 aangegeven welke acties behoren tot het bindend deel van de taakstelling (zie hoofdstuk 1). De overige acties behoren tot het richtinggevend deel van de taakstelling. 

Elke actie wordt in onderstaande tabel beschreven, met volgende rubrieken:

  • Nr. actie: het nummer van de actie is een samenstelling van het nummer van de prioritaire inspanning en het nummer van de actie zelf. 
  • Omschrijving actie: geeft beknopt aan wat er moet gebeuren, waarom, met welk resultaat en waar.
  • Prioritaire inspanning: de prioritaire inspanning waaraan deze actie invulling geeft. Vanaf prioritaire inspanning 100 worden acties weergegeven die niet onder de prioritaire inspanningen van hoofdstuk 2.2 vallen. Deze acties zijn toegevoegd aan het voortgangsdocument, aanvullend op de prioritaire inspanningen, omdat ze eveneens nodig zijn om tot de gunstige lokale staat van instandhouding te komen van de betreffende habitat(s) of soort(en).
  • Actie voor de verbetering van het natuurlijk milieu: indien in deze kolom een ‘ja’ staat, dan is deze actie ingeschreven voor de verbetering van het natuurlijk milieu als omschreven in hoofdstuk 5. 
  • Deelgebied(en): de deelgebieden waar deze actie uitgevoerd zal worden. Indien in de tabel geen nummer van een deelgebied is opgegeven, is de actie van toepassing op de volledige SBZ. 
  • Habitats/soort(en): de Europees te beschermen habitat(s) en/of soort(en) waarvoor de actie ondernomen wordt. Het gaat om habitats en soorten waarvoor doelen opgenomen zijn in het S-IHD-besluit en om (cursief aangegeven) habitattypische soorten. Habitattypische soorten zijn kenmerkend voor één of soms meerdere habitattypes. Een habitattype kan enkel in een regionaal gunstige staat van instandhouding verkeren als binnen Vlaanderen ook de habitattypische soorten gelinkt aan dit habitattype in een regionaal gunstige staat van instandhouding verkeren. Meer gedetailleerde informatie over habitattypische soorten is beschikbaar in referenties 1, 2 en 3 (zie hoofdstuk 8).
  • Trekker: de organisatie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de actie.
  • Andere betrokkenen: de organisaties of actoren die betrokken zijn bij de actie, als uitvoerder, omwille van mogelijke impact, het leveren van kennis,…
  • Timing: het moment waarop de uitvoering van de actie start. Kan pas ingevuld worden indien de status ‘gepland’ of ‘in uitvoering’ is.
  • Status: hierbij is onderscheid gemaakt tussen:
    • Op te starten: de actie is benoemd maar nog niet opgestart.
    • In onderzoek: het plan of project voor de uitvoering van de actie is in ontwikkeling. Een trekker is aangeduid en gestart met de voorbereiding van het plan of project .
    • Plan in opmaak: de opmaak van het uitvoeringsplan is gestart. 
    • Plan beschikbaar: het uitvoeringsplan is afgerond en door de betrokken partijen goedgekeurd. De uitvoering ervan moet nog opgestart worden. 
    • In uitvoering: de actie wordt momenteel uitgevoerd.
    • Uitgevoerd: de uitvoering van de actie is beëindigd.
    • Stopgezet: de uitvoering van de actie is stopgezet zonder dat ze helemaal is beëindigd; er is geen plan om ze terug op te starten.
  • Bindend: deze lijn verschijnt enkel als de actie deel uitmaakt van het bindend deel van de taakstelling (zie hoofdstuk 1). Hierbij is onderscheid gemaakt tussen:
    • Stand still: actie noodzakelijk voor de stand still of het tegengaan van achteruitgang.
    • 2020: actie noodzakelijk voor het bereiken van een gunstige of verbeterde staat van instandhouding voor 16 habitats tegen 2020.
    • Deelgebied(en): de deelgebied(en) waarvoor de actie bindend is (sommige acties zijn bindend voor een deelgebied maar richtinggevend voor een ander).
    • Habitats/soorten: de habitats en/of soorten waarvoor de actie bindend is (sommige acties zijn bindend voor een habitat en/of soort maar richtinggevend voor andere habitats en/of soorten).

De tabel geeft de situatie weer in augustus 2017.

BE2500002 - Polders

Nr actie Omschrijving actie
1.1 Goedkeuren (raam)akkoord Uitkerkse Polders door alle partners

Realisatie kerngebieden zilte graslanden

Nee

13

1310, 1330, rbbkam, rbbzil, Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kluut, Kolgans, Slobeend, Smient, Steltkluut, Wulp

Departement Omgeving

Aanspreekpunt privaat beheer, Agentschap Onroerend Erfgoed, Agentschap voor Natuur en Bos, Algemeen Boeren Syndicaat, Bekkensecretariaat, Boerenbond, Departement Landbouw en Visserij, Gemeente De Haan, Gemeente Zuienkerke, Nieuwe Polder van Blankenberge, Polderbestuur, Provincie West-Vlaanderen, Stad Blankenberge, Vlaamse Landmaatschappij, Vlaamse Milieumaatschappij, vzw Natuurpunt, Wildbeheereenheid

In onderzoek

1.2 Uitvoeren (raam) akkoord Uitkerkse Polders.

Realisatie kerngebieden zilte graslanden

Nee

13

1310, 1330, rbbkam, rbbzil, Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kluut, Kolgans, Slobeend, Smient, Steltkluut, Wulp

Vlaamse Landmaatschappij

Aanspreekpunt privaat beheer, Agentschap Onroerend Erfgoed, Algemeen Boeren Syndicaat, Bekkensecretariaat, Boerenbond, Departement Landbouw en Visserij, Gemeente De Haan, Gemeente Zuienkerke, Nieuwe Polder van Blankenberge, Polderbestuur, Provincie West-Vlaanderen, Sector landbouw, Stad Blankenberge, Vlaamse Landmaatschappij, Vlaamse Milieumaatschappij, vzw Natuurpunt, Wildbeheereenheid

Op te starten

1.3 Opmaken beheerplan "Zeebos Blankenberge"

Realisatie kerngebieden zilte graslanden

Nee

26

1310, 1330, rbbkam, rbbzil, Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kluut, Kolgans, Slobeend, Smient, Steltkluut, Wulp

Provincie West-Vlaanderen

Op te starten

1.4 Uitvoeren, evaluatie en desgevallend bijsturen beheerplan ANB "Blankenbergse Polder Zuid"

Realisatie kerngebieden zilte graslanden

Nee

4, 7, 8

1310, 1330, rbbkam, rbbzil, Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kluut, Kolgans, Slobeend, Smient, Steltkluut, Wulp

Agentschap voor Natuur en Bos

2014

In uitvoering

1.5 Uitvoeren, evaluatie en desgevallend bijsturen beheerplannen Natuurpunt: erkende natuurreservaten Zwaanhoek, Uitkerkse Polders, Ter Doest, Stadswallen Damme, Fort Sint-Donaas

Realisatie kerngebieden zilte graslanden

Nee

2, 3, 13, 14, 15, 16, 33

1310, 1330, rbbkam, rbbzil, Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kluut, Kolgans, Slobeend, Smient, Steltkluut, Wulp

vzw Natuurpunt

2014

In uitvoering

1.6 Aankopen, herstel-en onderhoudsbeheer zilt grasland i.f.v. realisatie kerngebieden door Natuurpunt,

Realisatie kerngebieden zilte graslanden

Nee

2, 3, 13, 14, 15, 16

1310, 1330, rbbkam, rbbzil, Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kluut, Kolgans, Slobeend, Smient, Steltkluut, Wulp

vzw Natuurpunt

2013

In uitvoering

1.7 Aankopen, herstel-en onderhoudsbeheer zilt grasland i.f.v. realisatie kerngebieden door ANB.

Realisatie kerngebieden zilte graslanden

Nee

4, 7, 8

1310, 1330, rbbkam, rbbzil, Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kluut, Kolgans, Slobeend, Smient, Steltkluut, Wulp

Agentschap voor Natuur en Bos

2014

In uitvoering

1.8 Oprichten grondenbank i.f.v.uitruilen percelen.

Realisatie kerngebieden zilte graslanden

Nee

SBZ-V BE2301134, SBZ-V BE2500932, 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 26, 27, 28, 29, 31

1310, 1330, rbbkam, rbbzil, Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kluut, Kolgans, Slobeend, Smient, Steltkluut, Wulp

Vlaamse Landmaatschappij

Sector eigenaars, Sector landbouw

Op te starten

1.9 Aankoop, herstel-en onderhoudsbeheer zilt grasland door privé

Realisatie kerngebieden zilte graslanden

Nee

SBZ-V BE2301134, SBZ-V BE2500932, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32

1310, 1330, rbbkam, rbbzil, Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kolgans, Slobeend, Smient, Steltkluut, Wulp

Agentschap voor Natuur en Bos

Sector eigenaars, Sector landbouw

Op te starten

1.10 Detailkartering zilte graslanden i.f.v. precieze lokalisering en scherpstellen taakstelling S-IHD en in relatie tot uitgevoerde compensaties Zeebrugge.

Realisatie kerngebieden zilte graslanden

Nee

SBZ-V BE2301134, SBZ-V BE2500932, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33

1310, 1330

Agentschap voor Natuur en Bos

2016

Uitgevoerd

2.1 Herstel microreliëf en poldergraslanden in de Oostkustpolders door Natuurpunt

Behoud poldergraslanden

Nee

2, 3, 13, 14, 15, 16, 19, 20, 21, 22, 24, 29

rbbkam, rbbzil, Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kolgans, Pijlstaart, Slobeend, Smient, Wulp

vzw Natuurpunt

2013

In uitvoering

2.2 Herstel microreliëf en poldergraslanden in de Oostkustpolders door ANB

Behoud poldergraslanden

Nee

1, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 17, 18, 28

rbbkam, rbbzil, Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kolgans, Pijlstaart, Slobeend, Smient, Wulp

Agentschap voor Natuur en Bos

Agentschap Onroerend Erfgoed, Departement Landbouw en Visserij, Vlaamse Landmaatschappij

Op te starten

2.3 Evaluerend en desgevallend bijsturen beschermingsstatuut poldergraslanden in de Oostkustpolders

Behoud poldergraslanden

Nee

SBZ-V BE2301134, SBZ-V BE2500932, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32

rbbkam, rbbzil, Blauwe kiekendief, Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kolgans, Slobeend, Smient, Wulp

Agentschap voor Natuur en Bos

Departement Landbouw en Visserij, INBO, Sector landbouw

Op te starten

2.4 Afspraken maken met landbouw rond behoud van graslandareaal van 11.600 ha waarvan 8000 - 10000 ha permanent grasland of weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf in de Oostkustpolders.

Behoud poldergraslanden

Nee

SBZ-V BE2301134, SBZ-V BE2500932, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32

rbbkam, rbbzil, Blauwe kiekendief, Bruine kiekendief, Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kolgans, Slobeend, Smient, Wulp

Agentschap voor Natuur en Bos

Vlaamse Landmaatschappij, vzw Natuurpunt

Op te starten

3.4 Onderzoeken mogelijkheden en maken van afspraken voor hydrologisch herstel kreken door optimalisatie peilbeheersing, in afspraak met de stectoren en met respect voor de waterafvoerfunctie

Kreken en begeleidende vegetaties

Ja

33

1310, 1330, 6430, 6510, 7140, 91E0, rbbmc, rbbmr, Bergeend, Blauwborst, Bosrietzanger, Bruine kiekendief, Dwergmuis, Gaffelwaterjuffer, Grasmus, Haas, IJsvogel, Kluut, Moerassprinkhaan, Snoek, Tureluur, Vleermuizen-Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied, Waterspitsmuis, Zeggekorfslak

Agentschap voor Natuur en Bos

Polderbestuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Sector eigenaars, Sector jacht, vzw Natuurpunt

2018

In onderzoek

Stand still

33

1330, 7140, Bruine kiekendief

3.5 Herstel van opgevulde of dichtgeslibde kreken

Kreken en begeleidende vegetaties

Ja

33

6430, 7140, rbbmc, rbbmr, Blauwborst, Bosrietzanger, Bruine kiekendief, Dwergmuis, Gaffelwaterjuffer, Grasmus, IJsvogel, Moerassprinkhaan, Snoek, Vleermuizen-Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied, Waterspitsmuis

Agentschap voor Natuur en Bos

Polderbestuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Regionaal Landschap Meetjesland, Sector eigenaars, vzw Natuurpunt

2017

In onderzoek

Stand still

33

7140, Bruine kiekendief

3.6 Herstel van opgevulde of dichtgeslibde kreken

Kreken en begeleidende vegetaties

Ja

33

6430, 7140, rbbmc, rbbmr, Blauwborst, Bosrietzanger, Bruine kiekendief, Dwergmuis, Gaffelwaterjuffer, Grasmus, IJsvogel, Moerassprinkhaan, Snoek, Vleermuizen-Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied, Waterspitsmuis

vzw Natuurpunt

Agentschap voor Natuur en Bos, Polderbestuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Regionaal Landschap Meetjesland

2010

In uitvoering

Stand still

33

7140, Bruine kiekendief

3.7 Kreekherstel en buffering via aanleg buffer- en oeverstroken

Kreken en begeleidende vegetaties

Nee

33

1310, 1330, 6430, 6510, 7140, 91E0, rbbmc, rbbmr, Bergeend, Blauwborst, Bosrietzanger, Bruine kiekendief, Dwergmuis, Gaffelwaterjuffer, Grasmus, Haas, IJsvogel, Kluut, Moerassprinkhaan, Snoek, Tureluur, Vleermuizen-Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied, Waterspitsmuis, Zeggekorfslak

Polderbestuur, Regionaal Landschap Meetjesland, Sector eigenaars, Sector jacht, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij, vzw Natuurpunt

2025

Op te starten

Stand still

33

1330, 7140, Bruine kiekendief

3.8 Hydrologisch herstel kreken, via verbetering waterkwaliteit: knelpuntenanalyse en indien nodig uitwerken maatregelen ( sanering lozingspunten)

Kreken en begeleidende vegetaties

Ja

33

1310, 1330, 6430, 6510, 7140, 91E0, rbbhc, rbbmr, Bergeend, Blauwborst, Bosrietzanger, Bruine kiekendief, Dwergmuis, Gaffelwaterjuffer, Grasmus, Haas, IJsvogel, Kluut, Moerassprinkhaan, Snoek, Tureluur, Vleermuizen-Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied, Waterspitsmuis, Zeggekorfslak

Vlaamse Milieumaatschappij

Aquafin, Gemeente Assenede, Gemeente Sint-Laureins, Polderbestuur, Sector landbouw

2010

In uitvoering

Stand still

33

1330, 7140, Bruine kiekendief

3.9 Hydrologisch herstellen kreken via verbetering waterkwaliteit: knelpuntanalyse en indien nodig uitwerken maatregelen (vermindering vermesting kreken)

Kreken en begeleidende vegetaties

Ja

33

1310, 1330, 6430, 6510, 7140, 91E0, rbbmc, rbbmr, Bergeend, Blauwborst, Bosrietzanger, Bruine kiekendief, Dwergmuis, Gaffelwaterjuffer, Grasmus, Haas, IJsvogel, Kluut, Moerassprinkhaan, Snoek, Tureluur, Vleermuizen-Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied, Waterspitsmuis, Zeggekorfslak

Gemeente Assenede, Gemeente Sint-Laureins, Polderbestuur, Sector eigenaars, Sector jacht, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij, Vlaamse Milieumaatschappij

2030

Op te starten

Stand still

33

1330, 7140, Bruine kiekendief

4.1 Uitbouw van robuuste kerngebieden met geschikte waterpeilen en waar de menselijke verstoring minimaal is

Overwinterende vogels

Ja

2, 3, 4, 6, 7, 13, 22

Goudplevier, Kemphaan, Kleine rietgans, Kolgans, Pijlstaart, Slobeend, Smient, Wulp

Agentschap voor Natuur en Bos

Agentschap Onroerend Erfgoed, Departement Landbouw en Visserij, Polderbestuur, Sector landbouw, vzw Natuurpunt

Op te starten

5.1 Opvolgen beheer Dudzeelse Polder via afspraken gemaakt in de Technische Commissie Dudzeelse Polder

Implementatieplan haven Zeebrugge

Nee

25, 30, 32

1310, 1330, rbbkam, rbbzil

Afdeling Maritieme Toegang

Agentschap voor Natuur en Bos, Maatschappij van de Brugse Zeehaven, Oostkustpolder, Vlaamse Landmaatschappij, vzw Natuurpunt

2017

In uitvoering

5.2 Uitvoeren compensatiematrix Achterhaven Zeebrugge

Implementatieplan haven Zeebrugge

Nee

SBZ-V BE2500932, 4, 5, 7, 8, 9, 11, 13, 14, 15, 16, 19, 22, 27

1310, 1330

Agentschap voor Natuur en Bos

Afdeling Maritieme Toegang, Algemeen Boeren Syndicaat, Boerenbond, Departement Landbouw en Visserij, Maatschappij van de Brugse Zeehaven, Vlaamse Landmaatschappij, vzw Natuurpunt

2014

In uitvoering

5.3 Opmaak implementatieplan haven Zeebrugge

Implementatieplan haven Zeebrugge

Nee

SBZ-V BE2500932, 32

1310, 1330

Maatschappij van de Brugse Zeehaven

Afdeling Maritieme Toegang, Agentschap voor Natuur en Bos, Algemeen Boeren Syndicaat, Boerenbond, Vlaamse Landmaatschappij

Op te starten

BE2301134 - Krekengebied

Nr actie Omschrijving actie
3.1 Uitvoeren en updaten beheerplannen NP behoud, herstel en kwaliteitsverbetering kreekhabitats (later passend in totaalvisie)

Kreken en begeleidende vegetaties

Nee

SBZ-V BE2301134

rbbhc, rbbmc, rbbmr, Blauwborst, Bruine kiekendief, Graspieper, IJsvogel, Roodborsttapuit, Sprinkhaanzanger

vzw Natuurpunt

Agentschap voor Natuur en Bos

2016

In uitvoering

3.2 Opmaak nieuw beheerplan kreken voor behoud, herstel en kwaliteitsverbetering kreekhabitats/kreekoevers

Kreken en begeleidende vegetaties

Nee

SBZ-V BE2301134

rbbhc, rbbmc, rbbmr, Blauwborst, Bruine kiekendief, Graspieper, IJsvogel, Roodborsttapuit, Sprinkhaanzanger

Agentschap voor Natuur en Bos

Polderbestuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Sector eigenaars, vzw Natuurpunt

2016

In onderzoek

3.3 Opmaken hengelvisie en uitvoeringsplannen en overgaan tot implementatie

Kreken en begeleidende vegetaties

Nee

SBZ-V BE2301134

rbbhc, rbbmc, rbbmr, Blauwborst, Bruine kiekendief, Graspieper, IJsvogel, Roodborsttapuit, Sprinkhaanzanger

Agentschap voor Natuur en Bos

Privaat persoon, Provinciale Visserijcommissie, Sector eigenaars, Sector landbouw, vzw Natuurpunt

2016

Uitgevoerd

5 Overzichtkaart

De overzichtskaart biedt informatie voor en een stand van zaken over de realisatie van de doelen voor deze SBZ. De verschillende onderdelen zijn te consulteren via een geoloket.

 

 5.1 Synthesekaart

De synthesekaart biedt een samengesteld, vereenvoudigd overzicht van de actuele Europees te beschermen habitats en de oppervlaktes Europees te beschermen habitats onder passend beheer (zie hoofdstuk 3).

In het geoloket wordt de synthesekaart weergegeven met dit symbool 

5.2 Situering van de actuele Europees te beschermen habitats

De kaarten ‘Actueel habitat’ geven indicatief de ligging van de actuele Europees te beschermen habitats in deze SBZ weer, op basis van referentie 9 (zie hoofdstuk 6). De kaart ‘Actueel habitat overzicht’ geeft een overzicht alle actuele habitats. De kaarten ‘Actueel habitat per cluster’ en ‘Actueel habitat per habitat’ maken de actuele habitats respectievelijk in clusters van verwante habitats en voor elk habitat apart zichtbaar.

In het geoloket wordt de kaart: 

  • actueel habitat overzicht weergegeven met dit symbool   
  • actueel habitat per cluster met dit symbool  
  • actueel habitat per habitat met dit symbool 

5.3    Situering van de gebieden beheerd met het oog op de realisatie van de doelen

De kaarten ‘Passend beheer’ (voor definitie, zie hoofdstuk 3) geven indicatief weer welke oppervlaktes Europees te beschermen habitats onder passend beheer zijn bij het ANB, verschillende openbare besturen en de erkende terreinbeherende verenigingen (zie hoofdstuk 3). De kaart ‘Passend beheer overzicht’ geeft het overzicht van alle oppervlaktes onder passend beheer voor habitats. De kaarten ‘Passend beheer per cluster’ en ‘Passend beheer per habitat’ maken de oppervlaktes onder passend beheer respectievelijk in clusters van verwante habitats en voor elk habitat apart zichtbaar.

De huidige kaart geeft de situatie weer in februari 2017.

In het geoloket wordt de kaart :

  • oppervlakte onder passend beheer overzicht weergegeven met dit symbool 
  • oppervlakte onder passend beheer per cluster weergegeven met dit symbool 
  • oppervlakte onder passend beheer per habitat weergegeven met dit symbool 

5.4 Situering van de vegetaties relevant als leefgebied voor Europees te beschermen soorten

Omdat voor de vegetaties relevant als leefgebied voor Europees te beschermen soorten geen terreininventarisatiegegevens bestaan, werd deze kaart opgemaakt door middel van een ruimtelijk model. Dit model werkt op basis van de ecologische karakteristieken van de soort, aangevuld met actuele verspreidingsgegevens en de verbreidingscapaciteit van de soort. De bekomen afbakening vormt op dit moment de best beschikbare benadering van de actuele leefgebieden van de betreffende soorten. Voor een gedetailleerde beschrijving van de methodiek wordt verwezen naar referenties 4, 5 en 6 (zie hoofdstuk 6).

De opmaak ervan was niet voor alle Europees te beschermen soorten mogelijk omdat

  • een aantal mobiele soorten zeer ruime en weinig gedifferentieerde leefgebieden kent (bv. slechtvalk, kokmeeuw);
  • voor de leefgebiedkarakteristieken van bepaalde soorten geen (gebiedsdekkende) kaartlaag voorhanden is (bv. bittervoorn en kleine modderkruiper);
  • voor een aantal soorten de wetenschappelijke kennis en de beschikbare data ontoereikend zijn (bv. vleermuizen).

In het geoloket worden de leefgebieden weergegeven met de symbolen symbool leefgebieden voor het overzicht,  Synthesekaart Groepen voor de groepen en symbool leefgebieden voor de soorten, en dit enkel voor soorten waarvoor de opmaak van de kaarten mogelijk was en waarvoor doelen zijn ingeschreven in het S-IHD-besluit.

5.5 Situering van de aanwezigheid van habitattypische soorten

Onderstaand overzicht geeft indicatief weer welke habitattypische soorten actueel voorkomen per deelgebied op basis van referenties 7 en 8 (zie hoofdstuk 6). Habitattypische soorten zijn soorten die kenmerkend zijn voor één of soms meerdere habitattypes. Voor het bereiken van de regionaal gunstige staat van instandhouding van het habitat, moeten de populaties van de habitattypische soorten, verbonden aan dat habitat, ook in een regionaal gunstige staat van instandhouding worden gebracht of gehouden. Meer gedetailleerde informatie over habitattypische soorten is beschikbaar in referenties 1, 2 en 3 (zie hoofdstuk 6).

 

Onderstaand overzicht geeft indicatief weer welke habitattypische soorten actueel voorkomen per deelgebied op basis van referenties 9 en 10 (zie hoofdstuk 8). Habitattypische soorten zijn soorten die kenmerkend zijn voor één of soms meerdere habitattypes. Voor het bereiken van de gunstige staat van instandhouding van het habitat in Vlaanderen, moeten de populaties van de habitattypische soorten, verbonden aan dat habitat, ook in een regionaal gunstige staat van instandhouding worden gebracht of gehouden. Meer gedetailleerde informatie over habitattypische soorten is beschikbaar in referenties 1, 2 en 3 (zie hoofdstuk 8).

Situering van de aanwezigheid van habitattypische soorten

Deelgebieden Fauna Flora
BE2500002-1 Goudhaver, Knoopkruid s.l., Kraailook, Margriet, Veldlathyrus, Zilte rus, Zulte
BE2500002-2 Knoopkruid s.l., Melkkruid, Puntkroos, Zilte rus, Zilte schijnspurrie
BE2500002-3 Bergeend, Bruin blauwtje, Gaffelwaterjuffer, Grasmus, Kluut Knoopkruid s.l., Kraailook, Margriet, Melkkruid, Puntkroos, Slanke waterbies, Stomp kweldergras, Veldlathyrus, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zilte zegge, Zulte
BE2500002-4 Bergeend, Blauwborst, Bosrietzanger, Braamsluiper, Bruin blauwtje, Grasmus, Grote bonte specht, Kwartel, Roodborsttapuit, Tureluur, Wespendief Gerande schijnspurrie, Klein schorrenkruid, Kortarige en langarige zeekraal, Kraailook, Melkkruid, Slanke waterbies, Stomp kweldergras, Zilt torkruid, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zulte
BE2500002-5 Kluut
BE2500002-6 Bergeend Goudhaver, Stomp kweldergras, Veldlathyrus, Zilte schijnspurrie
BE2500002-7 Bergeend, Blauwborst, Graspieper, Kluut, Tureluur Goudhaver, Gulden sleutelbloem, Knoopkruid s.l., Kraailook, Margriet, Melkkruid, Puntkroos, Scheve hoornbloem, Slanke waterbies, Stomp kweldergras, Veldlathyrus, Wondklaver, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zulte
BE2500002-8 Bergeend Gerande schijnspurrie, Goudhaver, Margriet, Melkkruid, Puntkroos, Scheve hoornbloem, Stomp kweldergras, Veldlathyrus, Wondklaver, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zulte
BE2500002-9 Bergeend, Bosrietzanger, Grasmus, Sprinkhaanzanger, Wespendief Gerande schijnspurrie, Kortarige en langarige zeekraal, Melkkruid, Slanke waterbies, Stomp kweldergras, Zilt torkruid, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zulte
BE2500002-10 Bosrietzanger, Kleine bonte specht Knoopkruid s.l., Kraailook, Margriet, Puntkroos, Slanke waterbies, Veldlathyrus, Zilte rus, Zilte zegge
BE2500002-11 Bergeend, Bosrietzanger, Gekraagde roodstaart, Grasmus, Moerassprinkhaan, Roodborsttapuit, Sprinkhaanzanger, Tureluur Boskortsteel, Knoopkruid s.l., Kraailook, Lathyruswikke, Margriet, Puntkroos, Slanke waterbies, Veldlathyrus, Zilte rus
BE2500002-13 Bergeend, Blauwborst, Bosrietzanger, Braamsluiper, Dwergmuis, Grasmus, Graspieper, Havik, Kluut, Kwartel, Roodborsttapuit, Sprinkhaanzanger, Tureluur Biestarwegras, Blauw kweldergras, Blauwe zeedistel, Bleek kweldergras, Duindoorn, Duindravik, Duinlangbaardgras en gewimperd langbaardgras, Duinviooltje, Duinvogelmuur, Duinzwenkgras, Dunstaart, Gerande schijnspurrie, Gewoon kweldergras, Goudhaver, Groot streepzaad, Helm, Kegelsilene, Klein schorrenkruid, Kleverige reigersbek, Knoopkruid s.l., Kortarige en langarige zeekraal, Kraailook, Kruipend stalkruid, Margriet, Melkkruid, Puntkroos, Schorrenzoutgras, Slanke waterbies, Stomp kweldergras, Veldlathyrus, Walstrobremraap, Wondklaver, Zanddoddengras, Zandhaver, Zeeraket, Zilt torkruid, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zilte zegge, Zulte
BE2500002-14 Drienerfmuur, Duindoorn, Dunstaart, Gerande schijnspurrie, Glad walstro, Grote keverorchis, Kleine ratelaar, Knoopkruid s.l., Kortarige en langarige zeekraal, Kraailook, Margriet, Melkkruid, Stomp kweldergras, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zilte zegge, Zulte
BE2500002-15 Bruin blauwtje, Tureluur Drienerfmuur, Duindoorn, Dunstaart, Gerande schijnspurrie, Glad walstro, Grote keverorchis, Kleine ratelaar, Knoopkruid s.l., Kortarige en langarige zeekraal, Margriet, Melkkruid, Stomp kweldergras, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zilte zegge, Zulte
BE2500002-16 Bergeend, Bosrietzanger, Graspieper, Kluut, Tureluur Drienerfmuur, Duindoorn, Duindravik, Duinlangbaardgras en gewimperd langbaardgras, Dunstaart, Framboos, Gerande schijnspurrie, Glad walstro, Goudhaver, Grote bevernel, Kleine ratelaar, Knoopkruid s.l., Kortarige en langarige zeekraal, Kraailook, Margriet, Melkkruid, Ruwe klaver, Schorrenzoutgras, Sierlijke vetmuur, Stomp kweldergras, Veldlathyrus, Zilt torkruid, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zulte
BE2500002-17 Bosrietzanger, Dodaars, Graspieper, Kluut, Roodborsttapuit, Tureluur Bloedzuring, Gewoon kweldergras, Glad walstro, Grote waterranonkel, Klein schorrenkruid, Knoopkruid s.l., Kortarige en langarige zeekraal, Kraailook, Margriet, Melkkruid, Schorrenzoutgras, Stomp kweldergras, Veldlathyrus, Zilt torkruid, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zulte
BE2500002-18 Gewoon kweldergras, Melkkruid, Zilte rus
BE2500002-19 Kluut, Wielewaal Glad walstro, Goudhaver, Knoopkruid s.l., Kraailook, Margriet, Slanke waterbies, Stomp kweldergras, Veldlathyrus, Zanddoddengras, Zilte rus
BE2500002-20 Bergeend, Bosrietzanger Melkkruid, Slanke waterbies, Stomp kweldergras, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zulte
BE2500002-21 Bergeend, Kleine bonte specht, Tureluur Melkkruid, Slanke waterbies, Stomp kweldergras, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zulte
BE2500002-22 Bergeend, Bosrietzanger, Grasmus, Grote bonte specht, Tureluur Melkkruid, Slanke waterbies, Stomp kweldergras, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zilte zegge, Zulte
BE2500002-23 Bosrietzanger Kleine ratelaar, Knoopkruid s.l., Margriet, Veldlathyrus, Zulte
BE2500002-24 Blauwe zeedistel, Duindoorn, Duinlangbaardgras en gewimperd langbaardgras, Glad walstro, Grote keverorchis, Helm, Kikkerbeet, Kleine ratelaar, Kleverige reigersbek, Knoopkruid s.l., Kraailook, Kustmelde, Margriet, Puntkroos, Ruwe klaver, Spits fonteinkruid, Stomp kweldergras, Strandmelde, Veldlathyrus, Zanddoddengras, Zandhaver, Zeepostelein, Zeeraket, Zeewinde, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zulte
BE2500002-25 Bergeend, Dodaars, Graspieper, Kleine bonte specht, Tureluur Blauw kweldergras, Bleek kweldergras, Dunstaart, Klein schorrenkruid, Kortarige en langarige zeekraal, Melkkruid, Stomp kweldergras, Zilt torkruid, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zulte
BE2500002-26 Braamsluiper, Tureluur Biestarwegras, Blauwe zeedistel, Duindoorn, Duinlangbaardgras en gewimperd langbaardgras, Duinzwenkgras, Glad walstro, Goudhaver, Grote keverorchis, Helm, Kikkerbeet, Kleine ratelaar, Kleverige reigersbek, Knoopkruid s.l., Kraailook, Kruipend stalkruid, Kustmelde, Margriet, Puntkroos, Ruwe klaver, Slanke waterbies, Spits fonteinkruid, Stomp kweldergras, Veldlathyrus, Zachte haver, Zanddoddengras, Zandhaver, Zeepostelein, Zeeraket, Zeewinde, Zeewolfsmelk, Zilte rus, Zilte schijnspurrie
BE2500002-27 Tureluur Gerande schijnspurrie, Kortarige en langarige zeekraal, Melkkruid, Slanke waterbies, Stomp kweldergras, Zilt torkruid, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zulte
BE2500002-28 Graspieper Gewoon kweldergras, Graslathyrus, Knoopkruid s.l., Stomp kweldergras, Zilte rus
BE2500002-29 Dwergmuis, Kluut Knoopkruid s.l., Lathyruswikke
BE2500002-30 Bergeend, Dodaars, Tureluur Blauw kweldergras, Bleek kweldergras, Dunstaart, Klein schorrenkruid, Kortarige en langarige zeekraal, Melkkruid, Stomp kweldergras, Zilt torkruid, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zulte
BE2500002-31 Grote bonte specht Adelaarsvaren, Bleeksporig bosviooltje, Bloedzuring, Boskortsteel, Boszegge, Donkersporig bosviooltje, Framboos, Glad walstro, Groot heksenkruid, Grote bevernel, Grote keverorchis, Heelkruid, Kleine ratelaar, Knoopkruid s.l., Kraailook, Liggend hertshooi, Maarts viooltje, Margriet, Puntkroos, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Zilte rus
BE2500002-32 Bergeend, Blauwborst, Bosrietzanger, Bruin blauwtje, Graspieper, Kwartel, Sprinkhaanzanger, Tureluur Blauw kweldergras, Kleine ratelaar, Kortarige en langarige zeekraal, Kraailook, Melkkruid, Stomp kweldergras, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zulte
BE2500002-33 Bergeend, Blauwborst, Bosrietzanger, Braamsluiper, Dodaars, Dwergmuis, Gaffelwaterjuffer, Grasmus, Graspieper, Grote bonte specht, Kluut, Kwartel, Nachtegaal, Roodborsttapuit, Snoek, Sprinkhaanzanger, Wespendief, Wielewaal Adelaarsvaren, Beemdkroon, Bevertjes, Blauw kweldergras, Bleek kweldergras, Bloedzuring, Drienerfmuur, Duinvogelmuur, Dunstaart, Framboos, Gerande schijnspurrie, Gewone salomonszegel, Gewoon kweldergras, Glad parelzaad, Glad walstro, Goudhaver, Groot streepzaad, Haaksterrenkroos, Heemst, Kamvaren, Klein schorrenkruid, Kleine maagdenpalm, Knoopkruid s.l., Kortarige en langarige zeekraal, Kraailook, Kruipend stalkruid, Maarts viooltje, Margriet, Melkkruid, Moerasvaren, Puntkroos, Rapunzelklokje, Schorrenzoutgras, Slanke waterbies, Stomp kweldergras, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Wilde kamperfoelie, Zilte rus, Zilte schijnspurrie, Zilte zegge, Zulte

6 Referenties

1.:  Geert De Knijf, Desiré Paelinckx (2012). Typische faunasoorten van de verschillende Natura 2000 habitattypes, in functie van de beoordeling van de staat van instandhouding op niveau Vlaanderen (ref. INBO.A.2013.139)

2.: Adriaens, Dries; Adriaens, Tim; Ameeuw, Griet (2008). Ontwikkeling van criteria voor de beoordeling van de lokale staat van instandhouding van de habitattypische soorten (ref. INBO.R.2008.35)

3: Adriaens, P. & Ameeuw, G. (red) (2008). Ontwikkeling van criteria voor de beoordeling van de lokale staat van instandhouding van de vogelrichtlijnsoorten.  D/2008/3241/287 (ref.INBO.R.2008.36)

4.: Maes et al. (2015). Afbakenen van potentiële leefgebiedenkaarten voor Europese en Vlaamse prioritaire soorten in het kader van de voortoets. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2015. (versie 2.0). (ref. INBO.R.2015.10201559). 

5: : Maes D., Anselin A., De Knijf G., Denys L., Devos K., Gouwy J., Leyssen A., Packet J., Pauwels I., Pollet M., Speybroeck J., Stienen E., Thomaes A., T’jollyn F., Van Den Berge K., Van Landuyt W., Van Thuyne G., Vermeersch G. & Verhaeghe F. (2017). Afbakenen van actueel relevant potentieel leefgebied voor een selectie van Europees prioritaire soorten. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2017 (30) (ref. INBO.R.12602606 . Brussel: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.

6.: Dirk Maes, Koen Devos, Anny Anselin, Eric Stienen, David Buysse, Ine Pauwels & Thierry Onkelinx (2016). Advies over de leefgebiedenkaarten van Natura 2000-soorten (ref. INBO.A.3415)

7.: De Knijf, Geert; Vermeersch, Glenn (datum). Advies over de actuele verspreiding van de habitattypische soorten per SBZ-H deelgebied - deel fauna (ref. INBO.A.3233)

8.: Van Landuyt, Wouter; De Knijf, Geert (2014). Advies over de verspreiding van de habitattypische soorten per SBZ-H deelgebied - deel flora (ref. INBO.A.3192)

9. De Saeger, S., Guelinckx, R., Oosterlynck, P., De Bruyn, A., Debusschere, K., Dhaluin, P., ... Paelinckx, D. (2020). Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart, uitgave 2020. (Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek; Nr. 35). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. https://doi.org/10.21436/inbor.18840851