landschap met schapen © Veronique De Smedt

Schietvelden

BE2100016 - Klein en Groot Schietveld
BE2101437 - De Maatjes, Wuustwezelheide en Groot Schietveld

1 Inleiding

Het Natura 2000-netwerk is een samenhangend Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. Deze zijn aangewezen op basis van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen om Europees beschermde habitattypes en soorten de kans te geven duurzaam te overleven en zo de Europese biodiversiteit te bewaren. In Vlaanderen zijn 62 Natura 2000-gebieden aangeduid, ook speciale beschermingszones (hierna: SBZ) genoemd. Deze gebieden zijn essentieel voor het bereiken van de gunstige staat van instandhouding van Europees te beschermen habitats en soorten. Voor Vlaanderen gaat het om 47 habitattypes, 49 dier- en plantensoorten en 58 vogelsoorten. 

Alle lidstaten van de Europese Unie zijn verplicht om de nodige maatregelen te nemen om een ‘gunstige staat van instandhouding’ te realiseren voor Europees te beschermen habitats en soorten. Om deze maatregelen in te vullen heeft de Vlaamse Regering instandhoudingsdoelstellingen (hierna: doelen) op Vlaams niveau en per SBZ bepaald. Op Vlaams niveau zijn dit de zogenaamde gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen (hierna: G-IHD) en per SBZ zijn dit de zogenaamde specifieke instandhoudingsdoelstellingen (hierna: S-IHD). Deze S-IHD zijn, na een intensief overlegproces tussen 2010 en 2013, vastgesteld in aanwijzingsbesluiten (de S-IHD-besluiten) door de Vlaamse Regering op 23 april 2014. 

De realisatie van de doelen wordt gefaseerd en programmatisch aangepakt. Vlaanderen moet elke zes jaar aan Europa rapporteren, daarom is ook voor de realisatie gekozen voor cycli van maximaal zes jaar. Per cyclus of planperiode wordt een Vlaams Natura 2000-programma opgemaakt met een Vlaamse taakstelling en acties voor de komende periode. Het programma omschrijft ook welke organisaties betrokken zijn en geeft een raming van de uitgaven voor de uitvoering van het programma.  

Focus Vlaams Natura 2000 programma 2016–2020

Omdat Vlaanderen in 2020 aan Europa moet rapporteren, loopt de eerste cyclus van het Vlaams Natura 2000-programma van 2016 tot 2020. Op het moment van publicatie van dit voortgangsdocument bestaat er nog geen nieuw Vlaams Natura 2000-programma voor de volgende planperiode (2021-2026), zodat het bestaande programma volgens de regelgeving geldig blijft.  

Voor deze eerste cyclus is vertrokken van de Europese Biodiversiteitsstrategie 2020 en van het Pact 2020. In het Vlaams Natura 2000-programma zijn een bindende en een richtinggevende taakstelling geformuleerd als een gefaseerd kader voor de realisatie van de doelen.

Het bindend deel van de taakstelling in het Vlaams Natura 2000-programma omvat:

  • het stoppen of vermijden van de verdere achteruitgang van Europees te beschermen habitattypes of soorten (stand still);
  • dat 16 van de 47 Europees te beschermen habitattypes in een gunstige staat verkeren of zijn verbeterd ten opzichte van 2007 (zie bijlage 5 van het Vlaams Natura 2000-programma).

Het bindend deel van de taakstelling moet tegen 2020 worden gerealiseerd.

Het richtinggevende deel van deze taakstelling omvat:

  • dat tegen 2020 voor alle Europees te beschermen habitattypes en soorten samen 70% van de inspanningen operationeel zijn, zodat alle habitats en soorten in een gunstige staat van instandhouding kunnen worden gebracht tegen 2050. Voor soorten die extra oppervlakte leefgebied nodig hebben, moet een derde van de extra oppervlakte gerealiseerd zijn door inrichting en beheer.

De maatregelen nodig om het richtinggevende deel van de taakstelling te realiseren, kunnen al in deze planperiode opgestart worden of, indien al in planning of uitvoering, verder lopen. Deze maatregelen moeten niet noodzakelijk afgerond zijn tijdens de looptijd. In de inspanningsmatrix (hoofdstuk 4 van het voortgangsdocument) is voor elke actie aangegeven of deze behoort tot het bindend of het richtinggevend deel van taakstelling van het Vlaams Natura 2000-programma.

Doelstelling van het voortgangsdocument

Het voortgangsdocument wordt opgemaakt met het oog op:

  • het gradueel realiseren van de S-IHD;
  • het vermijden of stoppen van de verslechtering van de Europees te beschermen habitats en de leefgebieden van Europees te beschermen soorten;
  • het vermijden of het stoppen van de betekenisvolle verstoring van de Europees te beschermen soorten.

Het Agentschap voor Natuur en Bos (hierna: het ANB) maakt het voortgangsdocument op en beheert het. Dit voortgangsdocument beschrijft de inspanningen die volgens de inventaris hiervan in 2017 geleverd worden door de organisaties voor wie het beheren en ontwikkelen van natuur een maatschappelijke opdracht is. Dit zijn het ANB, de verschillende openbare besturen en de erkende terreinbeherende verenigingen. Tevens biedt het een overzicht van de openstaande taakstelling en van de acties die, volgens de huidige plannen en inzichten, nodig zijn voor de realisatie ervan. Zo vormt het voortgangsdocument het vertrekpunt en de inspiratiebron voor het bereiken van de doelen voor iedereen die daaraan kan bijdragen.

Situering van het SBZ

2 Taakstelling

Voor elke SBZ werden door de Vlaamse Regering de specifieke doelen voor Europees te beschermen habitats en soorten en de prioritaire inspanningen vastgesteld in een S-IHD-besluit. Deze doelen worden in dit voortgangsdocument weergegeven in hoofdstuk 2.1. Deze zijn daarbij geclusterd in landschapstypes. Per Europees te beschermen soort en habitat zijn het gebiedsgericht kwantiteitsdoel (populaties of oppervlakten) en kwaliteitsdoel beschreven. Hoofdstuk 2.2 geeft prioritaire inspanningen weer, die in het S-IHD-besluit vastgesteld zijn voor het realiseren van de doelen. 

2.1 Doelen

Legende bij de oppervlakte-, populatie- en kwaliteitsdoelen

Symbool

Omschrijving

+

Het doel is een stijging van de oppervlakte of populatiegrootte / een verbetering van de kwaliteit.

=

Het minimale doel is het behoud van de oppervlakte of populatiegrootte / het behoud van de kwaliteit.

=/+

Het minimale doel is het behoud van de oppervlakte of populatiegrootte / het behoud van de kwaliteit met lokale uitbreidingsmogelijkheid.

=/-

Het minimale doel is het behoud van de oppervlakte of populatiegrootte / het behoud van de kwaliteit met lokale inkrimpingsmogelijkheid.

In onderstaande tabel met de doelen voor het SBZ worden doelstellingen voor enerzijds het gedeelte dat habitatrichtlijngebied is en anderzijds het gedeelte dat 'zuiver vogelrichtlijngebied' (lees: enkel vogelrichtlijngebied en geen habitatrichtlijngebied) is, niet onderscheiden, maar geïntegreerd. Aan de drie criteria die tegelijk vervuld dienen te zijn om deze doelen voor beide ruimtelijk afgebakende gebieden van elkaar te onderscheiden, werd immers niet voldaan. De drie criteria zijn: 

  • het zuiver vogelrichtlijngebied handelt over een relevante oppervlakte; 

  • het betreft in dit gebied relevante doelstellingen doelen en; 

  • de doelen die in het gedeelte dat zuiver vogelrichtlijngebied is, gerealiseerd dienen te worden, zijn (reeds in dit stadium) bekend.] 

Heidelandschap (Schietvelden)

In de beide Schietvelden komen aanzienlijke oppervlaktes vochtige heide en droge heide voor. In mozaïek met vochtige heide komen ook veenhabitats voor [*]. Lokaal komen ook heischrale graslanden voor, op het vliegveld van het Klein Schietveld zelfs op grote oppervlakte. In de heide en in de overgangszone van heide naar bos komen zeldzame diersoorten voor zoals nachtzwaluw, boomleeuwerik, adder en gentiaanblauwtje. Het heischrale grasland herbergt dan weer andere zeldzame habitattypische soorten als de aardbeivlinder. De kwaliteit van de meeste heidehabitats laat echter te wensen over. Dit is zichtbaar door de vergrassing van de heide door pijpenstrootje, door het verdwijnen van plekken open zand en het ontbreken van typische plantensoorten in droge heide en in de oeverzone van de vennen. Oorzaken van deze knelpunten zijn: verdroging, verzuring en eutrofiëring. Externe invloeden zoals grondwaterbemaling en zure en vermestende deposities spelen hierin een belangrijke rol.

In de eerste plaats wordt ingestoken op het kwaliteitsherstel van actueel gedegradeerde oppervlakte habitat. Het LIFE-Danah project heeft hier reeds in aanzienlijke mate op ingespeeld, met kwaliteitsverbetering voor m.n. droge en vochtige heide tot gevolg. Naast de door LIFE-Danah gerealiseerde oppervlaktes zijn er nog oppervlaktes habitattypes die hersteld moeten worden, of waarvan de oppervlakte moet worden uitgebreid.

[*] Het betreft voluit de habitattypes 7140 – Overgangs- en trilveen en 7150 – Slenken in veengronden met vegetaties behorend tot het Rhynchosporion. Habitattype 7110 – Hoogveen komt voor in de vorm van hoogveenelementen aanwezig in het Lavendelven en in het Moerken (GSV).

Habitats - Heidelandschap (Schietvelden)

Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel + +
2310 - Psammofiele heide met Calluna- en Genistasoorten Omschrijving

Actuele oppervlakte 53 ha.
Locaties die - rekening houdend met de aanwezigheid van en de oppervlaktetoenames voor andere habitats - in aanmerking komen voor toename van de oppervlakte landduinhabitats, zijn: Groot Schietveld, omgeving Huikven (beperkt), Klein Schietveld duinengebied en achter Munitiedepot. Toename door omvorming met ca. 8 ha.

Nastreven van de verschillende typische successiestadia op landduinen door een beheer gericht op de creatie van plekken open zand (plaggen). Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Boomleeuwerik, Nachtzwaluw, Roodborsttapuit, Boompieper, Levendbarende hagedis, Heivlinder, Groene zandloopkever

Doel = =
2330 - Open grasland met Corynephorus- en Agrostissoorten op landduinen Omschrijving

Actuele oppervlakte: 2 ha (verder sterk verweven met habitattype 2310).
Locaties waar het habitattype in wisselwerking met habitattype 2310 behouden moet blijven zijn: Groot Schietveld, omgeving Huikven (beperkt), Klein Schietveld duinengebied en achter Munitiedepot. Brandwegen zijn een belangrijke groeiplaats voor het subtype Dwerghaververbond. Het open karakter van de brandwegen dient hiervoor behouden te blijven.

Behoud van de aanwezige vegetaties, in wisselwerking met habitattype 2310. Behoud van de aanwezige vegetaties van het subtype Dwerghaververbond op brandwegen en andere open zandige plekken die geen duinzand zijn. Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Boomleeuwerik, Nachtzwaluw, Roodborsttapuit, Boompieper, Levendbarende hagedis, Rugstreeppad (landhabitat), Heivlinder, Groene zandloopkever

Doel + +
4010 - Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix Omschrijving

Toename van de 476 ha actuele oppervlakte met 46 ha door omvorming. Deze oppervlakte werd reeds gerealiseerd via LIFE-project Danah door plaggen en open kappen.

Herstel van de kwaliteit in vergraste delen door herstel van de hydrologie en tegengaan van verzuring en eutrofiëring. Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Wulp, Heikikker, Poelkikker, Rugstreeppad, Levendbarende hagedis, Koraaljuffer, Heidesabelsprinkhaan, Gentiaanblauwtje, Heideblauwtje, Groentje. Specifiek voor Groot Schietveld en uniek voor Vlaanderen ook een duurzame populatie van adder (komt niet voor in Klein Schietveld).

Doel + +
4030 - Droge Europese heide Omschrijving

Actuele oppervlakte 348 ha.
Toename met 30 ha door omvorming. Hiervoor werden reeds inrichtingswerken gerealiseerd via LIFE-project Danah door plaggen en open kappen en omzetting vanuit naaldbos.

Nastreven van het voorkomen van alle ouderdomsstadia van Struikhei (van pionier- tot degeneratiestadium) in functie van een hoge structuurrijkdom en van een aantal habitattypische soorten.
Verbetering van de kwaliteit. Tegengaan van vergrassing via tegengaan van verzuring en eutrofiëring.

Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Boomleeuwerik, Veldleeuwerik, Nachtzwaluw, Roodborsttapuit, Boompieper, Levendbarende hagedis, Heivlinder.
Specifiek voor Groot Schietveld en uniek voor Vlaanderen ook een duurzame populatie van adder (komt niet voor in Klein Schietveld).

Doel + +
6230 – Heischraal grasland Omschrijving

Actuele oppervlakte 13 ha.
Toename van de oppervlakte in het Klein Schietveld met ca. 8 ha op het vliegveld en beperkt op het Groot Schietveld (1 ha) in de vagen door aangepast beheer. Voor het Klein Schietveld geldt een minimale oppervlaktedoelstelling van 20 ha. Dit impliceert toename door omvorming vanuit ander graslandtype.

Behoud en kwalitatieve verbetering van de aanwezige oppervlakte heischraal grasland. Verbetering kan met name nog op het Groot Schietveld plaatsvinden.
Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in (een van) beide deelgebieden: Rugstreeppad (landhabitat), Veldkrekel, Aardbeivlinder, Snortikker, Knopsprietje

Doel + +
7140 - Overgangs- en trilveen Omschrijving

Actuele oppervlakte 8 ha.
Beperkte toename van de oppervlakte met ca. 1 ha door omvorming, deels ook in samenhang met de toename van de oppervlakte vochtige heide (zie doelen voor habitat 4010). Lokaal zijn er op lange termijn ook potenties om het habitattype 7110 hieruit te laten ontwikkelen.

Herstel van de lokale hydrologie (stijghoogte en kweldruk van het grondwater) via de vermindering van drainage en grondwateronttrekkingen in de omgeving. Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten: Adder, Noordse witsnuitlibel, Geelgerande oeverspin, Zwarte goudoogdaas, Lavendelheide, Kleine veenbes, Bultvormende veenmossoorten

Doel + +
7150 - Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion Omschrijving

Actuele oppervlakte 3 ha. Behoud en herstel van periodiek overstroomde zandige oevers van sommige vennen. Toename van de oppervlakte met ca. 5 ha door omvorming in samenhang met de toename van de oppervlakte natte heide (zie doelen voor habitat 4010).

Herstel van de lokale hydrologie (stijghoogte van het grondwater).
Herstel van open oeverzones voor de vestiging van het habitattype.

Soorten - Heidelandschap (Schietvelden)

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel =/+ +
Boomleeuwerik Omschrijving

Behoud tot lichte stijging met enkele broedparen van de huidige populatie.

Toename van de oppervlakte en verbetering van de kwaliteit van de heide- en landduinhabitats (2310 en 4030). Behoud van het open zandig karakter van een aantal brandwegen. Behoud van de rustgebieden. Inrichten van de bosranden zodat er een zachtere overgang is van bos naar heide.

Doel =/+ +
Nachtzwaluw Omschrijving

Behoud tot lichte stijging met enkele broedparen van de huidige populatie.

Toename van de oppervlakte en verbetering van de kwaliteit van de heide- en landduinhabitats (2310 en 4030). Inrichten van de bosranden zodat er een zachtere overgang is van bos naar heide. Behoud van voldoende grote rustgebieden.

Vennen en waterpartijen (Schietvelden)

Beide Schietvelden worden gekenmerkt door het voorkomen van verscheidene grotere en kleinere vennen. Vennen maken integraal deel uit van een open heidesysteem, en zijn van belang voor soorten als heikikker, poelkikker, kamsalamander en rugstreeppad, alle Europees beschermde amfibieënsoorten waarvan nog duurzame populaties voorkomen in het gebied. In iets voedselrijker water komt de kamsalamander voor. De grote vennen spelen ook een rol als rustplaats voor watervogels. In de oeverzone van deze vennen kunnen zich zeldzame plantengemeenschappen ontwikkelen, alhoewel die momenteel slechts her en der blijken voor te komen. Dit wijst meteen op een belangrijk knelpunt zijnde de verzuring van deze vennen waarin atmosferische deposities een belangrijke rol spelen. De hoge zuurtegraad van de vennen is ook een knelpunt voor een soort als heikikker. Herstel van venhabitats en de voorziene toename en kwaliteitsverbetering van de omliggende heidehabitats zal het behoud van populaties van heikikker, poelkikker en rugstreeppad verzekeren.

Habitats - Vennen en waterpartijen (Schietvelden)

Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel = =
3130 - Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletalia uniflorae en/of Isoëto-Nanojuncetea a. in vennen Omschrijving

Behoud van de huidige oppervlakte van 6 ha in vennen.

Behoud van de aanwezige vegetaties, open houden van venoevers. Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Poelkikker, Heikikker, Libellen

Doel =/- =/-
3130 - Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletalia uniflorae en/of Isoëto-Nanojuncetea b. de E19-plas Omschrijving

Behoud van de huidige oppervlakte van 23 ha voor zover die aanwezig is de oeverzone van de E19-plas, tenzij een oppervlaktevermindering door herstel in de richting van een meer natuurlijke hydrologische situatie verantwoord is om een verbetering van een habitattype met een hogere prioriteit te kunnen realiseren.

Behoud van de aanwezige vegetaties, tenzij het habitattype in aanmerking komt om omgevormd te worden tot een habitattype met een hogere prioriteit voor dit speciale beschermingszone, of tenzij een kwaliteitsvermindering van het habitattype verantwoord is om een kwaliteitsverbetering van een habitattype met een hogere prioriteit te kunnen realiseren, i.c. de habitattypes 7140, 7110 en 4010.

Doel geen doelstelling geen doelstelling
3140 - Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Chara spp. vegetaties Omschrijving

Huidig voorkomen berust op antropogene invloed. Gezien de oligotrofe abiotische omstandigheden zijn er geen potenties aanwezig.

Geen doelstelling

Doel geen doelstelling geen doelstelling
3150 - Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition Omschrijving

Actueel niet aanwezig. Gezien de oligotrofe abiotische omstandigheden zijn er geen potenties aanwezig.

Geen doelstelling

Doel + +
3160 - Dystrofe natuurlijke poelen en meren Omschrijving

Sterke toename van de actuele oppervlakte van 1 ha met 10 ha door omvorming.

Tegengaan van verzuring van de vennen door het verder laten afnemen van verzurende deposities en door herstel van de hydrologie.
Herstel van de natuurlijke oeverzones van de vennen door verwijderen Pijpenstrootje- en/of Pitrusgordel.

Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Dodaars, Wintertaling, Boomvalk, Heikikker, Poelkikker, Rugstreeppad, Venwitsnuitlibel, Koraaljuffer, Maanwaterjuffer, Vinpootsalamander

Doel + +
3260 - Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitans en het Callitricho-Batrachion Omschrijving

Instandhouding van het habitatontwikkeling in de herstelde structuurrijke waterloop (Weerijs) en toename in de resterende rechtgetrokken trajecten van de Weerijs binnen het habitatrichtlijngebied.

Behoud en verbetering van de aanwezige vegetaties en faunasoorten door een verbetering van de waterkwaliteit en structuurkwaliteit van de waterloop binnen de speciale beschermingszone.
Onderzoek naar de impact van afstroming van gronden in landbouwgebruik binnen het habitatrichtlijngebied op de waterkwaliteit.

Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: IJsvogel, Bermpje, Weidebeekjuffer, Eendagsvliegen (sp.), Kokerjuffers (sp.)

Soorten - Vennen en waterpartijen (Schietvelden)

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel + +
Heikikker Omschrijving

Behoud tot stijging van de huidige populatie.

Kwalitatieve verbetering van de vennen: Tegengaan van verzuring van de vennen door het verder laten afnemen van verzurende deposities. Herstel van de natuurlijke oeverzones van de vennen. Opheffen migratiebarrières tussen populaties en tussen land- en waterhabitat.

Doel + +
Meervleermuis, Watervleermuis Omschrijving

Stijging van de huidige populaties.

Kwalitatieve verbetering van foerageergebied en verbinding tussen gebieden.

Doel = =
Poelkikker Omschrijving

Minimaal behoud van de huidige populatie.

Behoud huidig leefgebied.

Doel =/+ +
Rugstreeppad Omschrijving

Minimaal behoud van de huidige populatie.

Kwaliteitsverbetering met betrekking tot de zuurtegraad van het water. Tegengaan van verzuring van de vennen en paaiplaatsen door het verder laten afnemen van verzurende deposities. Herstel van de natuurlijke oeverzones van de vennen door verwijderen Pijpenstrootje- en/of Pitrusgordel. Creëren van verbindingen tussen de bestaande populaties en tussen land- en waterhabitat.

Loofbossen (Schietvelden)

Het aanwezige bos bestaat vooral uit naaldbos met een lagere natuurwaarde. Op de droge zandgronden van de Schietvelden kunnen zich oude zuurminnende eikenbossen [*] ontwikkelen. Deze ontwikkeling heeft zich op een aantal plaatsen al in gang gezet, maar deze oppervlakte is nog zeer beperkt. Het voornaamste knelpunt is de soms massale aanwezigheid van invasieve exoten (Amerikaanse vogelkers, rododendron, …) in de bosbestanden. Via LIFE Danah en het door Agentschap voor Natuur en Bos gevoerde opvolgingsbeheer is de bestrijding van deze exoten momenteel goed op kruissnelheid gekomen. Vogelrichtlijnsoorten zoals zwarte specht en wespendief zullen positief reageren op de beoogde kwaliteitsverbetering van de bossen. In de beekvalleien in het Groot Schietveld is ook Alluviaal elzenbos (habitattype 91E0) aanwezig, evenwel verstoord. Herstel van een natuurlijke hydrologie is noodzakelijk om hierin verbetering te brengen.

[*] Habitattype 9190

Habitats - Loofbossen (Schietvelden)

Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel = =
9120 - Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion) Omschrijving

Behoud van de aanwezige oppervlakte van 2 ha.

Behoud van de aanwezige kwaliteit.

Doel + +
9190 - Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten Omschrijving

Toename van de 30 ha actueel habitat tot 204 ha, met als richtwaarde voor bosuitbreiding 4 ha.

Kwaliteitsverbetering. Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Zwarte specht, Wespendief, Bonte vliegenvanger, Kleine bonte specht, Boommarter, Vleermuizen (sp.), Eikenpage, Bont dikkopje, Bruine eikenpage

Doel = +
91E0 - Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) Omschrijving

Behoud van de actuele oppervlakte van 53 ha broekbossen in de valleien met overgangen van mesotroof naar oligotroof. Elzen- en berkenbroekbos.

Herstel van de hydrologie en trofie van de beekvalleien (stijghoogte van het grondwater, overstromingsregime waterlopen).
Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Kleine bonte specht, Matkop, Nachtegaal

Soorten - Loofbossen (Schietvelden)

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel + +
Brandts vleermuis/Gewone baardvleermuis, Franjestaart, Gewone/Grijze grootoorvleermuis, Ingekorven vleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Ruige/Gewone/Kleine dwergvleermuis Omschrijving

Stijging van de huidige populaties.

Kwalitatieve verbetering van verblijfplaatsen, zwerm- en paarplaatsen, foerageergebied en verbinding tussen gebieden.

Doel = +
Wespendief Omschrijving

Behoud van de huidige populatie van minimaal 2 broedparen.

Laten verouderen van de bestaande loofbossen.
Omvormen van een deel van de naaldhoutbestanden naar zuurminnend Eiken-berkenbos (9190). Zie doel 9190.

Doel = +
Zwarte specht Omschrijving

Behoud van de huidige populatie van 5–7 broedparen.

Laten verouderen van de bestaande loofbossen.
Behoud van een deel van de naaldhoutbestanden.
Behoud van voldoende staand dood (naald)hout.

Forten en bunkers/geschutskoepels/schuilkelders (Schietvelden)

Het fort van Brasschaat is een essentieel onderdeel van de Antwerpse fortengordel voor vleermuizen. Ook een belangrijk deel van de aanwezige bunkers kan mits een goede inrichting nog een belangrijk potentieel voor overwinterende, zwermende [*] en parende vleermuizen bieden. Verstoring van de rustplaatsen en compartimentering van het landschap (licht) dient vermeden te worden.

[*] Dekeukeleire D., Janssen R., Boers K. & Willems, W., 2011(a). Verkennend onderzoek van zwermende vleermuizen bij de forten van Antwerpen in 2010. Rapport Natuurpunt Studie 2011/9, Natuurpunt Studie, Mechelen. 28 p. Dekeukeleire D., Janssen R., Boers K. & Willems W., 2011(b). Zwermende vleermuizen bij de Antwerpse forten: Resultaten van een verkennend onderzoek in de nazomer van 2010. Natuur.focus, 10: 104-109

Soorten - Forten en bunkers/geschutskoepels/schuilkelders (Schietvelden)

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel + +
Ingekorven vleermuis, Meervleermuis Omschrijving

Behoud of toename van de overwinterings-, zwerm- en paarpopulatie

Behouden, verbeteren en bufferen van het geschikt microklimaat zodat aan volgende kwaliteitseisen voldaan is:

  • geen verstoring van de betreffende soorten;
  • gradiënt van licht gebufferd t.o.v. buitenklimaat tot stabiele hoge temperatuur tussen 7 en 10 °C;
  • gradiënt van relatief droog tot zeer hoge relatieve luchtvochtigheid (> 90 %);
  • gradiënt van tochtig tot maximaal tochtvrij;
  • geen lichtpollutie in winterverblijfplaatsen, zwerm- en paarplaatsen, fortgrachten en aanvliegroutes.

Verbeteren van de ecologische kwaliteit van het fortdomein in de speciale beschermingszone door het behouden en versterken van kleine landschapselementen en habitattypes zoals habitattype 9120/9190 en 91E0.
Opstellen van een zoneringsplan voor het fort van Brasschaat.

Kleinschalig extensief weidelandschap (Schietvelden)

Het nog (vrij) kleinschalig weidelandschap in het noordelijke deel van het Groot Schietveld - het Marum – is de enige plaats in het richtlijngebied waar de overgang tussen kleinschalig weidelandschap, de beekvallei en het heidelandschap nog aanwezig is. Het gebied vormt zelf een belangrijk onderdeel van de beekvallei en is tevens een belangrijke buffer tussen intensief agrarisch gebied en het heidegebied (o.a. voor atmosferische deposities) en de broekbossen in de vallei van de Kleine Aa of Weerijs. De doelstelling voor dit gebied is herstel van een geschikte milieukwaliteit in dit lokale infiltratiegebied voor de alluviale broekbossen en de beekhabitats en de ontwikkeling van een extensief bocagelandschap van belang als leef- en/of foerageergebied voor soorten als vleermuizen en kamsalamander, regenwulp en blauwe kiekendief.

Habitats - Kleinschalig extensief weidelandschap (Schietvelden)

Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel = +
Weidecomplexen Groot Schietveld (vnl. Marum) Omschrijving

Behoud en herstel als kleinschalig extensief landbouwgebied, herstel van het leef- en/of foerageergebied voor soorten als blauwe kiekendief, regenwulp, vleermuizen, kamsalamander, …

Kamsalamanderhabitat verwezenlijken, wintervoedselaanbod uitbreiden voor soorten als blauwe kiekendief, wespendief e.a. Extensivering van gebruik en herstel kleinschalig landschap. Herstel van natte graslanden in functie van regenwulp. Algemene verbetering van de milieukwaliteit in functie van de habitats en soorten in de rest van de speciale beschermingszone.

Soorten - Kleinschalig extensief weidelandschap (Schietvelden)

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel =/+ +
Blauwe kiekendief Omschrijving

Behoud tot lichte stijging van de huidige winterpopulatie

Kwaliteit van de slaapplaats behouden door garanderen van groot onverstoord rustgebied. Verbetering van het voedselaanbod door extensivering van de weilandcomplexen op het Groot Schietveld en behoud en herstel van overgangen van de heide naar extensieve landbouwgronden.

Doel + +
Kamsalamander Omschrijving

Toename van de huidige populatie, door toename van het leefgebied.

Verbeteren van de habitatkwaliteit van de huidige leefomgeving door geleidelijk openkappen van de oeverzones. Herstel van extensief weidelandschap met poelen en houtkanten in de weidecomplexen van het Groot Schietveld. Bijkomende creatie van een functioneel netwerk van poelen (metapopulatie). De weilanden in het Marum zijn hiervoor aangewezen.

Doel
Korhoen Omschrijving

Geen doelstelling

Behoud en herstel van kleinschalig extensief landbouwgebied in de weilandcomplexen Groot Schietveld bestaande uit weinig bemest structuurrijk grasland, kleine houtwallen en houtkanten en poelen, en ruige delen in de winter als wat voedselrijkere overgangszone tussen heide en agrarisch gebied.

Doel + +
Regenwulp Omschrijving

Toename van de aantallen regenwulp in het gebied.

Verbetering van de huidige kwaliteit van het foerageer- en leefgebied om het voorkomen van regenwulp als wintergast opnieuw toe te laten. Dit omvat extensieve graslanden, die tot einde april plas-dras staan.

Loofbossen (met zandige heideplekken) (De Maatjes, Wuustwezelheide)

Met uitzondering van de landbouw is loofbos qua oppervlakte het belangrijkste landschapstype binnen het vogelrichtlijngebied (zonder Klein en Groot Schietveld). Binnen het overwegend agrarisch gebied vormen bossen de belangrijkste natuurkernen (actueel ca. 300 ha, volgens gewestplan ca. 400 ha). De aanwezige bossen zijn belangrijk als habitat voor Zwarte specht en Wespendief. Indien er voldoende open, zandige heideplekken aanwezig zijn, is dit landschapstype ook belangrijk als habitat voor Vogelrichtlijnsoorten boomleeuwerik en nachtzwaluw.

Het aanwezige bos in het gebied Wuustwezelheide (Sterbos, Baantjesheide en Wolfsheuvel) bestaat voornamelijk uit naaldbos met een lagere natuurwaarde. Historisch gezien bestond dit gebied uit heide en vennen dat tussen 1850 en 1930 bebost werd. Op de aanwezige droge zandgronden kunnen zich, net als op de Schietvelden, oude zuurminnende eikenbossen [*] ontwikkelen. Het belangrijkste knelpunt voor de aanwezige habitatvlekken is de kwaliteit (versnippering, exoten, structuur, hoog aandeel naaldhout…).

Binnen dit gebied ligt de nadruk op een sterke kwaliteitsverbetering van de aanwezige (loof)bossen en de realisatie van enkele grotere loofboskernen door bosinbreiding en een beperkte bosuitbreiding (verbinding). Op basis van de leefgebiedsvereisten voor wespendief en zwarte specht, wordt een effectieve bosoppervlakte van 450 ha die goed gebufferd is en duurzame populaties van typische bossoorten kan bewerkstelligen tot doel gesteld. Binnen deze bossen dient voldoende aandacht te zijn voor brede zandwegen en open plekken met zandrijke heidevegetaties als leefgebied voor boomleeuwerik en nachtzwaluw.

[*] Het betreft voluit habitattype 9190 - Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten

Soorten - Loofbossen (met zandige heideplekken) (De Maatjes, Wuustwezelheide)

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel + +
Boomleeuwerik Omschrijving

Populatie van 1 of 2 broedparen in het gebied Wuustwezelheide.

Toename van de oppervlakte open plekken met open zandrijke heidevegetaties en voldoende kale plekken tot 10–20 ha. Droge zandrijke (naald)bossen met aanwezigheid van

  • stukken kapvlakten of jonge aanplanten met droge zandige bodem tussen rijen bomen;
  • afwisseling van kale, zandige of schaars begroeide stukken met verspreide jonge bomen;
  • rijen van bomen afgewisseld met voldoende brede zandpaden (≥ 50 m)

Doel + +
Nachtzwaluw Omschrijving

Stijging van de populatie met 1 of 2 broedparen.

Aanwezigheid van bosranden met een geleidelijke overgang van (naald)bos naar heide of zand. De doelstellingen overlappen met de doelstellingen voor Boomleeuwerik.

Doel + +
Wespendief Omschrijving

Eén broedpaar wespendief in de omgeving van het Sterbos.

Deze doelstellingen overlappen met de doelstellingen voor zwarte specht.

Doel = +
Zwarte specht Omschrijving

Instandhouden van één broedpaar in het gebied Maatjes en Wuustwezelheide. Dit leidt tot een geschikte bosoppervlakte (actueel 300 ha) van minimum 400 ha, door bebossing van gebieden met een bosbestemming (door omvorming).

Bossen met voldoende variatie aan (loofboom) soorten, voldoende oude bomen, dreven en open plekken. Het beheer van de bossen moet voldoen aan de criteria duurzaam bosbeheer. Deze doelstellingen overlappen met de doelstellingen voor wespendief.

Moeras en natte graslanden (De Maatjes, Wuustwezelheide)

Het moerasgebied en natuurreservaat de Maatjes is de restant van een oud laagveenmoeras en turfwingebied waarin de laatste 200 jaar terug verlanding in het rietmoeras is opgetreden en dat momenteel bestaat uit rietmoeras en (natte) weilanden. Het gebied wordt gekenmerkt door de veelvuldige aanwezigheid van kleine natuurelementen zoals knotwilgenrijen, houtkanten en heggen. De rietkragen hebben de plaats ingenomen waar vroeger open waterplassen waren en maken deel uit van een veel groter rietland over de grens met Nederland. Oorspronkelijk kwam er in het gebied een grote oppervlakte aan natte extensieve graslanden voor die echter teruggedrongen zijn tot de oppervlakte binnen het Vlaams Natuurreservaat.

Het moerasgebied is vooral belangrijk voor bruine kiekendief, roerdomp en blauwborst maar ook voor andere typische rietsoorten als rietzanger, baardmannetje, spotvogel, bosrietzanger, … Tot een kleine 10 jaar geleden werd zelfs porseleinhoen waargenomen en deze soort zal meeliften met de doelstellingen voor de andere moeras- en weidevogels. Voornaamste knelpunten zijn de kleine oppervlakte (6 ha) van het rietmoeras en de verdroging door een te intensieve drainage. Voor de instandhouding van de vogelrichtlijnsoort roerdomp wordt toename van het rietland met ca. 100 ha tot doel gesteld. Blauwborst en bruine kiekendief liften mee met deze doelstelling.

In het huidige Vlaams natuurreservaat rond de Maatjes zijn de laatste structuurrijke, natte graslanden aanwezig die erg belangrijk zijn voor overwinterende en doortrekkende weide- en watervogels. De beschikbare oppervlakte leefgebied voor deze soorten is sterk geconcentreerd in deze natuurgericht beheerde graslanden. De toename van het rietland kan bijgevolg niet ten koste gaan van de oppervlakte aan graslanden. De belangrijkste (weiland)soorten zijn regenwulp, blauwe kiekendief, kemphaan, zwartkopmeeuw, tureluur, wulp, grutto, zomertaling, smient, rietgans, …

Het weilandencomplex voor deze soorten dient voldoende groot en gevarieerd te zijn waarbij er zowel minder natte als natte weilanden aanwezig moeten zijn om de verschillende soorten voldoende foerageermogelijkheden te bieden. Samenvattend komt dit neer op een weilandencomplex van 200 ha, waarvan minstens 100 ha nat tot zeer nat is.

Bovenstaande doelstellingen overlappen bijna volledig met het natuurstreefbeeld vanuit het Grensoverschrijdend Ecologisch Basisplan (Tauw 2004) en met de landschappelijke waarde van het gebied. [*]

[*] Fiche Ankerplaats Maatjes: “De Maatjes zijn gelegen in een fossiel beekdal en vormen door hun ligging in een depressie een waterkom voor de omliggende gronden. De omgeving betreft een open, vochtig weidelandschap met een uitgesproken microreliëf, doorkruist met lijnrechte greppels, grachten en (onverharde) wegen.”

Soorten - Moeras en natte graslanden (De Maatjes, Wuustwezelheide)

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel + +
Blauwborst Omschrijving

Uitbreiden van de bestaande populatie tot 50 broedparen.

De vereiste 75 – 100 ha overlapt met de doelstellingen voor roerdomp. Habitatkenmerken rietmoeras:

  • minder dan 30 % struiken per ha
  • vegetatie tussen de 50 cm en de 2m
  • open plekken met slik tussen de vegetatie

Doel =/+ +
Blauwe kiekendief Omschrijving

Behoud tot lichte stijging van de huidige doortrekkerspopulatie.

Behoud van de huidige kwaliteit van de slaapplaats. Verbetering van het voedselaanbod zoals geformuleerd bij bruine kiekendief.

Doel + +
Bruine kiekendief Omschrijving

Populatie van 1 broedpaar.

De vereiste 200 ha leefgebied overlapt met de doelstellingen voor roerdomp (100 ha rietmoeras) en regenwulp (100 ha extra vochtige weilanden)
Onverstoord moerasgebied met aanwezigheid van open water met stabiele en voldoende hoge waterpeilen in het broedseizoen.
Verbetering van het voedselaanbod in de aanwezige weilanden.

Doel =/+ +
Kemphaan Omschrijving

De doelstellingen voor deze soort overlappen met de doelstellingen voor regenwulp, blauwe kiekendief en bruine kiekendief.

Minstens 13 ha met een grashoogte ≤ 6 cm. De doelstellingen voor deze soort overlappen met de doelstellingen voor regenwulp, blauwe kiekendief, zwartkopmeeuw en bruine kiekendief.

Doel =/+ +
Regenwulp Omschrijving

Behoud tot stijging van de huidige doortrekkerspopulatie. Hiervoor is bijkomend foerageergebied noodzakelijk.

Foerageergebied > 200 ha via toename van de oppervlakte open extensieve vochtige weilanden (met veel ongewervelden) met 100 ha.

Doel + +
Roerdomp Omschrijving

Herstel van de populatie van 2-3 broedparen. Dit vereist een extra uitbreiding van het leefgebied (rietmoeras) met 93 ha.

> 30 ha foerageergebied per broedpaar, bestaande uit waterriet en moerasvegetaties (rbbmr, rbbmc) en open helder water (> 30 %) met een hoog voedselaanbod, via toename van het aanwezige rietmoeras tot 100 ha. Het waterpeil is voldoende hoog, de rietvegetaties hebben een gevarieerde leeftijdsstructuur, er zijn voldoende verlandingsvegetaties en er is voldoende rust.

Doel =/+ =/+
Zwartkopmeeuw Omschrijving

De doelstellingen voor deze soort overlappen met de doelstellingen voor regenwulp, blauwe kiekendief en bruine kiekendief.

De doelstellingen voor deze soort overlappen met de doelstellingen voor regenwulp, blauwe kiekendief en kemphaan.

2.2 Prioritaire inspanningen

In samenhang met de hoger beschreven doelstellingen is in het S-IHD-besluit door de Vlaamse Regering een aantal prioritaire inspanningen vastgesteld. Dit is een globale omschrijving van de acties die noodzakelijk zijn voor de realisatie van deze doelstellingen. Voor de uitvoering van de prioritaire inspanningen zijn vaak meerdere acties nodig. Hoofdstuk 4 van dit voortgangsdocument (Inspanningsmatrix) geeft de concrete acties weer die uitvoering geven aan deze prioritaire inspanningen.

Inspanning Omschrijving Inspanning
PI 1 Herstel van de natuurlijke hydrologie van het gebied

Het herstellen van de natuurlijke hydrologie is een noodzakelijke randvoorwaarde voor het bereiken van een goede staat van instandhouding voor verscheidene tot doel gestelde habitats op de Schietvelden (venhabitats, vochtige heide, veenhabitats en broekbos) en habitatrichtlijnsoorten (kamsalamander, heikikker, poelkikker en rugstreeppad).

Ook in en rond de Maatjes is het herstel van de hydrologie aan de orde. Voor de ontwikkeling van een grensoverschrijdend moerasgebied (rietland én natte graslanden) als habitat voor soorten als bruine kiekendief, blauwborst maar ook de weidevogels, is het herstellen van de hydrologie vereist.

De winning van grondwater en de drainage van oppervlaktewater dienen afgestemd te worden op de instandhoudingsdoelstellingen voor de vermelde habitats en soorten.

PI 2 Vermindering van de verzurende en vermestende atmosferische deposities

Beide Schietvelden worden negatief beïnvloed door verzurende en vermestende deposities afkomstig van het verkeer in de Antwerpse agglomeratie, bedrijven in het Antwerpse havengebied en het ruilverkavelde landschap in de omgeving van de speciale beschermingszone. Uit de resultaten van het depositiemeetnet verzuring (VMM) blijkt dat de verzuring langzaam afneemt maar nog steeds ver boven het kritisch niveau voor heidevegetaties ligt. De verdere vermindering van de deposities is een kritische randvoorwaarde voor het bereiken van een goede staat van instandhouding voor de venhabitats en de hieraan gebonden fauna.

PI 3 Bestrijding van vergrassing ook door gericht heidebeheer

Eerder genoemde inspanningen - herstel van de natuurlijke hydrologie en vermindering van verzurende en vermestende atmosferische deposities - zijn cruciaal met het oog op het bestrijden van vergrassing. Ook middels een aangepast beheer kan hieraan een bijdrage geleverd worden.

PI 4 Kwaliteitsverbetering van de oeverzones van de vennen

De oeverzone van sommige vennen is te voedselrijk en daardoor dicht begroeid met pitrus of pijpenstrootje. Afplaggen van de voedselrijke toplaag en/of afschuinen van te steile venoevers zal de ontwikkeling van ven- en veenhabitats mogelijk maken en ook voor diersoorten als Heikikker positieve gevolgen hebben.

PI 5 Omvorming van bestaande naaldbossen naar zuurminnende eikenbossen samen met de bestrijding van invasieve exoten

Naaldbossen in beide Schietvelden zullen door gericht beheer (inclusief exotenbestrijding) zoveel mogelijk omgevormd worden naar de nagestreefde zuurminnende eikenberkenbossen. Voor de bossen beheerd binnen de omgrenzing van het militaire domein wordt er van uitgegaan dat op termijn minimaal 80 % van de bosoppervlakte zal evolueren in de gewenste richting door de toepassing van de bestaande beheervisie. Bestrijding van invasieve exoten in andere habitattypes (o.a. waterpartijen en broekbos) verdient ook de nodige en soms dringende aandacht.

Ook op de Wuustwezelheide is omvorming van de aanwezige naaldbossen tot enerzijds zuurminnende eikenberkenbossen en anderzijds zandige bosheide een prioriteit om habitat voor zwarte specht, wespendief, boomleeuwerik en nachtzwaluw te ontwikkelen.

PI 6 Verminderen recreatieve verstoring

Recreatieve verstoring kan een sterke impact hebben op het rust-, voortplantings- en foerageersucces van een belangrijk aantal vogelsoorten als boomleeuwerik, nachtzwaluw en op vrijwel alle vleermuissoorten en boommarter. Ook de moerasvogels (o.a. bruine kiekendief) en weidevogels (o.a. regenwulp) zijn gevoelig voor de verstoring.

Zonering van recreatieve activiteiten (wandelen, fietsers, visclubs, paramotors, … ) in tijd en ruimte is een aangewezen hulpmiddel om de recreatieve verstoring te beperken. Toename van toezicht op het terrein is hierbij essentieel.

PI 7 Waarborgen van de doelen bij verkoop van delen van militair domein

Het Ministerie van Defensie heeft de intentie enkele grote delen van het militair domein te vervreemden. In eerste instantie betreft het het Marum (Groot Schietveld) en het vennengebied van het Klein Schietveld. Beide delen zijn cruciale elementen van de speciale beschermingszone.

Het is daarom van essentieel belang dat in deze gebieden de goede lokale staat van instandhouding van de tot doel gestelde habitats en soorten wordt bereikt en duurzaam in stand gehouden, en dat deze gebieden een duurzaam natuurgericht beheer krijgen. Hiertoe dienen een aantal randvoorwaarden te worden ingebouwd.

PI 8 Herstel van kleinschalig extensief landbouwgebruik in de weilandcomplexen van het Groot Schietveld

De weilandcomplexen op het Groot Schietveld vormen het enige gebied binnen het vogelrichtlijngebied waar een wisselwerking tussen een relatief extensief beheerd kleinschalig landbouwgebied en een groot heidegebied mogelijk is. Behoud en herstel van kleinschalig extensief landbouwgebied is nodig, bestaande uit weinig bemest structuurrijk grasland, kleine houtwallen en houtkanten en poelen, en ruige delen in de winter als wat voedselrijkere overgangszone tussen heide en agrarisch gebied in functie van kamsalamander, regenwulp en blauwe kiekendief, waarbij ook dagvlinders, vleermuizen, gorzen, kneu, wulp, klapekster, tapuit, grauwe klauwier, korhoen …mee baat hebben.

Het, in samenspraak met de actoren, uitwerken van een maatregelenprogramma om de IHD te bereiken is prioritair.

PI 9 Uitwerken van maatregelenprogramma ter versterking van moeras- en weidevogels

Het aanwezige rietmoeras is slechts een zestal hectare groot. Om een duurzame populatie van blauwborst en een broedpaar van bruine kiekendief te huisvesten is een toename van de oppervlakte rietmoeras (ca. 100 ha) noodzakelijk. De hiervoor geschikte gronden zijn momenteel al grotendeels in eigendom van het Agentschap voor Natuur en Bos.

De natte graslanden rond de Maatjes zijn belangrijk als overwinteringsgebied voor vogelsoorten als blauwe kiekendief, regenwulp en kemphaan. Deze kunnen eveneens als jachthabitat voor bruine kiekendief fungeren.

Om de aanwezigheid van soorten als bruine kiekendief, blauwborst, regenwulp, blauwe kiekendief, … duurzaam in stand te houden is het nemen van maatregelen aangewezen. Het, in samenspraak met de actoren, uitwerken van een maatregelenprogramma om de IHD te bereiken is prioritair.

PI 10 Creëren van verbindingen tussen de bestaande populaties

Interne barrières binnen de speciale beschermingszone (b.v. de Kampweg t.h.v. het Groot Schietveld) moeten bekeken worden in functie van het behoud van gezonde populaties dier- en plantensoorten, en daarmee ook het duurzame behoud van de habitats.

3 Oppervlaktebalans

Dit hoofdstuk geeft de stand van zaken weer van de realisatie van de taakstelling, met name van de oppervlaktedoelen, op basis van het passend beheer. Het passend beheer is wettelijk gedefinieerd in het Instandhoudingsbesluit van 20 juni 2014. Het is de oppervlakte waarvoor in een natuurbeheerplan of daarmee vergelijkbaar plannen of overeenkomsten, een of meer Europees te beschermen habitattype(s) of een leefgebied van een of meer Europees te beschermen soort(en) als natuurstreefbeeld is vastgesteld. 

De oppervlaktebalans in dit voortgangsdocument is enkel opgemaakt voor de Europees te beschermen habitats, op basis van de inventarisatie van het terreinbeheer door het ANB, verschillende openbare besturen en de erkende terreinbeherende verenigingen (met name Natuurpunt vzw, vzw Durme en Limburgs Landschap vzw). Voor leefgebieden van Europees te beschermen soorten was dergelijke inventarisatie niet mogelijk met de bestaande gegevens, zodat een oppervlaktebalans per Europees te beschermen soort niet opgenomen is. 

Onderstaande tabel geeft per Europees te beschermen habitat:

  • De habitat code: de code van het habitat waarvoor een doel is gesteld (zie §2.1 'Doelen', voor de benaming en beschrijving);
  • Het totaal doel: de tot doel gestelde oppervlakte per habitat;
  • Het passend beheer: de oppervlakte met passend beheer zoals vastgesteld in een goedgekeurd natuurbeheerplan of daarmee vergelijkbare plannen of overeenkomsten;
  • De openstaande taakstelling: de oppervlakte die wordt berekend als het verschil tussen het totaal doel en de oppervlakte met passend beheer.

In de oppervlaktebalans worden alle oppervlakten weergegeven in hectare, tenzij anders aangegeven. De tabel geeft de situatie in februari 2017 weer.

BE2100016 - Klein en Groot Schietveld

Habitat code totaal doel met passend beheer openstaande taakstelling
2310_2330 63 58.1 4.9
3130 29 28.6 0.4
3160 11 80.5 0
4010_7150 530 522 8
4030 378 380.2 0
6230 22 23.3 0
7140 9 9 0
9120_9190 206 224.1 0
91E0 53 48.3 4.7

4 Inspanningsmatrix

Dit hoofdstuk formuleert de acties die uitvoering geven aan de prioritaire inspanningen die vastgesteld werden in het S-IHD-besluit. Daarbij wordt op basis van het Vlaams Natura 2000-programma 2016-2020 aangegeven welke acties behoren tot het bindend deel van de taakstelling (zie hoofdstuk 1). De overige acties behoren tot het richtinggevend deel van de taakstelling. 

Elke actie wordt in onderstaande tabel beschreven, met volgende rubrieken:

  • Nr. actie: het nummer van de actie is een samenstelling van het nummer van de prioritaire inspanning en het nummer van de actie zelf. 
  • Omschrijving actie: geeft beknopt aan wat er moet gebeuren, waarom, met welk resultaat en waar.
  • Prioritaire inspanning: de prioritaire inspanning waaraan deze actie invulling geeft. Vanaf prioritaire inspanning 100 worden acties weergegeven die niet onder de prioritaire inspanningen van hoofdstuk 2.2 vallen. Deze acties zijn toegevoegd aan het voortgangsdocument, aanvullend op de prioritaire inspanningen, omdat ze eveneens nodig zijn om tot de gunstige lokale staat van instandhouding te komen van de betreffende habitat(s) of soort(en).
  • Actie voor de verbetering van het natuurlijk milieu: indien in deze kolom een ‘ja’ staat, dan is deze actie ingeschreven voor de verbetering van het natuurlijk milieu als omschreven in hoofdstuk 5. 
  • Deelgebied(en): de deelgebieden waar deze actie uitgevoerd zal worden. Indien in de tabel geen nummer van een deelgebied is opgegeven, is de actie van toepassing op de volledige SBZ. 
  • Habitats/soort(en): de Europees te beschermen habitat(s) en/of soort(en) waarvoor de actie ondernomen wordt. Het gaat om habitats en soorten waarvoor doelen opgenomen zijn in het S-IHD-besluit en om (cursief aangegeven) habitattypische soorten. Habitattypische soorten zijn kenmerkend voor één of soms meerdere habitattypes. Een habitattype kan enkel in een regionaal gunstige staat van instandhouding verkeren als binnen Vlaanderen ook de habitattypische soorten gelinkt aan dit habitattype in een regionaal gunstige staat van instandhouding verkeren. Meer gedetailleerde informatie over habitattypische soorten is beschikbaar in referenties 1, 2 en 3 (zie hoofdstuk 8).
  • Trekker: de organisatie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de actie.
  • Andere betrokkenen: de organisaties of actoren die betrokken zijn bij de actie, als uitvoerder, omwille van mogelijke impact, het leveren van kennis,…
  • Timing: het moment waarop de uitvoering van de actie start. Kan pas ingevuld worden indien de status ‘gepland’ of ‘in uitvoering’ is.
  • Status: hierbij is onderscheid gemaakt tussen:
    • Op te starten: de actie is benoemd maar nog niet opgestart.
    • In onderzoek: het plan of project voor de uitvoering van de actie is in ontwikkeling. Een trekker is aangeduid en gestart met de voorbereiding van het plan of project .
    • Plan in opmaak: de opmaak van het uitvoeringsplan is gestart. 
    • Plan beschikbaar: het uitvoeringsplan is afgerond en door de betrokken partijen goedgekeurd. De uitvoering ervan moet nog opgestart worden. 
    • In uitvoering: de actie wordt momenteel uitgevoerd.
    • Uitgevoerd: de uitvoering van de actie is beëindigd.
    • Stopgezet: de uitvoering van de actie is stopgezet zonder dat ze helemaal is beëindigd; er is geen plan om ze terug op te starten.
  • Bindend: deze lijn verschijnt enkel als de actie deel uitmaakt van het bindend deel van de taakstelling (zie hoofdstuk 1). Hierbij is onderscheid gemaakt tussen:
    • Stand still: actie noodzakelijk voor de stand still of het tegengaan van achteruitgang.
    • 2020: actie noodzakelijk voor het bereiken van een gunstige of verbeterde staat van instandhouding voor 16 habitats tegen 2020.
    • Deelgebied(en): de deelgebied(en) waarvoor de actie bindend is (sommige acties zijn bindend voor een deelgebied maar richtinggevend voor een ander).
    • Habitats/soorten: de habitats en/of soorten waarvoor de actie bindend is (sommige acties zijn bindend voor een habitat en/of soort maar richtinggevend voor andere habitats en/of soorten).

De tabel geeft de situatie weer in augustus 2017.

BE2100016 - Klein en Groot Schietveld

Nr actie Omschrijving actie
1.1 Verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit zowel door onderzoek naar afwatering van omliggende bedrijven in industriepark Bosduin als vanuit de KMO-zone uit de ruimere omgeving

Herstel van de natuurlijke hydrologie van het gebied

Nee

1

2310, 2330, 4010, 7140, 7150

Agentschap voor Natuur en Bos

Aquafin, Gemeenten, Sector economie, Vlaamse Landmaatschappij, Vlaamse Milieumaatschappij

2014

In uitvoering

Stand still

1

7140

1.2 Opmaak plan van aanpak voor gebruik grondwater rond Groot Schietveld op basis van cumulatief effect

Herstel van de natuurlijke hydrologie van het gebied

Nee

2

4010, 7140, 7150, 91E0

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeenten, Pidpa, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij

Op te starten

Stand still

2

7140

2.1 Uitvoeren maatregelen vermindering van de verzurende en eutrofiërende atmosferische deposities conform wetgeving en beleid

Vermindering van de verzurende en vermestende atmosferische deposities

Nee

1, 2

2310, 2330, 3130, 3140, 3150, 3160, 4010, 4030, 6230, 7140, 7150, 9120, 9190, 91E0, Blauwe kiekendief, Boomleeuwerik, Bruine kiekendief, Heikikker, Kamsalamander, Nachtzwaluw, Poelkikker, Regenwulp, Roerdomp, Rugstreeppad, Vleermuizen-Forten en bunkers/geschutskoepels/schuilkelders (Schietvelden), Vleermuizen-Loofbossen (Schietvelden), Vleermuizen-Vennen en waterpartijen (Schietvelden)

Regiebureau PAS

Agentschap voor Natuur en Bos, Sector economie, Sector landbouw

2015

In uitvoering

3.1 Beheer van doelenzone Groot Schietveld uitwerken: plaggen, chopperen en begrazen, incl. plan van aanpak nazorg branden

Bestrijding van vergrassing ook door gericht heidebeheer

Nee

1, 2

4010, 4030, Nachtzwaluw, Rugstreeppad

Agentschap voor Natuur en Bos

2014

In uitvoering

Stand still

1

4010, 4030

2

4010, 4030

4.1 Afschuinen en afplaggen van de oevers

Kwaliteitsverbetering van de oeverzones van de vennen

Nee

1, 2

3130, 3140, 7140, 7150, Heikikker

Agentschap voor Natuur en Bos

Ministerie Defensie

2014

In uitvoering

4.2 Onderzoek naar nood aan of mogelijkheden van slibruiming voor kwaliteitsverbetering oevers om vergrassing tegen te gaan op Groot Schietveld

Kwaliteitsverbetering van de oeverzones van de vennen

Nee

2

3130, 3140, 7140, 7150, Heikikker

Agentschap voor Natuur en Bos

In onderzoek

5.1 Omvorming naaldbossen, bestrijden invasieve soorten. Creëren van open plekken, zoom- en mantelvegetatie

Omvorming van bestaande naaldbossen naar zuurminnende eikenbossen samen met de bestrijding van invasieve exoten

Nee

SBZ-V BE2101437, 1, 2

9190, Boomleeuwerik, Nachtzwaluw, Wespendief, Zwarte specht

Agentschap voor Natuur en Bos

Bosgroep

2014

In uitvoering

6.1 Problemen met loslopende honden en verstoring wegwerken, onder meer via aanleg hondenweiden in omgeving buiten militair domein

Verminderen recreatieve verstoring

Nee

SBZ-V BE2101437, 1, 2

Blauwe kiekendief, Boomleeuwerik, Bruine kiekendief, Heikikker, Kamsalamander, Nachtzwaluw, Poelkikker, Regenwulp, Roerdomp, Rugstreeppad, Vleermuizen-Forten en bunkers/geschutskoepels/schuilkelders (Schietvelden), Vleermuizen-Loofbossen (Schietvelden), Vleermuizen-Vennen en waterpartijen (Schietvelden)

Agentschap voor Natuur en Bos

Op te starten

6.2 Overleg met Defensie over recreatie en toegankelijkheid op militaire domeinen

Verminderen recreatieve verstoring

Nee

1, 2

Boomleeuwerik, Nachtzwaluw, Wespendief

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeenten, Ministerie Defensie

2015

In uitvoering

6.3 Sensibiliseren mountainbikefederaties voor naleven verbod op mountainbiken op afgesloten terreinen buiten de georganiseerde tochten

Verminderen recreatieve verstoring

Nee

1, 2

Boomleeuwerik, Nachtzwaluw, Wespendief

Sport Vlaanderen

Agentschap voor Natuur en Bos, Gemeenten, Provincie Antwerpen

Op te starten

7.1 Onderzoeken mogelijkheden voor realisatie bosdoelen in Beltensbos, eventueel door verwerving

Waarborgen van de doelen bij verkoop van delen van militair domein

Nee

1

9190, Wespendief, Zwarte specht

Agentschap voor Natuur en Bos

Op te starten

7.2 Afspraken maken met Defensie voor garanties beheer bij verkoop delen militair domein

Waarborgen van de doelen bij verkoop van delen van militair domein

Nee

1, 2

2310, 2330, 3130, 3140, 3150, 3160, 4010, 4030, 6230, 7140, 7150, 9120, 9190, 91E0, Blauwe kiekendief, Boomleeuwerik, Bruine kiekendief, Heikikker, Kamsalamander, Nachtzwaluw, Poelkikker, Regenwulp, Roerdomp, Rugstreeppad, Vleermuizen-Forten en bunkers/geschutskoepels/schuilkelders (Schietvelden), Vleermuizen-Loofbossen (Schietvelden), Vleermuizen-Vennen en waterpartijen (Schietvelden)

Agentschap voor Natuur en Bos

Op te starten

8.1 Opzetten maatregelenprogramma landbouw voor verminderen intensief landbouwgebruik en vernatten van het gebied, afweging inzet instrumenten-voortraject

Herstel van kleinschalig extensief landbouwgebruik in de weilandcomplexen van het Groot Schietveld

Nee

2

Blauwe kiekendief, Kamsalamander, Regenwulp

Beheercommissie MARUM

Agentschap voor Natuur en Bos, Gemeenten, Pidpa, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij

Op te starten

10.1 Verbinding tussen de Maatjes en Wuustwezelheide komt tot stand bij gevraagde uitbreiding van de leefgebieden en KLE's

Creëren van verbindingen tussen de bestaande populaties

Nee

SBZ-V BE2101437, 1, 2

2310, 2330, 3130, 3140, 3150, 3160, 4010, 4030, 6230, 7140, 7150, 9120, 9190, 91E0, Blauwe kiekendief, Boomleeuwerik, Bruine kiekendief, Heikikker, Kamsalamander, Nachtzwaluw, Poelkikker, Regenwulp, Roerdomp, Rugstreeppad, Vleermuizen-Forten en bunkers/geschutskoepels/schuilkelders (Schietvelden), Vleermuizen-Loofbossen (Schietvelden), Vleermuizen-Vennen en waterpartijen (Schietvelden)

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeenten, Regionaal Landschap de Voorkempen, Sector landbouw, vzw Natuurpunt

Op te starten

Stand still

1

Heikikker, Rugstreeppad, Vleermuizen-Forten en bunkers/geschutskoepels/schuilkelders (Schietvelden), Vleermuizen-Loofbossen (Schietvelden), Vleermuizen-Vennen en waterpartijen (Schietvelden)

2

Heikikker, Rugstreeppad, Vleermuizen-Forten en bunkers/geschutskoepels/schuilkelders (Schietvelden), Vleermuizen-Loofbossen (Schietvelden), Vleermuizen-Vennen en waterpartijen (Schietvelden)

10.2 Uitwerken van gerichte acties per soort die volgen uit specifieke programma's (soortbeschermingsplannen enz.) of onderzoek

Creëren van verbindingen tussen de bestaande populaties

Nee

SBZ-V BE2101437, 1, 2

Agentschap voor Natuur en Bos

Regionaal Landschap de Voorkempen

Op te starten

BE2101437 - De Maatjes, Wuustwezelheide en Groot Schietveld

Nr actie Omschrijving actie
1.3 Opmaak ecohydrologische studie

Herstel van de natuurlijke hydrologie van het gebied

Nee

SBZ-V BE2101437

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeenten, Provincie Antwerpen, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij, vzw Natuurpunt

2017

Op te starten

1.4 Afstemmen waterwinning, aanpakken waterafvoer uit gebied door grachten en beken te dempen, Broekloop te verondiepen in kader van maatregelen ecohydrologisch onderzoek

Herstel van de natuurlijke hydrologie van het gebied

Ja

SBZ-V BE2101437

rbbmr, Roerdomp

Provincie Antwerpen

Gemeenten, Pidpa, Sector landbouw, vzw Natuurpunt, Watering

2017

Op te starten

1.5 Opmaak en uitvoering beheerplan

Herstel van de natuurlijke hydrologie van het gebied

Nee

SBZ-V BE2101437

rbbmr, Roerdomp

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeenten, Sector landbouw, vzw Natuurpunt

2017

In uitvoering

2.2 Onderzoek naar mogelijkheden om impact van mest uit de omgeving af te stemmen op doelen van rietland en natte weilanden

Vermindering van de verzurende en vermestende atmosferische deposities

Nee

SBZ-V BE2101437

rbbmr, Blauwborst, Blauwe kiekendief, Bruine kiekendief, Kemphaan, Roerdomp, Zwartkopmeeuw

Vlaamse Landmaatschappij

Agentschap voor Natuur en Bos, Sector landbouw, vzw Natuurpunt

Op te starten

3.2 Plaggen en maaien, onder andere in Baantjesheide

Bestrijding van vergrassing ook door gericht heidebeheer

Nee

SBZ-V BE2101437

Nachtzwaluw

Agentschap voor Natuur en Bos

2014

In uitvoering

4.3 Opmaak beheerplan: ven Wolfsheuvel openkappen en afplaggen van de oevers

Kwaliteitsverbetering van de oeverzones van de vennen

Nee

SBZ-V BE2101437

Agentschap voor Natuur en Bos

Op te starten

5.2 Geleidelijke omvorming d.m.v. dunnen en onderplanten, natuurlijke verjonging bosranden en open plekken creëren, in de zuurminnende eikenberkenbossen de invasieve soorten terugdringen

Omvorming van bestaande naaldbossen naar zuurminnende eikenbossen samen met de bestrijding van invasieve exoten

Nee

SBZ-V BE2101437

Boomleeuwerik, Nachtzwaluw, Wespendief, Zwarte specht

Agentschap voor Natuur en Bos

Bosgroep

2013

In uitvoering

9.1 Uitwerken van samenwerkingsstructuur voor maatregelenprogramma Maatjes

Uitwerken van maatregelenprogramma ter versterking van moeras- en weidevogels

Nee

SBZ-V BE2101437

rbbmr, Blauwborst, Blauwe kiekendief, Bruine kiekendief, Kemphaan, Roerdomp

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeenten, Pidpa, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij, vzw Natuurpunt, Watering, Wildbeheereenheid

Op te starten

9.2 Ecohydrologische studie

Uitwerken van maatregelenprogramma ter versterking van moeras- en weidevogels

Nee

SBZ-V BE2101437

rbbmr, Blauwborst, Blauwe kiekendief, Bruine kiekendief, Kemphaan, Roerdomp

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeenten, Pidpa, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij

Op te starten

9.3 Onderzoek naar opportuniteit tot inzet instrumenten GRUP

Uitwerken van maatregelenprogramma ter versterking van moeras- en weidevogels

Nee

SBZ-V BE2101437

rbbmr, Blauwborst, Blauwe kiekendief, Bruine kiekendief, Kemphaan, Roerdomp

Agentschap voor Natuur en Bos

Departement Ruimte Vlaanderen, Gemeenten, Vlaamse Landmaatschappij

Op te starten

9.4 Stimuleren van privé-initiatieven of grondverwerving

Uitwerken van maatregelenprogramma ter versterking van moeras- en weidevogels

Nee

SBZ-V BE2101437

rbbmr, Blauwborst, Blauwe kiekendief, Bruine kiekendief, Kemphaan, Roerdomp

Agentschap voor Natuur en Bos

Boerenbond, Vlaamse Landmaatschappij

Op te starten

9.5 Opmaak beheerplan

Uitwerken van maatregelenprogramma ter versterking van moeras- en weidevogels

Nee

SBZ-V BE2101437

rbbmr, Blauwborst, Blauwe kiekendief, Bruine kiekendief, Kemphaan, Roerdomp

Agentschap voor Natuur en Bos

Op te starten

5 Overzichtkaart

De overzichtskaart biedt informatie voor en een stand van zaken over de realisatie van de doelen voor deze SBZ. De verschillende onderdelen zijn te consulteren via een geoloket.

 

 5.1 Synthesekaart

De synthesekaart biedt een samengesteld, vereenvoudigd overzicht van de actuele Europees te beschermen habitats en de oppervlaktes Europees te beschermen habitats onder passend beheer (zie hoofdstuk 3).

In het geoloket wordt de synthesekaart weergegeven met dit symbool 

5.2 Situering van de actuele Europees te beschermen habitats

De kaarten ‘Actueel habitat’ geven indicatief de ligging van de actuele Europees te beschermen habitats in deze SBZ weer, op basis van referentie 9 (zie hoofdstuk 6). De kaart ‘Actueel habitat overzicht’ geeft een overzicht alle actuele habitats. De kaarten ‘Actueel habitat per cluster’ en ‘Actueel habitat per habitat’ maken de actuele habitats respectievelijk in clusters van verwante habitats en voor elk habitat apart zichtbaar.

In het geoloket wordt de kaart: 

  • actueel habitat overzicht weergegeven met dit symbool   
  • actueel habitat per cluster met dit symbool  
  • actueel habitat per habitat met dit symbool 

5.3    Situering van de gebieden beheerd met het oog op de realisatie van de doelen

De kaarten ‘Passend beheer’ (voor definitie, zie hoofdstuk 3) geven indicatief weer welke oppervlaktes Europees te beschermen habitats onder passend beheer zijn bij het ANB, verschillende openbare besturen en de erkende terreinbeherende verenigingen (zie hoofdstuk 3). De kaart ‘Passend beheer overzicht’ geeft het overzicht van alle oppervlaktes onder passend beheer voor habitats. De kaarten ‘Passend beheer per cluster’ en ‘Passend beheer per habitat’ maken de oppervlaktes onder passend beheer respectievelijk in clusters van verwante habitats en voor elk habitat apart zichtbaar.

De huidige kaart geeft de situatie weer in februari 2017.

In het geoloket wordt de kaart :

  • oppervlakte onder passend beheer overzicht weergegeven met dit symbool 
  • oppervlakte onder passend beheer per cluster weergegeven met dit symbool 
  • oppervlakte onder passend beheer per habitat weergegeven met dit symbool 

5.4 Situering van de vegetaties relevant als leefgebied voor Europees te beschermen soorten

Omdat voor de vegetaties relevant als leefgebied voor Europees te beschermen soorten geen terreininventarisatiegegevens bestaan, werd deze kaart opgemaakt door middel van een ruimtelijk model. Dit model werkt op basis van de ecologische karakteristieken van de soort, aangevuld met actuele verspreidingsgegevens en de verbreidingscapaciteit van de soort. De bekomen afbakening vormt op dit moment de best beschikbare benadering van de actuele leefgebieden van de betreffende soorten. Voor een gedetailleerde beschrijving van de methodiek wordt verwezen naar referenties 4, 5 en 6 (zie hoofdstuk 6).

De opmaak ervan was niet voor alle Europees te beschermen soorten mogelijk omdat

  • een aantal mobiele soorten zeer ruime en weinig gedifferentieerde leefgebieden kent (bv. slechtvalk, kokmeeuw);
  • voor de leefgebiedkarakteristieken van bepaalde soorten geen (gebiedsdekkende) kaartlaag voorhanden is (bv. bittervoorn en kleine modderkruiper);
  • voor een aantal soorten de wetenschappelijke kennis en de beschikbare data ontoereikend zijn (bv. vleermuizen).

In het geoloket worden de leefgebieden weergegeven met de symbolen symbool leefgebieden voor het overzicht,  Synthesekaart Groepen voor de groepen en symbool leefgebieden voor de soorten, en dit enkel voor soorten waarvoor de opmaak van de kaarten mogelijk was en waarvoor doelen zijn ingeschreven in het S-IHD-besluit.

5.5 Situering van de aanwezigheid van habitattypische soorten

Onderstaand overzicht geeft indicatief weer welke habitattypische soorten actueel voorkomen per deelgebied op basis van referenties 7 en 8 (zie hoofdstuk 6). Habitattypische soorten zijn soorten die kenmerkend zijn voor één of soms meerdere habitattypes. Voor het bereiken van de regionaal gunstige staat van instandhouding van het habitat, moeten de populaties van de habitattypische soorten, verbonden aan dat habitat, ook in een regionaal gunstige staat van instandhouding worden gebracht of gehouden. Meer gedetailleerde informatie over habitattypische soorten is beschikbaar in referenties 1, 2 en 3 (zie hoofdstuk 6).

 

Situering van de aanwezigheid van habitattypische soorten

Deelgebieden Fauna Flora
BE2100016-1 Aardbeivlinder, Blauwvleugelsprinkhaan, Bont dikkopje, Boomklever, Boomleeuwerik, Boompieper, Bosuil, Braamsluiper, Bruin blauwtje, Dodaars, Dwergmuis, Fluiter, Gekraagde roodstaart, Gentiaanblauwtje, Grasmus, Graspieper, Groentje, Grote bonte specht, Havik, Hazelworm, Heideblauwtje, Heidesabelsprinkhaan, Heikikker, Heivlinder, Kleine bonte specht, Kleine parelmoervlinder, Knopsprietje, Maanwaterjuffer, Noordse witsnuitlibel, Roodborsttapuit, Rugstreeppad, Snortikker, Sprinkhaanzanger, Variabele waterjuffer, Veldkrekel, Venglazenmaker, Venwitsnuitlibel, Vroege glazenmaker, Wespendief, Zwarte specht Adelaarsvaren, Beenbreek, Blauwe bosbes, Bleeksporig bosviooltje, Borstelgras, Bruine snavelbies, Buntgras, Drienerfmuur, Drijvende egelskop, Drijvende waterweegbree, Dubbelloof, Eenarig wollegras, Framboos, Gewone dophei, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Grote wolfsklauw, Heidekartelblad, Heidespurrie, Hondsviooltje, Hulst, Kleine maagdenpalm, Kleine ratelaar, Kleine zonnedauw, Klokjesgentiaan, Knoopkruid s.l., Koningsvaren, Kraailook, Lelietje-van-dalen, Liggend hertshooi, Liggend walstro, Liggende vleugeltjesbloem, Loos blaasjeskruid, Margriet, Moeraswolfsklauw, Pilzegge, Puntkroos, Ronde zonnedauw, Ruige leeuwentand, Snavelzegge, Stekelbrem, Struikhei, Tandjesgras, Teer vederkruid, Trekrus, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veenbies, Veenpluis, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Vlottende bies, Waterdrieblad, Wilde kamperfoelie, Witte klaverzuring, Witte snavelbies, Witte waterranonkel, Zompzegge
BE2100016-2 Aardbeivlinder, Adder, Bont dikkopje, Boomklever, Boomleeuwerik, Boompieper, Bosrietzanger, Bosuil, Braamsluiper, Bruin blauwtje, Bruine korenbout, Dodaars, Fluiter, Gekraagde roodstaart, Gentiaanblauwtje, Gevlekte witsnuitlibel, Goudvink, Grasmus, Graspieper, Groentje, Grote bonte specht, Havik, Hazelworm, Heideblauwtje, Heidesabelsprinkhaan, Heikikker, Heivlinder, Houtsnip, Keizersmantel, Kleine bonte specht, Knopsprietje, Kwartel, Maanwaterjuffer, Nachtegaal, Noordse witsnuitlibel, Roodborsttapuit, Rugstreeppad, Sprinkhaanzanger, Variabele waterjuffer, Veldkrekel, Venglazenmaker, Venwitsnuitlibel, Watersnip, Weidebeekjuffer, Wekkertje, Wespendief, Wielewaal, Zwarte specht Adelaarsvaren, Beenbreek, Blauwe bosbes, Borstelgras, Bosanemoon, Bruine snavelbies, Buntgras, Dalkruid, Drienerfmuur, Dubbelloof, Echte guldenroede, Framboos, Gesteeld glaskroos, Gewone dophei, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Haaksterrenkroos, Heidekartelblad, Heidespurrie, Hengel, Hondsviooltje, Hulst, Kikkerbeet, Klein blaasjeskruid, Klein warkruid, Kleine veenbes, Kleine zonnedauw, Klokjesgentiaan, Knolsteenbreek, Knoopkruid s.l., Koningsvaren, Lavendelhei, Lelietje-van-dalen, Liggend hertshooi, Liggend walstro, Liggende vleugeltjesbloem, Loos blaasjeskruid, Margriet, Moerashertshooi, Moerasviooltje, Moeraswolfsklauw, Muskuskruid, Pilzegge, Puntkroos, Reuzezwenkgras, Ronde zonnedauw, Slanke waterbies, Snavelzegge, Stekelbrem, Struikhei, Tandjesgras, Trekrus, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veenbies, Veenpluis, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Vlottende bies, Wateraardbei, Waterdrieblad, Wilde gagel, Wilde kamperfoelie, Witte snavelbies, Zompzegge

6 Referenties

1.:  Geert De Knijf, Desiré Paelinckx (2012). Typische faunasoorten van de verschillende Natura 2000 habitattypes, in functie van de beoordeling van de staat van instandhouding op niveau Vlaanderen (ref. INBO.A.2013.139)

2.: Adriaens, Dries; Adriaens, Tim; Ameeuw, Griet (2008). Ontwikkeling van criteria voor de beoordeling van de lokale staat van instandhouding van de habitattypische soorten (ref. INBO.R.2008.35)

3: Adriaens, P. & Ameeuw, G. (red) (2008). Ontwikkeling van criteria voor de beoordeling van de lokale staat van instandhouding van de vogelrichtlijnsoorten.  D/2008/3241/287 (ref.INBO.R.2008.36)

4.: Maes et al. (2015). Afbakenen van potentiële leefgebiedenkaarten voor Europese en Vlaamse prioritaire soorten in het kader van de voortoets. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2015. (versie 2.0). (ref. INBO.R.2015.10201559). 

5: : Maes D., Anselin A., De Knijf G., Denys L., Devos K., Gouwy J., Leyssen A., Packet J., Pauwels I., Pollet M., Speybroeck J., Stienen E., Thomaes A., T’jollyn F., Van Den Berge K., Van Landuyt W., Van Thuyne G., Vermeersch G. & Verhaeghe F. (2017). Afbakenen van actueel relevant potentieel leefgebied voor een selectie van Europees prioritaire soorten. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2017 (30) (ref. INBO.R.12602606 . Brussel: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.

6.: Dirk Maes, Koen Devos, Anny Anselin, Eric Stienen, David Buysse, Ine Pauwels & Thierry Onkelinx (2016). Advies over de leefgebiedenkaarten van Natura 2000-soorten (ref. INBO.A.3415)

7.: De Knijf, Geert; Vermeersch, Glenn (datum). Advies over de actuele verspreiding van de habitattypische soorten per SBZ-H deelgebied - deel fauna (ref. INBO.A.3233)

8.: Van Landuyt, Wouter; De Knijf, Geert (2014). Advies over de verspreiding van de habitattypische soorten per SBZ-H deelgebied - deel flora (ref. INBO.A.3192)

9. De Saeger, S., Guelinckx, R., Oosterlynck, P., De Bruyn, A., Debusschere, K., Dhaluin, P., ... Paelinckx, D. (2020). Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart, uitgave 2020. (Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek; Nr. 35). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. https://doi.org/10.21436/inbor.18840851