landschap met schapen © Veronique De Smedt

West-Vlaams Heuvelland

BE2500003 - West-Vlaams Heuvelland

1 Inleiding

Het Natura 2000-netwerk is een samenhangend Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. Deze zijn aangewezen op basis van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen om Europees beschermde habitattypes en soorten de kans te geven duurzaam te overleven en zo de Europese biodiversiteit te bewaren. In Vlaanderen zijn 62 Natura 2000-gebieden aangeduid, ook speciale beschermingszones (hierna: SBZ) genoemd. Deze gebieden zijn essentieel voor het bereiken van de gunstige staat van instandhouding van Europees te beschermen habitats en soorten. Voor Vlaanderen gaat het om 47 habitattypes, 49 dier- en plantensoorten en 58 vogelsoorten. 

Alle lidstaten van de Europese Unie zijn verplicht om de nodige maatregelen te nemen om een ‘gunstige staat van instandhouding’ te realiseren voor Europees te beschermen habitats en soorten. Om deze maatregelen in te vullen heeft de Vlaamse Regering instandhoudingsdoelstellingen (hierna: doelen) op Vlaams niveau en per SBZ bepaald. Op Vlaams niveau zijn dit de zogenaamde gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen (hierna: G-IHD) en per SBZ zijn dit de zogenaamde specifieke instandhoudingsdoelstellingen (hierna: S-IHD). Deze S-IHD zijn, na een intensief overlegproces tussen 2010 en 2013, vastgesteld in aanwijzingsbesluiten (de S-IHD-besluiten) door de Vlaamse Regering op 23 april 2014. 

De realisatie van de doelen wordt gefaseerd en programmatisch aangepakt. Vlaanderen moet elke zes jaar aan Europa rapporteren, daarom is ook voor de realisatie gekozen voor cycli van maximaal zes jaar. Per cyclus of planperiode wordt een Vlaams Natura 2000-programma opgemaakt met een Vlaamse taakstelling en acties voor de komende periode. Het programma omschrijft ook welke organisaties betrokken zijn en geeft een raming van de uitgaven voor de uitvoering van het programma.  

Focus Vlaams Natura 2000 programma 2016–2020

Omdat Vlaanderen in 2020 aan Europa moet rapporteren, loopt de eerste cyclus van het Vlaams Natura 2000-programma van 2016 tot 2020. Op het moment van publicatie van dit voortgangsdocument bestaat er nog geen nieuw Vlaams Natura 2000-programma voor de volgende planperiode (2021-2026), zodat het bestaande programma volgens de regelgeving geldig blijft.  

Voor deze eerste cyclus is vertrokken van de Europese Biodiversiteitsstrategie 2020 en van het Pact 2020. In het Vlaams Natura 2000-programma zijn een bindende en een richtinggevende taakstelling geformuleerd als een gefaseerd kader voor de realisatie van de doelen.

Het bindend deel van de taakstelling in het Vlaams Natura 2000-programma omvat:

  • het stoppen of vermijden van de verdere achteruitgang van Europees te beschermen habitattypes of soorten (stand still);
  • dat 16 van de 47 Europees te beschermen habitattypes in een gunstige staat verkeren of zijn verbeterd ten opzichte van 2007 (zie bijlage 5 van het Vlaams Natura 2000-programma).

Het bindend deel van de taakstelling moet tegen 2020 worden gerealiseerd.

Het richtinggevende deel van deze taakstelling omvat:

  • dat tegen 2020 voor alle Europees te beschermen habitattypes en soorten samen 70% van de inspanningen operationeel zijn, zodat alle habitats en soorten in een gunstige staat van instandhouding kunnen worden gebracht tegen 2050. Voor soorten die extra oppervlakte leefgebied nodig hebben, moet een derde van de extra oppervlakte gerealiseerd zijn door inrichting en beheer.

De maatregelen nodig om het richtinggevende deel van de taakstelling te realiseren, kunnen al in deze planperiode opgestart worden of, indien al in planning of uitvoering, verder lopen. Deze maatregelen moeten niet noodzakelijk afgerond zijn tijdens de looptijd. In de inspanningsmatrix (hoofdstuk 4 van het voortgangsdocument) is voor elke actie aangegeven of deze behoort tot het bindend of het richtinggevend deel van taakstelling van het Vlaams Natura 2000-programma.

Doelstelling van het voortgangsdocument

Het voortgangsdocument wordt opgemaakt met het oog op:

  • het gradueel realiseren van de S-IHD;
  • het vermijden of stoppen van de verslechtering van de Europees te beschermen habitats en de leefgebieden van Europees te beschermen soorten;
  • het vermijden of het stoppen van de betekenisvolle verstoring van de Europees te beschermen soorten.

Het Agentschap voor Natuur en Bos (hierna: het ANB) maakt het voortgangsdocument op en beheert het. Dit voortgangsdocument beschrijft de inspanningen die volgens de inventaris hiervan in 2017 geleverd worden door de organisaties voor wie het beheren en ontwikkelen van natuur een maatschappelijke opdracht is. Dit zijn het ANB, de verschillende openbare besturen en de erkende terreinbeherende verenigingen. Tevens biedt het een overzicht van de openstaande taakstelling en van de acties die, volgens de huidige plannen en inzichten, nodig zijn voor de realisatie ervan. Zo vormt het voortgangsdocument het vertrekpunt en de inspiratiebron voor het bereiken van de doelen voor iedereen die daaraan kan bijdragen.

Situering van het SBZ

2 Taakstelling

Voor elke SBZ werden door de Vlaamse Regering de specifieke doelen voor Europees te beschermen habitats en soorten en de prioritaire inspanningen vastgesteld in een S-IHD-besluit. Deze doelen worden in dit voortgangsdocument weergegeven in hoofdstuk 2.1. Deze zijn daarbij geclusterd in landschapstypes. Per Europees te beschermen soort en habitat zijn het gebiedsgericht kwantiteitsdoel (populaties of oppervlakten) en kwaliteitsdoel beschreven. Hoofdstuk 2.2 geeft prioritaire inspanningen weer, die in het S-IHD-besluit vastgesteld zijn voor het realiseren van de doelen. 

2.1 Doelen

Legende bij de oppervlakte-, populatie- en kwaliteitsdoelen

Symbool

Omschrijving

+

Het doel is een stijging van de oppervlakte of populatiegrootte / een verbetering van de kwaliteit.

=

Het minimale doel is het behoud van de oppervlakte of populatiegrootte / het behoud van de kwaliteit.

=/+

Het minimale doel is het behoud van de oppervlakte of populatiegrootte / het behoud van de kwaliteit met lokale uitbreidingsmogelijkheid.

=/-

Het minimale doel is het behoud van de oppervlakte of populatiegrootte / het behoud van de kwaliteit met lokale inkrimpingsmogelijkheid.

In onderstaande tabel met de doelen voor het SBZ worden doelstellingen voor enerzijds het gedeelte dat habitatrichtlijngebied is en anderzijds het gedeelte dat 'zuiver vogelrichtlijngebied' (lees: enkel vogelrichtlijngebied en geen habitatrichtlijngebied) is, niet onderscheiden, maar geïntegreerd. Aan de drie criteria die tegelijk vervuld dienen te zijn om deze doelen voor beide ruimtelijk afgebakende gebieden van elkaar te onderscheiden, werd immers niet voldaan. De drie criteria zijn: 

  • het zuiver vogelrichtlijngebied handelt over een relevante oppervlakte; 

  • het betreft in dit gebied relevante doelstellingen doelen en; 

  • de doelen die in het gedeelte dat zuiver vogelrichtlijngebied is, gerealiseerd dienen te worden, zijn (reeds in dit stadium) bekend.] 

Beschrijving op landschapsecologisch niveau:

Wanneer we het SBZ-H bekijken, valt vooral op dat het ruimtelijk erg verspreide locaties bevat, gaande van de Sixtusbossen, het Helleketelbos en de Galgebossen in Poperinge over het Heuvelland en de bossen van de Ieperboog tot aan de het Polygoonbos in Zonnebeke.

Voorafgaande aan de bespreking wordt per habitattype, teneinde het overzicht en de samenhang tussen de verschillende habitattypes en soorten te bewaren, een algemene globale doelenkapstok besproken voor de twee belangrijkste landschapstypes van het SBZ-H, namelijk het boslandschap en het bocagelandschap (i.f.v de richtlijnsoorten). 

Boslandschap

Het SBZ-H West-Vlaams Heuvelland is essentieel voor de instandhouding van het habitattype 9130 - Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum en zeer belangrijk voor de instandhouding van de habitattypes 91E0 - Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) (wegens 4% van het subtype Bronbos) en 9120 – Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion) in Vlaanderen. Van het type 9120 is actueel ca. 440 ha in het SBZ-H aanwezig, van het type 9130 ca. 270 ha en van het type 91E0 ca. 35 ha. Van de Atlantische zuurminnende eikenbossen zijn enkele relatief grote boskernen aanwezig binnen het gebied, maar er komen ook heel veel kleine, geïsoleerde en slecht gebufferde kernen voor. Goed ontwikkelde kernen van het habitattype 9130 Beukenbos met boshyacint zijn te vinden op de Kemmelberg en in het Hellegatbos. Goede kernen van het habitattype 9120 Zuurminnende bossen zijn vertegenwoordigd in de Galgebossen BE2500003-4, de Gasthuisbossen BE2500003-9 en het Polygoonbos BE2500003-10. Alluviaal bos 91E0 komt over het hele SBZ voor, maar doorgaans gaat het om erg kleine, kwetsbare, en slecht gebufferde kernen.

Omdat dit SBZ essentieel is voor het habitattype 9130 en zeer belangrijk voor het type 9120, is het essentieel om binnen dit SBZ doelen voor deze types voor te stellen die leiden tot een gunstige staat van instandhouding. Hierbij wordt gestreefd naar de realisatie van een robuust netwerk van grote boskernen die op zich lange termijn garanties bieden voor de instandhouding van leefbare populaties van de habitattypische soorten van deze kernen en hun boshabitats. Deze kernen worden verbonden met kleinere bossen die satellietpopulaties bevatten, en die moeten zorgen voor voldoende populatie-uitwisselingsmogelijkheden, zodat de kans op het verdwijnen van de habitattypische soorten tot een minimum herleid wordt. Omdat een aanzienlijk deel van dit SBZ momenteel een ander grondgebruik dan natuur kent en heel wat landbouwgrond bevat, wordt gekozen voor een zo degelijk mogelijk ruimtebesparende aanpak – waarbij de socio-economische waarden van de betrokken gebieden optimaal gerespecteerd worden. De ecologisch en maatschappelijk best verantwoorde wijze om doelen te formuleren is in dit geval om een aantal grote en robuuste kernen uit te bouwen die al voor een heel groot oppervlakte-aandeel van het bereiken van een gunstige staat van instandhouding kunnen zorgen, en aanvullend daarop deze kernen met de kleinere habitatkernen te verbinden. Op die manier:

  1. wordt ecologisch tegemoetgekomen aan de ecologische vereisten voor leefbare populaties van de bijlagesoorten zoals Wespendief, Zwarte Specht, Middelste bonte specht en andere habitattypische bossoorten
  2. worden de noodzakelijke uitbreidingen van habitat ten koste van ander grondgebruik beperkt en is het randeffect dat hierdoor veroorzaakt wordt in ruimte sterk geconcentreerd. Het vast gegeven dat in de huidige aanwezige grotere boskernen (o.a. Kemmelberg-Monteberg en Palingbeek-Vierlingen-Gasthuisbossen) vaak nog delen ‘niet-habitatwaardig bos’ vervat zitten, versterkt deze stelling. Veel van deze bossen zijn openbare eigendom en zullen op middellange termijn leiden tot bijkomend boshabitat door bosomvorming of het ouder worden van recente bosaanplanten. Door de bosuitbreidingsdoelen in de enclaves gelegen in of aansluitend aan deze kernen in te zetten, is het randeffect van deze maatregelen veel geringer dan wanneer rond heel veel kleine kernen bosuitbreidingsmaatregelen voorzien worden.

Een belangrijke randvoorwaarde bij het inzetten van de bosuitbreidingsdoelstellingen op de realisatie van grote kernen is dat het areaal van het habitattype niet in het gedrang komt (dit betekent dat moet vermeden worden dat het habitat op een aantal plaatsen, volledig uit een deelgebied verdwijnt). Dit betekent dat op de plaatsen waar het habitat momenteel aanwezig is, minstens naar behoud van dat habitat gestreefd wordt. Op niveau van de individuele deelgebieden wordt ook naar een gunstige staat van instandhouding gestreefd voor het habitattype, hetgeen ook een randvoorwaarde kan vormen. Deze filosofie komt ook tegemoet aan de G-IHD doelstellingen en de gehanteerde methodiek voor de bos- en andere habitats, die eveneens uitgaat van zuinig ruimtelijk gebruik en maximaal uitwerken van robuuste habitatkernen, die lange termijngaranties bieden voor het habitat, zijn habitattypische soorten en de bijlagesoorten. Bij de opmaak van de G-IHD’s bleek het SBZ-H ‘West-Vlaams Heuvelland’ een gebied waarin een belangrijk aandeel van de voorziene instandhoudingsdoelen voor de twee bostypes 9120 en 9130 kunnen gerealiseerd worden. Concreet kunnen enkele grote categorieën op vlak van doelstellingen onderscheiden worden voor de bossen:

  1. Een basismaatregel die voor alle bestaande habitatwaardige bossen toegepast wordt, is de kwaliteitsverbetering op vlak van structuur (dikke bomen, dood hout, gevarieerde randen) en die op maat van de lokale noden van het type kan gespecificeerd en gemotiveerd worden.
  2. De realisatie van kwalitatief degelijke grote boshabitatkernen voornamelijk voor de types 9120, 9130, en plaatselijk ook 91E0. Hiervoor wordt in eerste instantie omvorming van bestaande ‘niet habitatwaardige’ bossen voorzien (2a), maar tevens is bosuitbreiding noodzakelijk voor de realisatie van deze doelen (2b).
  3. Het degelijk bufferen van de kernen en het verbinden van deze grote kernen met kleinere kernen die satellietpopulaties vormen. Hiervoor is doorgaans bosuitbreiding aangewezen (omvormingsmogelijkheden vaak beperkter), maar deze kan op maat van de lokale ecologische noden en maatschappelijke haalbaarheid aangepast worden (gaande van vrij smalle houtige verbindingsstroken (houtkanten, hagen, zie verder bij bocagelandschap) tot effectieve bosuitbreiding – maar doorgaans op kleinere schaal dan in (2).
  4. Plaatselijk de hydrologie herstellen. Deze maatregel is beperkter in ruimte en geldt in hoofdzaak voor herstel en realisatie van het type 91E0.

Hieronder volgt een algemene bespreking en motivering voor deze vier types van maatregelen.

1. kwaliteitsverbetering op vlak van structuur (dikke bomen, dood hout, gevarieerde randen)

De boshabitats binnen dit SBZ hebben op dit ogenblik in heel veel deelgebieden en kernen een onvoldoende gevarieerde structuur. Dit is een belangrijk aspect om voor het criterium ‘kwaliteit’ een gunstige staat van instandhouding te kunnen behalen. Door het toepassen van een natuurgericht bosbeheer in natuurreservaten, bosreservaten en domeinbossen zal het aandeel aan dikke bomen, dood hout, gevarieerde randen en open plekken op termijn toenemen. Dit zijn maatregelen die veel van de habitattypische soorten en bijlagesoorten ten goede zal komen, o.a. Wespendief, Zwarte specht, Middelste bonte specht, Kleine ijsvogelvlinder en Keizersmantel. Dit is reeds in veel beheerplannen voorzien voor domeinen in eigendom van ANB of de erkende terreinbeherende verenigingen. Bij andere openbare besturen en privébossen gelegen in VEN zal door toepassen van de Criteria Duurzaam Bosbeheer (CDB), ook de structuurdiversiteit op termijn nog toenemen. Op de zandgronden is het van belang om gevarieerde randen met overgangen naar heide en heischrale vegetaties te voorzien om kleine populaties van habitattypische soorten als Levendbarende hagedis en Hazelworm in stand te houden. Palingbeek-Vierlingen-Gasthuisbossen en Polygoonbos zijn de belangrijkste deelgebieden voor dergelijke overgangssituaties. Op de rijkere natte bodemtypes zijn dergelijke randen en zomen van belang om optimale condities te creëren voor leefbare populaties van habitattypische soorten van natte ruigtes en graslanden (Sleedoornpage, Kamsalamander) – evenals meer habitattypische soorten van lichtrijke natte bossen (Goudvink, Kleine ijsvogelvlinder, Keizersmantel). Het voorzien van dergelijke overgangssituaties is voornamelijk van belang in de deelgebieden Heuvelland BE2500003-1, Galgebossen BE2500003-4 en Gasthuisbossen BE2500003-9. Daarnaast kan de bosstructuur ook verbeterd worden door een aantal agressieve exoten te verwijderen. Soorten zoals Corsicaanse den, Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik laten immers weinig ruimte voor ondergroei, waardoor de kruidlaag degenereert.

2. De realisatie van kwalitatief degelijke grote boshabitatkernen voornamelijk voor de types 9120, 9130

De realisatie van een aantal grote boskernen, die een leefbare populatie bevatten van de grotere oppervlaktebehoevende faunasoorten, is een belangrijk streefdoel om een gunstige staat van instandhouding te bereiken binnen dit SBZ-H voor de boshabitats. In het SBZ-H worden 2 grote boshabitatkernen beoogd. Zoals hiervoor gesteld worden best reeds bestaande grote of goed ontwikkelde boskernen uitgebreid. In die optiek zijn de zones die aanmerking komen voor het realiseren van deze 2 boshabitatkernen:

  • Sixtusbossen
  • Kemmelberg-Monteberg-Rodeberg
  • Palingbeek-Vierlingen-Gashuisbossen

Het deelgebied BE2500003-3 wordt niet weerhouden wegens de beperkte ruimte binnen voor bosuitbreiding binnen SBZ-H. Als doelstelling wordt de realisatie van twee grote boskernen van elk 300 ha, waarvan een eerste in het deelgebied BE2500003-1 Heuvelland en een tweede in de Ieperboog (deelgebieden BE2500003-8, BE2500003-9 en BE2500003-10), beoogd. Met het realiseren van deze grote boshabitatkernen worden lange termijngaranties beoogd voor een stabiele populatie van onder meer de bijlagesoorten Zwarte Specht, Wespendief en Middelste Bonte Specht maar evenzeer voor tal van andere habitattypische bossoorten (indicatoren van structuurrijke bossen Bosuil, Boomklever, Havik, en Rode Lijstsoorten gebonden aan randen en open plekken zoals Zomertortel, Kleine ijsvogelvlinder, Keizersmantel). Deze boshabitatkernen worden daarom ook best via het verbinden van de bestaande bossen met kleine landschapselementen en kleinschalige bosuitbreiding gerealiseerd. Hierdoor kan een kern gerealiseerd worden, met ruimte voor enkele koppels van de grote oppervlaktebehoevende bijlagesoorten, zoals Wespendief en Zwarte specht, die in dit gebied een hoofdpopulatie voor het SBZ-H moeten herbergen. Bij het realiseren van een deze boshabitatkernen dient voldoende aandacht te gaan naar rustzones. Soorten als Wespendief zijn niet alleen oppervlaktebehoevend, maar vergen eveneens voldoende rust rond de broedplaats. In die zin is het interessant een grote boskern te realiseren, waardoor ook de recreatie beter gestuurd kan worden. Voor de realisatie van een grote boskern in de alluviale sfeer (91E0) zijn de mogelijkheden beperkter. Verspreid over het SBZ-H zijn er steeds lokaal wel goede potenties, maar de beste potenties voor het realiseren van een grote boskern van dit type zijn te vinden in het Heuvelland. De bestaande alluviale bosjes worden er best verbonden door een mozaïek van natte ruigte, graslanden en kleinschalige bosuitbreiding. Dergelijke kern is voornamelijk van belang voor de habitattypische soorten en Rode Lijstsoorten van natte bossen, zoals Vuursalamander, Wielewaal, Matkop, Goudvink, Kleine IJsvogelvlinder, Keizersmantel etc. Heuvelland is ook het enige deelgebied waar het subtype 91E0 bronbos voorkomt. Om dit subtype in stand te houden dient het lokaal – bronzones zijn immers vaak slechts puntelementen – uitgebreid te worden.Volgende maatregelen worden voorzien om tot de realisatie van deze 2 grote boshabitatkernen te komen:

  • 2a. Omvorming van bestaande ‘niet habitatwaardige’ bossen. In het SBZ-H komen actueel ca. 80 ha naaldhoutbestanden voor. Het merendeel van deze naaldhoutbestanden komt voor in bossen beheerd door de Vlaamse overheid. In deze bossen werden maatregelen voorzien die leiden tot bijkomend habitat op termijn. Hiertoe behoren in belangrijke mate het Polygoonbos en het Helleketelbos. Daarbuiten komen tevens andere openbare bossen, o.a. de Gasthuisbossen en de Vierlingen, in aanmerking. Minstens 20 % van de niet inheemse bestanden zal hier tot bijkomend habitat leiden op termijn. Via stimulerende maatregelen, kunnen ook andere privé-eigenaars ingezet worden om bijkomend habitat te realiseren. Zij kunnen op vrijwillige basis deelnemen aan de opmaak van uitgebreide bosbeheerplannen, waarbij ook de CDB gevolgd worden. Daarnaast zal het verder laten ontwikkelen van jonge inheemse aanplanten leiden tot 100 ha extra bijkomend habitatwaardig bos.
  • 2b. Bosuitbreiding. De bosuitbreiding ten behoeve van de realisatie van het type 9120 (drogere bossen, al dan niet aangevuld met plaatselijk andere bostypes) en bosuitbreiding voor de realisatie van het type 9130 (bos met boshyacint), worden in de specifieke doelen verder samen behandeld (richtwaarde voor bosuitbreiding van deze habitats: 399 ha).

Voor de realisatie van een grote aaneengesloten oppervlakte bos dat een groot aandeel van de types 9120 en 9130 bezit, komen zoals hiervoor aangegeven het Heuvelland BE2500003-1 en de Palingbeek-Vierlingen-Gasthuisbossen BE2500003-8 en BE2500003-9 en Polygoonbos BE2500003-10 het best in aanmerking. Dit gaat in het totaal om 280 ha als richtwaarde voor bosuitbreiding, die verspreid over twee grote boskernen ingezet worden, en eventueel aangevuld door kleinere bosuitbreidingsinitiatieven in de andere deelgebieden. Bosuitbreiding kan zowel door effectieve aanplant of door spontane verbossing gebeuren. Bij spontane verbossing kan geopteerd worden om te werken met het model van het wastinelandschap. Een wastine ontstaat door extensieve begrazing en bestaat uit een vlekkenpatroon van weide met vaak doornig struweel zoals meidoorn, sleedoorn en hondsroos. Binnen de struwelen kunnen zich weer bomen vestigen, omdat ze er tegen begrazing beschermd zijn.Voor de realisatie van een grote aaneengesloten oppervlakte bos dat een groot aandeel van het type 91E0 bezit, komt het deelgebied Heuvelland het best in aanmerking. De bestaande alluviale bosjes worden er best verbonden door een mozaïek van natte ruigte, graslanden en kleinschalige bosuitbreiding in de beekvalleien en ter hoogte van bronzones. Kleinere oppervlaktes aan bosuitbreiding zijn daarbovenop noodzakelijk ter hoogte van de Gasthuisbossen BE2500003-9 en het Polygoonbos BE2500003-10. Dit gaat in het totaal om 39ha als richtwaarde voor bosuitbreiding, waarvan het Heuvelland voor de realisatie van een grote aaneengesloten kern moet zorgen, o.a. met het oog op de habitattypische soort Vuursalamander. In het bijzonder dient aandacht besteed te worden aan lokale bosuitbreiding van het subtype bronbos in het deelgebied Heuvelland. Het gaat hier echter wel slechts om een kleine fractie (enkele hectares) van de bosuitbreiding met 33 ha als richtwaarde voor het habitattype 91E0.

3. Het degelijk bufferen van de kernen en het verbinden van deze grote kernen met kleinere kernen die satellietpopulaties vormen.

Dit is een algemene doelstelling die voor de kleinere boskernen binnen de verschillende deelgebieden voorgesteld wordt. Veel kleine boskernen in de deelgebieden voldoen niet aan het MSA en zijn bovendien vaak in een erg intensief agrarisch gebied gelegen zijn, en zijn dus slecht gebufferd. Hierdoor is het verdwijnen van habitattypische bossoorten in deze kernen een reëel gevaar. Door deze kernen, die vaak kleine en kwetsbare satellietpopulaties van habitattypische soorten bevatten, met de grotere bossen te verbinden, kan de kans op het lokaal uitsterven sterk worden gereduceerd. Dit gaat vnl. om verbindingen via kleinschalige landschappelijke elementen zoals hagen en houtkanten, aangevuld met kleinschalige bosuitbreiding. Kleinschalige bosuitbreidingen worden voorgesteld in de deelgebieden Galgebossen en Polygoonbos. Daarnaast hebben ook bossen die geïsoleerd gelegen zijn in landbouwgebied, zoals het Helleketelbos en de Sixtusbossen nood aan buffering om lange termijn garanties voor het overleven van de habitattypische soorten te kunnen garanderen. In totaal gaat het hier om een bosuitbreiding met 80 ha als richtwaarde.

Habitats - Boslandschap

Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel =/+ =/+
4010 - Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix Omschrijving

Actuele oppervlakte: 0,1 ha
Behoud actuele vegetatie. Goede potenties zijn slechts zeer lokaal aanwezig in deelgebied BE2500003-10 Polygoonbos, waar de recente vestiging van ronde zonnedauw dit bevestigt.

Optimale kwaliteitsverbetering is enkel mogelijk als maatregelen genomen worden om de hoge nutriëntenaanrijking via o.a. N-depositie te drukken. Actief beheer is nodig om heide te behouden.

Doel =/+ =/+
4030 - Droge Europese heide Omschrijving

Actuele oppervlakte: 0,5 ha
Behoud actuele vegetaties. Goede potenties zijn slechts zeer lokaal aanwezig in deelgebied BE2500003-10.

Optimale kwaliteitsverbetering is enkel mogelijk als maatregelen genomen worden om de hoge nutriëntenaanrijking via o.a. N-depositie te drukken. Actief beheer is nodig om heide te behouden.

Doel + +
6230 - Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa) Omschrijving

Actuele oppervlakte: 1,0 ha
Behoud en versterking vanuit bestaande kernen van heischraal grasland en/of droge heide. Voor de versterking moet gekeken worden naar de deelgebieden met goede potenties nl. BE2500003-1, BE2500003-8, BE2500003-9 en BE2500003-10. Doelstelling is toename van de oppervlakte heischraal grasland tot 6 ha (in complex met natte en droge heide).

Gelet op de hoge nutriëntenaanrijking via o.a. N-depositie is intensief beheer nodig. In een aantal gebieden is kwaliteitsverbetering nodig, vnl. wat betreft de habitatstructuur en de bedekking met sleutelsoorten.

Doel + +
6430 Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones Omschrijving

Actuele oppervlakte: 5 ha
Behoud van de aanwezige ruigtes, vnl. in beekvalleien in mozaïek met dotterhooiland en broekbos. Doel is de toename van natte ruigte en mantel-zoomvegetaties tot 15 ha.

Kwaliteitsverbetering van bestaande natte ruigtes door aangepaste waterhuishouding (waterkwaliteit en waterkwantiteit) en geschikt beheer. Vnl. verruiging en vergrassing zijn knelpunten. Verschillende percelen waar actueel natte ruigte voorkomt zijn ontstaan uit graslanden die spontaan verbosten i.f.v. bosuitbreiding, vnl. in deelgebied BE2500003-1. Deze percelen zullen verder evolueren naar boshabitats. Voldoende aandacht voor behoud op lange termijn van natte ruigte en mantel-zoomvegetaties is vereist.

Doel + +
9120 - Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion) Omschrijving

Actuele oppervlakte: 441,1 ha
Toename met 218 ha naar 659 ha, met als richtwaarde voor bosuitbreiding 134 ha. Door omvorming van naaldbos en de evolutie van jonge bosaanplanten zal de oppervlakte toenemen, vnl. in de Gasthuisbossen BE2500003-9 en het Polygoonbos BE2500003-10. De realisatie van 2 boshabitatkernen waarin het type 9120 voorkomt wordt beoogd. Hiervoor komen de deelgebieden Heuvelland BE2500003-1, de Sixtusbossen BE2500003-3 en de Palingbeek-Vierlingen-Gasthuisbossen BE2500003-8 en BE2500003-9 het best in aanmerking. Aanvullend zijn kleinere bosuitbreidingen wenselijk in onder meer het deelgebied Polygoonbos BE2500003-10. Dit gaat in het totaal om 90 ha als richtwaarde voor bosuitbreiding, die verspreid over twee grote boskernen ingezet worden, en eventueel aangevuld door kleinere bosuitbreidingsinitiatieven in de andere deelgebieden.Kleinschaliger bosuitbreiding rond geïsoleerde boscomplexen. In totaal gaat het hier om een bosuitbreiding met als richtwaarde 44 ha.

Verbetering van de kwaliteit door het toepassen van de Criteria Duurzaam Bosbeheer: geleidelijke omvorming naar inheemse loofhoutbestanden, voorrang geven aan spontane processen met toename van het aandeel dood hout en verhoogde structuurdiversiteit. Voldoende dood hout i.f.v. diverse vleermuissoorten, Zwarte specht. Voldoende aandacht voor boszomen en open plekken i.f.v. de Kamsalamander, Sleedoornpage, Kleine ijsvogelvlinder, Keizersmantel, ed.

Doel + +
9130 - Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum Omschrijving

Actuele oppervlakte: 273,2 ha
Toename met 302 ha naar 575 ha, met als richtwaarde voor bosuitbreiding 265 ha. Door omvorming van naaldbos en de evolutie van jonge bosaanplanten zal de oppervlakte toenemen, vnl. in Heuvelland BE2500003-1, Helleketelbos BE2500003-2 en Bossen van Wijtschate BE2500003-7. De realisatie van 2 boshabitatkernen waarin het type 9130 voorkomt wordt beoogd. Hiervoor komen de deelgebieden Heuvelland BE2500003-1 en de Sixtusbossen BE2500003-3 het best in aanmerking. Aanvullend zijn kleinere bosuitbreidingen wenselijk in onder meer het deelgebied Helleketelbos BE2500003-2. Dit gaat in het totaal om 190 ha als richtwaarde voor bosuitbreiding, die verspreid over twee grote boskernen ingezet worden, en eventueel aangevuld door kleinere bosuitbreidingsinitiatieven in de andere deelgebieden. Kleinschaliger bosuitbreiding rond geïsoleerde boscomplexen. In totaal gaat het hier om een bosuitbreiding met 75 ha als richtwaarde.

Verbetering van de kwaliteit door het toepassen van de Criteria Duurzaam Bosbeheer: geleidelijke omvorming naar inheemse loofhoutbestanden, voorrang geven aan spontane processen met toename van het aandeel dood hout en verhoogde structuurdiversiteit. Voldoende dood hout i.f.v. diverse vleermuissoorten, Zwarte specht. Voldoende aandacht voor boszomen en open plekken i.f.v. de Kamsalamander, Sleedoornpage, Kleine ijsvogelvlinder, Keizersmantel, ed.

Doel + +
91E0 - Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) Omschrijving

Actuele oppervlakte: 34,5 ha
Toename met 42 ha naar 77 ha. Uitbreiding van bestaand alluviaal bos in beekvalleien en ter hoogte van bronzones, in mozaïek met natte ruigte (6430) en dotterbloemgrasland als richtwaarde voor bosuitbreiding 33 ha. De beste potenties bevinden zich in het deelgebied Heuvelland. Door natuurgericht beheer van bestaand bos kan door omvorming van uitheemse bestanden het habitattype eveneens toenemen (toepassing Criteria Duurzaam Bosbeheer).

Verbetering van de kwaliteit door het toepassen van de Criteria Duurzaam Bosbeheer: geleidelijke omvorming naar inheemse loofhoutbestanden, voorrang geven aan spontane processen met toename van het aandeel dood hout. Verbetering van de waterkwaliteit is cruciaal voor een goede ontwikkeling van dit habitattype. Diverse beken zijn sterk vervuild, evenals verschillende bronnen. Verbetering van de waterkwaliteit is ook vereist voor habitattypische soorten Vuursalamander en Bronlibel, die er op dit moment nog niet voorkomen of verdwenen zijn.

Soorten - Boslandschap

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel + +
Brandts vleermuis/Gewone baardvleermuis, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis Omschrijving

Actuele populatie: onvoldoende gekend.
Voor deze soorten wordt gestreefd naar een uitbreiding van de bestaande populaties door verbetering van de kwaliteit van de bestaande bossen en verbeteren van de connectiviteit tussen deze gebieden.

Beheer van bossen (en evt. oudere bomen buiten bosverband zoals dreven, parken) met bijzondere aandacht voor het behouden van bomen (ook exoten) met holten en scheuren die als kolonieverblijfplaats of overwinteringsplaats van vleermuizen kunnen dienen.
Verdere evolutie naar meer structuurrijke oude bossen zal de geschiktheid als jachtbiotoop doen toenemen. Bocagelandschappen en wastines zijn rijk aan ongewervelden en landschapsstructuur. Dergelijke zones met veel KLE's kunnen in de buurt van verblijfplaatsen worden versterkt. Verbeteren van connectiviteit tussen de bestaande bosgebieden.

Doel = =
Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger Omschrijving

Actuele populatie: onvoldoende gekend.
Voor deze vleermuissoorten wordt gestreefd naar het behoud van de actuele populatie.

Behoud van de bestaande kwaliteit van de leefgebieden, behoud van connectiviteit tussen de gebieden.

Doel = +
Rosse vleermuis, Ruige dwergvleermuis, Watervleermuis Omschrijving

Actuele populatie: onvoldoende gekend.
Voor deze soorten wordt gestreefd naar een behoud van de bestaande populaties.

Beheer van bossen (en evt. oudere bomen buiten bosverband zoals dreven, parken) met bijzondere aandacht voor het behouden van bomen (ook exoten) met holten en scheuren die als kolonieverblijfplaats of overwinteringsplaats van vleermuizen kunnen dienen.
Verbeteren van connectiviteit tussen de bestaande bosgebieden en waterrijke jachtzones. Actief biologisch beheer van de grotere waterpartijen met het oog op de toename van waterinsecten (bv. haften), het voedsel van deze groep vleermuizen.

 

Bocagelandschap

Het SBZ-H West-Vlaams Heuvelland is zeer belangrijk voor instandhouding van de Kamsalamander in Vlaanderen, gelet op de belangrijke (relict)populaties die er voorkomen. Bovendien is instandhouding van de Kamsalamander cruciaal voor het behoud van het areaal van de soort in Vlaanderen. Het voornaamste knelpunt voor de soort is dat de populaties geïsoleerd zijn, vaak ook buiten SBZ-H. Migratie tussen de deelgebieden en populaties van de soort en uitwisseling van genetische is noodzakelijk, maar momenteel onmogelijk door het ontbreken van geschikte migratieroutes onder de vorm van KLE’s. Op basis van voorgaande wordt voor de Kamsalamander een goede actuele staat van instandhouding vooropgesteld. Dit houdt in dat er 2 kernpopulaties en enkele satellietpopulaties van de soort in het SBZ-H aanwezig zouden moeten zijn. De kernpopulaties dienen best gerealiseerd te worden in de gebieden die actueel reeds een goede populatie van de soort herbergen of gebieden met goede potenties, zowel wat betreft het creëren of herstellen van voldoende water- als voldoende landhabitat.

De meest geschikte deelgebieden voor het uitbouwen van een kernpopulatie zijn in dat opzicht:

  • het deelgebied Heuvelland, vanwege het gevarieerde landschap, met nog relatief veel KLE’s
  • het deelgebied Palingbeek-Vierlingen-Gasthuisbossen, vanwege het gevarieerde landschap en de aanwezige populatie, zowel binnen als net buiten het SBZ-H;
  • de Galgebossen, vanwege de goede populatie die er aanwezig is.

Vanwege de beperkte beschikbare ruimte binnen SBZ-H in het deelgebied Galgebossen wordt voorgesteld dit deelgebied te weerhouden voor de uitbouw van een satellietpopulatie en het Heuvelland en Palingbeek-Vierlingen-Gasthuisbossen te weerhouden voor de uitbouw van de kernpopulaties van Kamsalamander.

Voor het uitbouwen van de kernpopulaties van Kamsalamander in deze deelgebieden dient een netwerk van zowel water- als landhabitat aanwezig te zijn. De uitbreiding en het herstel van het bocagelandschap is in dat opzicht de meest geschikte maatregel om de instandhouding van de soort te verzekeren. Het bocagelandschap is een halfopen landschap met wei-, hooiland en akkers afgewisseld met veel KLE’s (houtkanten, struweel, poelen, etc.).

In het deelgebied Heuvelland komt dergelijk landschap nog voor, hoewel het onder druk staat: veel KLE’s zijn verdwenen en een groot aandeel van de graslanden zijn omgezet naar akker. Het Heuvelland is potentieel wel het meest geschikte gebied om het bocagelandschap te herstellen. Dit deelgebied biedt de meeste ruimte voor het herstel van dergelijk landschap binnen SBZ-H. Het aandeel actieve landbouw is wel het hoogst in dit gebied, maar herstel van het bocagelandschap sluit landbouwactiviteit niet uit. In feite ís het zelfs een agrarisch landschap, of althans een landschap ontstaan uit landbouwpraktijken.

In het deelgebied Palingbeek-Vierlingen-Gasthuisbossen is er weliswaar minder ruimte voor het uitbouwen van het bocagelandschap. De uitbouw ervan moet er op kleinere schaal gezien worden, als verbinding tussen de boscomplexen. In deze optiek moet hier eerder gewerkt worden richting wastine landschap. Een wastine bestaat uit een vlekkenpatroon van weide met vaak doornig struweel zoals meidoorn, sleedoorn en hondsroos. Binnen de struwelen kunnen zich weer bomen vestigen, omdat ze er tegen begrazing beschermd zijn.

Het bocagelandschap is bovendien niet enkel van essentieel belang als landhabitat en foerageergebied voor de Kamsalamander, maar biedt ook garanties voor de instandhouding op lange termijn van verschillende bijlagesoorten, waaronder:

  • de Wespendief, het bocagelandschap vormt een geschikt mozaïeklandschap als foerageerhabitat voor deze soort;
  • de vleermuissoorten van de categorie 2 (zie 5.3.12), het bocagelandschap is geschikt foerageergebied voor deze soorten en de vleermuissoorten van categorie 1 en 2,
  • het bocagelandschap als verbindingsgebied tussen slaapplaats en foerageergebied;

Het herstel van dit type landschap verzekert eveneens de instandhouding van verschillende Rode Lijst soorten: Sleedoornpage, Geelgors, Hazelworm, etc.

Voor de uitbouw van de satellietpopulaties van Kamsalamander dient de aandacht te gaan naar de kleinere deelgebieden die een populatie binnen of net buiten het SBZ-H herbergen. Hierbij denken we aan het Helleketelbos, de Galgebossen en de Breemeersen. In deze deelgebieden ligt de focus vooral op de uitbreiding van het land- en waterhabitat onder de vorm van kleine landschapselementen en op de verbinding van het SBZ-H met de kleine populaties net buiten dit SBZ-H, eveneens onder de vorm van kleine landschapselementen.

 

Habitats - Bocagelandschap

Habitat Oppervlaktedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel =/+ +
3150 - Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition Omschrijving

Actuele oppervlakte: 3,2 ha
Behoud van de actuele habitatvlekken.

Waterkwaliteitsverbetering om te komen tot een vollediger ecosysteem met meer habitattypische soorten. Daling van de eutrofiëringsgraad, door o.a. vrijstellen van de poelen (m.b.t. bladval) en slibruiming.

Doel =/+ =/+
6410 - Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (Eu-Molinion) Omschrijving

Actuele oppervlakte: 0,1 ha
Behoud actuele vegetatie met lokale uitbreiding waar mogelijk.

Specifieke habitatvereisten zoals voldoende basenrijke kwel, waterhuishouding (kwaliteit en kwantiteit) en aangepast beheer zijn basisvereisten voor de verdere ontwikkeling en instandhouding van het habitattype. Potenties zijn beperkt door sterke voedselaanrijking in het SBZ-H.

Doel + +
6510 - Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) Omschrijving

Actuele oppervlakte: 4,2 ha
Toename met 6 ha naar 10 ha, in deelgebied BE2500003-11 Breemeersen, waar actueel nog een relatief groot oppervlak van het habitattype voorkomt, weliswaar slecht ontwikkeld.

Kwaliteitsverbetering actueel habitattype is vereist, vnl. de habitatstructuur is onvoldoende ontwikkeld en verruiging is aanwezig. Een goed ontwikkelde habitatstructuur is o.a. vereist voor de habitattypische broedvogels Patrijs, Veldleeuwerik en Graspieper.

Soorten - Bocagelandschap

Soort Populatiedoelstelling Kwaliteitdoelstelling
Doel =/+ =/+
Bittervoorn Omschrijving

Actuele populatie: onvoldoende gekend.
Voor deze soort wordt het behoud van de huidige populatie, met een evt. toename, vooropgesteld.

Verbetering waterkwaliteit van potentieel leefgebied (traagstromende wateren) en toename van waterplantenvegetatie.

Doel
Brandts vleermuis/Gewone baardvleermuis, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis Omschrijving

Actuele populatie: onvoldoende gekend.
Voor deze soorten wordt gestreefd naar een uitbreiding van de bestaande populaties door verbetering van de kwaliteit van de bestaande bossen en verbeteren van de connectiviteit tussen deze gebieden.

Beheer van bossen (en evt. oudere bomen buiten bosverband zoals dreven, parken) met bijzondere aandacht voor het behouden van bomen (ook exoten) met holten en scheuren die als kolonieverblijfplaats of overwinteringsplaats van vleermuizen kunnen dienen. Verdere evolutie naar meer structuurrijke oude bossen zal de geschiktheid als jachtbiotoop doen toenemen. Bocagelandschappen en wastines zijn rijk aan ongewervelden en landschapsstructuur. Dergelijke zones met veel KLE's kunnen in de buurt van verblijfplaatsen worden versterkt. Verbeteren van connectiviteit tussen de bestaande bosgebieden.

Doel = =
Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger Omschrijving

Actuele populatie: onvoldoende gekend.
Voor deze vleermuissoorten wordt gestreefd naar het behoud van de actuele populatie.

Behoud van de bestaande kwaliteit van de leefgebieden, behoud van connectiviteit tussen de gebieden.

Doel + +
Kamsalamander Omschrijving

Actuele populatie: onvoldoende gekend. In deelgebieden met de beste potenties, of met actueel reeds een robuuste populatie, nl. Heuvelland BE2500003-1, Sixtusbossen BE2500003-3, de Galgebossen BE2500003-4, de Palingbeek en Vierlingen BE2500003-8 en Breemeersen BE2500003-11, dient de goede staat van instandhouding, nl. een populatie van > 50 adulten nagestreefd te worden. Mits de aanleg van een reeks poelen is dit ook mogelijk in het deelgebied Breemeersen BE2500003-11 (op helling). In deelgebied BE2500003-2 Helleketelbos wordt een kleinere populatie van minimaal 20 adulten vooropgesteld.

In nagenoeg alle deelgebieden moet vooral de kwaliteit van het waterhabitat verbeterd worden. Verbindingselementen (KLE’s) tussen de populaties moeten aanzienlijk uitgebreid worden om verdere kolonisatie te verbeteren en uitwisseling van genetische informatie te bevorderen.

2.2 Prioritaire inspanningen

In samenhang met de hoger beschreven doelstellingen is in het S-IHD-besluit door de Vlaamse Regering een aantal prioritaire inspanningen vastgesteld. Dit is een globale omschrijving van de acties die noodzakelijk zijn voor de realisatie van deze doelstellingen. Voor de uitvoering van de prioritaire inspanningen zijn vaak meerdere acties nodig. Hoofdstuk 4 van dit voortgangsdocument (Inspanningsmatrix) geeft de concrete acties weer die uitvoering geven aan deze prioritaire inspanningen.

Inspanning Omschrijving Inspanning
PI 1 De realisatie van meer kwalitatief hoogstaand boshabitat

De realisatie van meer kwalitatief hoogstaand boshabitat van de types 9120, 9130 en 91E0 door te zorgen voor een betere structuurkwaliteit met voldoende dikke bomen, inheemse soortensamenstelling, dood hout, een goed ontwikkelde struiklaag, bosranden en open plekken. Door het toepassen van een natuurgericht bosbeheer in natuurreservaten, bosreservaten en domeinbossen wordt hieraan tegemoet gekomen. Dit zijn maatregelen die veel van de habitattypische soorten en bijlagesoorten ten goede zal komen, o.a. Wespendief, Zwarte specht, Middelste bonte specht, Kleine ijsvogelvlinder en Keizersmantel. Dit is reeds in veel beheerplannen voorzien voor domeinen in eigendom van ANB of de erkende terreinbeherende verenigingen. Bij andere openbare besturen en privébossen gelegen in VEN zal door toepassen van de Criteria Duurzaam Bosbeheer (CDB), zal de kwaliteit eveneens verbeteren. (zie ook prioritaire inspanningen 2 en 3)

PI 2 De realisatie van bijkomend boshabitat door omvorming van vnl. naaldbossen

De realisatie van bijkomend boshabitat van de types 9120, 9130 en 91E0 door omvorming van vnl. naaldbossen, zodat de boskernen in kwaliteit verbeteren en de hoeveelheid boshabitat toeneemt in oppervlakte. In het SBZ-H komen actueel ca. 80 ha naaldhoutbestanden voor, waarvan het merendeel van deze naaldhoutbestanden in bossen beheerd door de Vlaamse overheid. In deze bossen werden maatregelen voorzien die leiden tot bijkomend habitat op termijn. Hiertoe behoren in belangrijke mate het Polygoonbos en het Helleketelbos. Daarbuiten komen tevens andere openbare bossen, o.a. de Gasthuisbossen en de Vierlingen, in aanmerking. Minstens 20 % van de niet inheemse bestanden zal hier tot bijkomend habitat leiden op termijn. De realisatie van meer kwalitatief hoogstaand boshabitat van de types 9120, 9130 en 91E0 door te zorgen voor een betere structuurkwaliteit met voldoende dikke bomen, inheemse soortensamenstelling, dood hout, een goed ontwikkelde struiklaag, bosranden en open plekken. Door het toepassen van een natuurgericht bosbeheer in natuurreservaten, bosreservaten en domeinbossen wordt hieraan tegemoet gekomen. Dit zijn maatregelen die veel van de habitattypische soorten en bijlagesoorten ten goede zal komen, o.a. Wespendief, Zwarte specht, Middelste bonte specht, Kleine ijsvogelvlinder en Keizersmantel. Dit is reeds in veel beheerplannen voorzien voor domeinen in eigendom van ANB of de erkende terreinbeherende verenigingen. Bij andere openbare besturen en privébossen gelegen in VEN zal door toepassen van de Criteria Duurzaam Bosbeheer (CDB), zal de kwaliteit eveneens verbeteren. (zie ook prioritaire inspanningen 2 en 3)

PI 3 De realisatie van 432 ha bijkomend boshabitat

De realisatie van 432 ha bijkomend boshabitat van de types 9120, 9130 en 91E0 als richtwaarde voor bosuitbreiding, zodat de boskernen vergroten en beter gebufferd worden.

Prioritaire inspanningen 1, 2 en 3: deze 3 globale doelen voor het boslandschap worden in de 2 volgende specifieke doelstellingen verder verfijnd.

9120-9130: in het SBZ-H worden 2 grote boshabitatkernen beoogd, die een kernpopulatie van de habitattypische soorten van de bostypes 9120 en 9130 bevatten. Voor beide types samen wordt de realisatie van twee kwaliteitsvolle boskernen van elk ongeveer 300 ha nagestreefd door kwaliteitsverbetering, omvorming en bosuitbreiding.

Deze boshabitatkernen worden best gerealiseerd ter hoogte van reeds bestaande grote of goed ontwikkelde boskernen. In die optiek zijn de zones die aanmerking komen voor het realiseren van deze 2 boshabitatkernen:

  • Sixtusbossen
  • Kemmelberg-Monteberg-Rodeberg
  • Palingbeek-Vierlingen-Gashuisbossen

Met het realiseren van deze grote boshabitatkernen worden lange termijngaranties beoogd voor een stabiele populatie van onder meer de bijlagesoorten Zwarte Specht, Wespendief en Middelste Bonte Specht maar evenzeer voor tal van andere habitattypische bossoorten (indicatoren van structuurrijke bossen Bosuil, Boomklever, Havik, en Rode Lijstsoorten gebonden aan randen en open plekken zoals Zomertortel, Kleine ijsvogelvlinder, Keizersmantel). Deze boshabitatkernen worden daarom ook best via het verbinden van de bestaande bossen met kleine landschapselementen en kleinschalige bosuitbreiding gerealiseerd.

Dit gaat in het totaal om 280 ha als richtwaarde voor bosuitbreiding, die verspreid over vtwee grote boskernen ingezet worden, en eventueel aangevuld door kleinere bosuitbreidingsinitiatieven in de andere deelgebieden.

91E0: Voor de realisatie van een grote aaneengesloten oppervlakte bos dat een groot aandeel van het type 91E0 bezit, komt het deelgebied Heuvelland het best in aanmerking. De bestaande alluviale bosjes worden er best verbonden door een mozaïek van natte ruigte, graslanden en kleinschalige bosuitbreiding in de beekvalleien en ter hoogte van bronzones. Dit mozaïek kan enerzijds het resultaat zijn van het behoud van de percelering, als een wastineverhaal. Wastine in nattere omstandigheden zal echter meestal leiden tot verbossing van de natste delen omdat de grazers hier te diep in de bodem wegzakken. Kleinere oppervlaktes aan bosuitbreiding zijn daarbovenop noodzakelijk ter hoogte van de Gasthuisbossen BE2500003-6 en het Polygoonbos BE2500003-7. Dit gaat in het totaal om 39 ha als richtwaarde voor bosuitbreiding, waarvan het Heuvelland voor de realisatie van een grote aaneengesloten kern moet zorgen, o.a. met het oog op de habitattypische soort Vuursalamander.

PI 4 Het degelijk bufferen van de kernen en het verbinden van deze grote kernen met kleinere kernen die satellietpopulaties vormen

Dit is een algemene doelstelling die voor de kleinere boskernen binnen de verschillende deelgebieden voorgesteld wordt. Veel kleine boskernen in de deelgebieden voldoen niet aan het MSA en zijn bovendien vaak in een erg intensief agrarisch gebied gelegen zijn, en zijn dus slecht gebufferd. Hierdoor is het verdwijnen van habitattypische bossoorten in deze kernen een reëel gevaar. Door deze kernen, die vaak kleine en kwetsbare satellietpopulaties van habitattypische soorten bevatten, met de grotere bossen te verbinden, kan de kans op het lokaal uitsterven sterk worden gereduceerd. Dit gaat vnl. om verbindingen via kleinschalige landschappelijke elementen zoals hagen en houtkanten, aangevuld met kleinschalige bosuitbreiding. Kleinschalige bosuitbreidingen worden voorgesteld in de deelgebieden Galgebossen en Polygoonbos. Daarnaast hebben ook bossen die geïsoleerd gelegen zijn in landbouwgebied, zoals het Helleketelbos en de Sixtusbossen nood aan buffering om lange termijn garanties voor het overleven van de habitattypische soorten te kunnen garanderen. In totaal gaat het om een bosuitbreiding met 80 ha als richtwaarde.

PI 5 Uitbreiding bocagelandschap i.f.v. kamsalamander en vleermuissoorten

Met het oog op het duurzaam behoud van de Kamsalamander in het SBZ-H worden enkele kernpopulaties, die in verbinding staan met satellietpopulaties, beoogd. Voor het uitbouwen van de kernpopulaties van Kamsalamander dient een netwerk van zowel water- als landhabitat aanwezig te zijn. De uitbreiding en het herstel van het bocagelandschap is in dat opzicht de meest geschikte maatregel om de kernpopulaties en de verbindingen tussen de populaties te realiseren. Het bocagelandschap is een halfopen landschap met wei-, hooiland en akkers afgewisseld met veel KLE’s (houtkanten, struweel, poelen, etc.). Het deelgebied Heuvelland is potentieel het meest geschikte gebied om het bocagelandschap te herstellen. Dergelijk landschap komt er nog voor, hoewel het onder druk staat. De mogelijkheden voor samenwerking met o.a. landbouwers, bijvoorbeeld voor het onderhoud van het leefgebied, moeten hierbij onderzocht worden. Een tweede deelgebied dat zich leent tot de uitbouw van een bocagelandschap is Palingbeek-Vierlingen-Gasthuisbossen. Hier is er weliswaar minder ruimte en het herstel van het bocagelandschap moet op kleinere schaal gezien worden, als verbinding tussen de Kamsalamanderpopulaties binnen en buiten SBZ-H.

Het bocagelandschap is verder van essentieel belang:

  • als foerageergebied voor de Wespendief;
  • als foerageergebied voor de vleermuissoorten van de categorie 2;
  • als verbindingsgebied tussen slaapplaats en foerageergebied voor de vleermuissoorten van categorie 1 en 2;

Het herstel van het bocagelandschap verzekert bovendien de instandhouding van verschillende Rode Lijst soorten: Sleedoornpage, Geelgors, Hazelworm, etc.

PI 6 Verbetering waterkwaliteit beken en bronnen

De duurzame instandhouding van een aantal beekbegeleidende en brongebonden habitattypes is sterk afhankelijk van een goede waterkwaliteit. Verschillende beken in het gebied zijn vervuild en te voedselrijk. De kwaliteit van de Hellebeek is de laatste jaren verbeterd dankzij de aanleg van een collector die het huishoudelijk afvalwater van de deelgemeenten Loker en Westouter (Rodeberg) opvangt en leidt naar een waterzuiveringsstation. Verschillende puntlozingen zorgen echter nog voor vervuiling van verscheidene beken in het gebied. Erosiemateriaal van akkers (Kemmel- en Monteberg) en meststoffen komen nog te vaak in beken terecht.

Inspanningen zijn nodig om het probleem van puntlozingen te verhelpen. Wat betreft erosie op heuvelflanken zijn inspanningen nodig om te voorkomen dat erosiemateriaal in de beken terecht komt. Sediment-ophoudende bufferstroken van grasland met een houtkant op de beekoevers zou de situatie veel verbeteren. Erosiegevoelige akkerpercelen uit productie nemen en overschakelen naar grasland of bebossing kan eveneens.

PI 7 Soortbeschermingsprogramma voor de kamsalamander en vleermuizen

Er wordt een soortbeschermingsprogramma opgemaakt voor de kamsalamander en vleermuizen met daarin een aanpak voor de realisatie van de ecologische verbindingen in functie van de Kamsalamander en vleermuizen zoals beschreven in de motiveringsnota in bijlage aan het onderbouwende rapport.

3 Oppervlaktebalans

Dit hoofdstuk geeft de stand van zaken weer van de realisatie van de taakstelling, met name van de oppervlaktedoelen, op basis van het passend beheer. Het passend beheer is wettelijk gedefinieerd in het Instandhoudingsbesluit van 20 juni 2014. Het is de oppervlakte waarvoor in een natuurbeheerplan of daarmee vergelijkbaar plannen of overeenkomsten, een of meer Europees te beschermen habitattype(s) of een leefgebied van een of meer Europees te beschermen soort(en) als natuurstreefbeeld is vastgesteld. 

De oppervlaktebalans in dit voortgangsdocument is enkel opgemaakt voor de Europees te beschermen habitats, op basis van de inventarisatie van het terreinbeheer door het ANB, verschillende openbare besturen en de erkende terreinbeherende verenigingen (met name Natuurpunt vzw, vzw Durme en Limburgs Landschap vzw). Voor leefgebieden van Europees te beschermen soorten was dergelijke inventarisatie niet mogelijk met de bestaande gegevens, zodat een oppervlaktebalans per Europees te beschermen soort niet opgenomen is. 

Onderstaande tabel geeft per Europees te beschermen habitat:

  • De habitat code: de code van het habitat waarvoor een doel is gesteld (zie §2.1 'Doelen', voor de benaming en beschrijving);
  • Het totaal doel: de tot doel gestelde oppervlakte per habitat;
  • Het passend beheer: de oppervlakte met passend beheer zoals vastgesteld in een goedgekeurd natuurbeheerplan of daarmee vergelijkbare plannen of overeenkomsten;
  • De openstaande taakstelling: de oppervlakte die wordt berekend als het verschil tussen het totaal doel en de oppervlakte met passend beheer.

In de oppervlaktebalans worden alle oppervlakten weergegeven in hectare, tenzij anders aangegeven. De tabel geeft de situatie in februari 2017 weer.

BE2500003 - Westvlaams Heuvelland

Habitat code totaal doel met passend beheer openstaande taakstelling
3150 3.2 0 3.2
4010 0.1 0 0.1
4030 0.5 0.9 0
6230 6 5 1
6410 0.1 0 0.1
6430 15 34.1 0
6510 10 7.5 2.5
9120 659 479.2 179.8
9130 575 282.5 292.5
91E0 77 49.1 27.9

4 Inspanningsmatrix

Dit hoofdstuk formuleert de acties die uitvoering geven aan de prioritaire inspanningen die vastgesteld werden in het S-IHD-besluit. Daarbij wordt op basis van het Vlaams Natura 2000-programma 2016-2020 aangegeven welke acties behoren tot het bindend deel van de taakstelling (zie hoofdstuk 1). De overige acties behoren tot het richtinggevend deel van de taakstelling. 

Elke actie wordt in onderstaande tabel beschreven, met volgende rubrieken:

  • Nr. actie: het nummer van de actie is een samenstelling van het nummer van de prioritaire inspanning en het nummer van de actie zelf. 
  • Omschrijving actie: geeft beknopt aan wat er moet gebeuren, waarom, met welk resultaat en waar.
  • Prioritaire inspanning: de prioritaire inspanning waaraan deze actie invulling geeft. Vanaf prioritaire inspanning 100 worden acties weergegeven die niet onder de prioritaire inspanningen van hoofdstuk 2.2 vallen. Deze acties zijn toegevoegd aan het voortgangsdocument, aanvullend op de prioritaire inspanningen, omdat ze eveneens nodig zijn om tot de gunstige lokale staat van instandhouding te komen van de betreffende habitat(s) of soort(en).
  • Actie voor de verbetering van het natuurlijk milieu: indien in deze kolom een ‘ja’ staat, dan is deze actie ingeschreven voor de verbetering van het natuurlijk milieu als omschreven in hoofdstuk 5. 
  • Deelgebied(en): de deelgebieden waar deze actie uitgevoerd zal worden. Indien in de tabel geen nummer van een deelgebied is opgegeven, is de actie van toepassing op de volledige SBZ. 
  • Habitats/soort(en): de Europees te beschermen habitat(s) en/of soort(en) waarvoor de actie ondernomen wordt. Het gaat om habitats en soorten waarvoor doelen opgenomen zijn in het S-IHD-besluit en om (cursief aangegeven) habitattypische soorten. Habitattypische soorten zijn kenmerkend voor één of soms meerdere habitattypes. Een habitattype kan enkel in een regionaal gunstige staat van instandhouding verkeren als binnen Vlaanderen ook de habitattypische soorten gelinkt aan dit habitattype in een regionaal gunstige staat van instandhouding verkeren. Meer gedetailleerde informatie over habitattypische soorten is beschikbaar in referenties 1, 2 en 3 (zie hoofdstuk 8).
  • Trekker: de organisatie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de actie.
  • Andere betrokkenen: de organisaties of actoren die betrokken zijn bij de actie, als uitvoerder, omwille van mogelijke impact, het leveren van kennis,…
  • Timing: het moment waarop de uitvoering van de actie start. Kan pas ingevuld worden indien de status ‘gepland’ of ‘in uitvoering’ is.
  • Status: hierbij is onderscheid gemaakt tussen:
    • Op te starten: de actie is benoemd maar nog niet opgestart.
    • In onderzoek: het plan of project voor de uitvoering van de actie is in ontwikkeling. Een trekker is aangeduid en gestart met de voorbereiding van het plan of project .
    • Plan in opmaak: de opmaak van het uitvoeringsplan is gestart. 
    • Plan beschikbaar: het uitvoeringsplan is afgerond en door de betrokken partijen goedgekeurd. De uitvoering ervan moet nog opgestart worden. 
    • In uitvoering: de actie wordt momenteel uitgevoerd.
    • Uitgevoerd: de uitvoering van de actie is beëindigd.
    • Stopgezet: de uitvoering van de actie is stopgezet zonder dat ze helemaal is beëindigd; er is geen plan om ze terug op te starten.
  • Bindend: deze lijn verschijnt enkel als de actie deel uitmaakt van het bindend deel van de taakstelling (zie hoofdstuk 1). Hierbij is onderscheid gemaakt tussen:
    • Stand still: actie noodzakelijk voor de stand still of het tegengaan van achteruitgang.
    • 2020: actie noodzakelijk voor het bereiken van een gunstige of verbeterde staat van instandhouding voor 16 habitats tegen 2020.
    • Deelgebied(en): de deelgebied(en) waarvoor de actie bindend is (sommige acties zijn bindend voor een deelgebied maar richtinggevend voor een ander).
    • Habitats/soorten: de habitats en/of soorten waarvoor de actie bindend is (sommige acties zijn bindend voor een habitat en/of soort maar richtinggevend voor andere habitats en/of soorten).

De tabel geeft de situatie weer in augustus 2017.

BE2500003 - Westvlaams Heuvelland

Nr actie Omschrijving actie
1.1 Uitvoering, evaluatie en desgevallend bijstelling van beheerplannen Polygoonbos, Ieperboog, Heuvelland, Helleketelbos, Sixtusbossen, Galgebossen met het oog op maximale invulling van Europese doelen door ANB

De realisatie van meer kwalitatief hoogstaand boshabitat

Nee

1, 2, 3, 4, 6, 7, 9, 10

9120, 9130, 91E0, rbbhc, rbbkam, Boomklever, Bosuil, Havik, Kamsalamander, Keizersmantel, Kleine ijsvogelvlinder, Middelste bonte specht, Vleermuizen-Bocagelandschap, Vleermuizen-Boslandschap, Wespendief, Zwarte specht

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeenten, Sector landbouw, Sport Vlaanderen

2014

In uitvoering

1.2 Uitvoering, evaluatie en desgevallend bijstelling beheerplannen Ieperboog, Kemmelberg met oog op maximale invulling van Europese doelen door de provincie

De realisatie van meer kwalitatief hoogstaand boshabitat

Nee

1, 8, 9

9120, 9130, 91E0, rbbhc, rbbkam, Boomklever, Bosuil, Havik, Kamsalamander, Keizersmantel, Kleine ijsvogelvlinder, Middelste bonte specht, Vleermuizen-Bocagelandschap, Vleermuizen-Boslandschap, Wespendief, Zwarte specht

Provincie West-Vlaanderen

Gemeenten, Sector landbouw, Sport Vlaanderen

2014

In uitvoering

1.3 Uitvoering, evaluatie en desgevallend bijstelling van beheerplannen Bronnen van het Heuvelland, Breemeersen met het oog op maximale invulling van Europese doelen door Natuurpunt (NP)

De realisatie van meer kwalitatief hoogstaand boshabitat

Nee

1, 11

rbbhc, rbbkam, Boomklever, Bosuil, Havik, Kamsalamander, Keizersmantel, Kleine ijsvogelvlinder, Middelste bonte specht, Vleermuizen-Bocagelandschap, Vleermuizen-Boslandschap, Wespendief, Zwarte specht

vzw Natuurpunt

Gemeenten, Sector landbouw, Sport Vlaanderen

2014

In uitvoering

1.4 Aanpassing ouder beheerplan Palingbeek met het oog op maximale invulling van Europese doelen

De realisatie van meer kwalitatief hoogstaand boshabitat

Nee

8

9120, 9130, 91E0

Provincie West-Vlaanderen

Agentschap voor Natuur en Bos, Gemeenten, Sector landbouw, Sport Vlaanderen

2018

Op te starten

1.5 Uitvoering, evaluatie en desgevallend bijstelling van beheerplannen Kemmelberg, Ieperboog, Heuvelland, Sixtusbossen deel privé

De realisatie van meer kwalitatief hoogstaand boshabitat

Nee

1, 3, 5, 6, 7, 8, 9

9120, 9130, 91E0, Boomklever, Bosuil, Havik, Keizersmantel, Kleine ijsvogelvlinder, Middelste bonte specht, Wespendief, Zwarte specht

Bosgroep

Gemeenten, Sector eigenaars

2014

In uitvoering

2.1 Uitvoering, evaluatie en desgevallend bijstelling van beheerplannen Polygoonbos, Ieperboog, Heuvelland, Helleketelbos, Sixtusbossen, Galgebossen met oog op maximale invulling van Europese doelen door ANB

De realisatie van bijkomend boshabitat door omvorming van vnl. naaldbossen

Nee

1, 2, 3, 4, 6, 7, 9, 10

9120, 9130, 91E0, rbbhc, rbbkam, Boomklever, Bosuil, Havik, Kamsalamander, Keizersmantel, Kleine ijsvogelvlinder, Middelste bonte specht, Vleermuizen-Bocagelandschap, Vleermuizen-Boslandschap, Wespendief, Zwarte specht

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeenten, Sector landbouw, Sport Vlaanderen

2014

In uitvoering

2.2 Uitvoering, evaluatie en desgevallend bijstelling beheerplannen Ieperboog, Kemmelberg met oog op maximale invulling van Europese doelen door de provincie

De realisatie van bijkomend boshabitat door omvorming van vnl. naaldbossen

Nee

1, 8, 9

9120, 9130, 91E0, rbbhc, rbbkam, Boomklever, Bosuil, Havik, Kamsalamander, Keizersmantel, Kleine ijsvogelvlinder, Middelste bonte specht, Vleermuizen-Bocagelandschap, Vleermuizen-Boslandschap, Wespendief, Zwarte specht

Provincie West-Vlaanderen

Gemeenten, Sector landbouw, Sport Vlaanderen

2014

In uitvoering

2.3 Uitvoering, evaluatie en desgevallende bijstelling van beheerplannen. Bronnen van het Heuvelland, Breemeersen met het oog op maximale invulling van Europese doelen Natuurpunt.

De realisatie van bijkomend boshabitat door omvorming van vnl. naaldbossen

Nee

1, 11

9120, 9130, 91E0, rbbhc, rbbkam, Boomklever, Bosuil, Havik, Kamsalamander, Keizersmantel, Kleine ijsvogelvlinder, Middelste bonte specht, Vleermuizen-Bocagelandschap, Vleermuizen-Boslandschap, Wespendief, Zwarte specht

vzw Natuurpunt

Gemeenten, Sector landbouw, Sport Vlaanderen

2014

In uitvoering

2.4 Aanpassing ouder beheerplan Palingbeek met het oog op maximale invulling van Europese doelen.

De realisatie van bijkomend boshabitat door omvorming van vnl. naaldbossen

Nee

8

9120, 9130, 91E0

Provincie West-Vlaanderen

Agentschap voor Natuur en Bos, Gemeenten, Sector landbouw, Sport Vlaanderen

2018

Op te starten

2.5 Uitvoering, evaluatie en desgevallend bijstelling van beheerplannen Kemmelberg, Ieperboog, Heuvelland, Sixtusbossen deel privé

De realisatie van bijkomend boshabitat door omvorming van vnl. naaldbossen

Nee

1, 3, 5, 6, 7, 8, 9

9120, 9130, 91E0, Boomklever, Bosuil, Havik, Keizersmantel, Kleine ijsvogelvlinder, Middelste bonte specht, Wespendief, Zwarte specht

Bosgroep

Gemeenten, Sector eigenaars

2014

In uitvoering

3.1 Aankoop en bebossen percelen door ANB

De realisatie van 432 ha bijkomend boshabitat

Nee

1, 9

9120, 9130, 91E0, Boomklever, Bosuil, Havik, Keizersmantel, Kleine ijsvogelvlinder, Middelste bonte specht, Wespendief, Zwarte specht

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeenten, Sector eigenaars, Sector landbouw

2014

In uitvoering

3.2 Aankoop en bebossen percelen door provincie

De realisatie van 432 ha bijkomend boshabitat

Nee

1, 8, 9

9120, 9130, 91E0, Boomklever, Bosuil, Havik, Keizersmantel, Kleine ijsvogelvlinder, Middelste bonte specht, Wespendief, Zwarte specht

Provincie West-Vlaanderen

Gemeenten, Sector eigenaars, Sector landbouw

2014

In uitvoering

3.3 Aankoop en bebossen percelen door Natuurpunt

De realisatie van 432 ha bijkomend boshabitat

Nee

1

9120, 9130, 91E0, Boomklever, Bosuil, Havik, Keizersmantel, Kleine ijsvogelvlinder, Middelste bonte specht, Wespendief, Zwarte specht

vzw Natuurpunt

Gemeenten, Privaat persoon, Sector landbouw

2014

In uitvoering

3.4 Opstarten grondenbank i.f.v. uitruilen percelen

De realisatie van 432 ha bijkomend boshabitat

Nee

1, 8, 9

9120, 9130, 91E0

Vlaamse Landmaatschappij

Gemeenten, Sector landbouw

Stopgezet

3.5 Stimuleren van bebossing door privéeigenaars

De realisatie van 432 ha bijkomend boshabitat

Nee

1, 8, 9

9120, 9130, 91E0

Bosgroep

Gemeenten

2016

In uitvoering

4.2 Opstarten grondenbank i.f.v. uitruilen percelen

Het degelijk bufferen van de kernen en het verbinden van deze grote kernen met kleinere kernen die satellietpopulaties vormen

Nee

2, 3, 4, 7, 10, 11

9120, 9130, 91E0

Vlaamse Landmaatschappij

Gemeenten, Sector landbouw

Stopgezet

4.3 Stimuleren van bebossing voor privéeigenaars

Het degelijk bufferen van de kernen en het verbinden van deze grote kernen met kleinere kernen die satellietpopulaties vormen

Nee

2, 4, 7, 10, 11

9120, 9130, 91E0

Bosgroep

Gemeenten

2015

In uitvoering

5.1 Stimuleren van aanleggen van houtkanten

Uitbreiding bocagelandschap i.f.v. kamsalamander en vleermuissoorten

Nee

1, 4, 8, 9

Hazelworm, Kamsalamander, Vleermuizen-Bocagelandschap, Vleermuizen-Boslandschap, Wespendief

Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels

Gemeenten, Provincie West-Vlaanderen, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij, vzw Natuurpunt

2014

In uitvoering

6.1 Afspraken maken met potentiële trekker(s) omtrent de aanpak problematiek van puntlozingen op de bovenloop Doevebeek tot en met het natuurreservaat Eeuwenhout (Koudekotstraat te Dranouter).

Verbetering waterkwaliteit beken en bronnen

Nee

1

6430, 91E0, Kamsalamander

Gemeente Heuvelland

Agentschap voor Natuur en Bos, Frankrijk, Sector eigenaars, Vlaamse Milieumaatschappij

2014

In onderzoek

Stand still

1

91E0

6.2 Afspraken maken met potentiële trekker(s) omtrent de aanpak problematiek van puntlozingen op de bovenloop Hellegatbeek tot vlak voor Woestenhof te Westouter.

Verbetering waterkwaliteit beken en bronnen

Nee

1

6430, 91E0, Kamsalamander

Gemeente Heuvelland

Agentschap voor Natuur en Bos, Sector eigenaars, Vlaamse Milieumaatschappij

2014

In onderzoek

Stand still

1

91E0

6.3 Afspraken maken met potentiële trekker(s) omtrent de aanpak problematiek van puntlozingen op de Sulferbergbeek tot de monding met de Franse beek te Westouter.

Verbetering waterkwaliteit beken en bronnen

Nee

1

6430, 91E0, Kamsalamander

Provincie West-Vlaanderen

Agentschap voor Natuur en Bos, Sector eigenaars, Vlaamse Milieumaatschappij, vzw Natuurpunt

2014

In onderzoek

Stand still

1

91E0

6.4 Afspraken maken met potentiële trekker(s) omtrent de aanpak problematiek van puntlozingen op de Scherpenbergbeek tot grens met Reningelst.

Verbetering waterkwaliteit beken en bronnen

Nee

1

6430, 91E0, Kamsalamander

Gemeente Heuvelland

Agentschap voor Natuur en Bos, Sector eigenaars, Vlaamse Milieumaatschappij, vzw Natuurpunt

2014

In onderzoek

Stand still

1

91E0

6.5 Afspraken maken met potentiële trekker(s) omtrent de aanpak problematiek van puntlozingen op de Hellebeek tot de samenvloeiing met de Lindebeek in Dranouter. (Lettingstraat).

Verbetering waterkwaliteit beken en bronnen

Nee

1

6430, 91E0, Kamsalamander

Provincie West-Vlaanderen

Gemeente Heuvelland, Provincie West-Vlaanderen, Sector eigenaars, Vlaamse Milieumaatschappij

2014

In onderzoek

Stand still

1

91E0

6.6 Afspraken maken met potentiële trekker(s) omtrent de aanpak problematiek van puntlozingen op de Lindebeek tot samenvloeiing met Hellebeek in Dranouter.

Verbetering waterkwaliteit beken en bronnen

Nee

1

6430, 91E0, Kamsalamander

Provincie West-Vlaanderen

Gemeente Heuvelland, Provincie West-Vlaanderen, Sector eigenaars, Vlaamse Milieumaatschappij

2014

In onderzoek

Stand still

1

91E0

6.7 Afspraken maken met potentiële trekker (s) omtrent de aanpak problematiek van puntlozingen op de Wijschatebeek tot kruising met de Kroonaardestraat te Wijtschate.

Verbetering waterkwaliteit beken en bronnen

Nee

1

91E0, Kamsalamander

Aquafin

Gemeente Heuvelland, Sector eigenaars, Vlaamse Milieumaatschappij

2017

In uitvoering

Stand still

1

91E0

6.8 Uitvoering geven aan het bestaande beleid omtrent de aanpak van de erosieproblematiek.

Verbetering waterkwaliteit beken en bronnen

Nee

1, 8, 9

9130, 91E0

Gemeenten

Provincie West-Vlaanderen, Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij, vzw Natuurpunt

2014

In uitvoering

Stand still

1

91E0

7.1 Opstellen en uitvoeren van een soortbeschermingsprogramma voor kamsalamander en vleermuizen

Soortbeschermingsprogramma voor de kamsalamander en vleermuizen

Nee

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11

Kamsalamander, Vleermuizen-Bocagelandschap, Vleermuizen-Boslandschap

Agentschap voor Natuur en Bos

Gemeenten, INBO, Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels, Sector eigenaars

2015

In onderzoek

7.2 Afspraken maken voor de stapsgewijze realisatie van verbindingen in Heuvelland (dg 1): houtkanten, houtkantbeken en poelen.

Soortbeschermingsprogramma voor de kamsalamander en vleermuizen

Nee

1

Kamsalamander, Vleermuizen-Bocagelandschap, Vleermuizen-Boslandschap

Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels

Gemeenten, Provincie West-Vlaanderen, Sector eigenaars, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij

2017

In onderzoek

7.3 Afspraken maken voor de stapsgewijze realisatie van de verbinding Heuvelland (dg 1) en Breemeersen (dg 11): houtkanten en houtkantbeken.

Soortbeschermingsprogramma voor de kamsalamander en vleermuizen

Nee

1, 11

Kamsalamander

Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels

Gemeenten, Provincie West-Vlaanderen, Sector eigenaars, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij

2017

In onderzoek

7.4 Afspraken maken voor de stapsgewijze realisatie van de verbinding Helleketbos (dg 2) met poelen ten westen van het deelgebied: houtkanten en houtkantbeek.

Soortbeschermingsprogramma voor de kamsalamander en vleermuizen

Nee

2

Kamsalamander

Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels

Gemeenten, Provincie West-Vlaanderen, Sector eigenaars, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij

2017

In onderzoek

7.5 Afspraken maken voor de stapsgewijze realisatie van de verbinding Sixtusbossen (dg 3-6) en Galgebossen (dg 4): houtkanten, houtkantbeken en poelen.

Soortbeschermingsprogramma voor de kamsalamander en vleermuizen

Nee

3, 4, 5, 6

Kamsalamander, Vleermuizen-Bocagelandschap, Vleermuizen-Boslandschap

Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels

Gemeenten, Provincie West-Vlaanderen, Sector eigenaars, Sector landbouw, Vlaamse Landmaatschappij

2017

In onderzoek

5 Overzichtkaart

De overzichtskaart biedt informatie voor en een stand van zaken over de realisatie van de doelen voor deze SBZ. De verschillende onderdelen zijn te consulteren via een geoloket.

 

 5.1 Synthesekaart

De synthesekaart biedt een samengesteld, vereenvoudigd overzicht van de actuele Europees te beschermen habitats en de oppervlaktes Europees te beschermen habitats onder passend beheer (zie hoofdstuk 3).

In het geoloket wordt de synthesekaart weergegeven met dit symbool 

5.2 Situering van de actuele Europees te beschermen habitats

De kaarten ‘Actueel habitat’ geven indicatief de ligging van de actuele Europees te beschermen habitats in deze SBZ weer, op basis van referentie 9 (zie hoofdstuk 6). De kaart ‘Actueel habitat overzicht’ geeft een overzicht alle actuele habitats. De kaarten ‘Actueel habitat per cluster’ en ‘Actueel habitat per habitat’ maken de actuele habitats respectievelijk in clusters van verwante habitats en voor elk habitat apart zichtbaar.

In het geoloket wordt de kaart: 

  • actueel habitat overzicht weergegeven met dit symbool   
  • actueel habitat per cluster met dit symbool  
  • actueel habitat per habitat met dit symbool 

5.3    Situering van de gebieden beheerd met het oog op de realisatie van de doelen

De kaarten ‘Passend beheer’ (voor definitie, zie hoofdstuk 3) geven indicatief weer welke oppervlaktes Europees te beschermen habitats onder passend beheer zijn bij het ANB, verschillende openbare besturen en de erkende terreinbeherende verenigingen (zie hoofdstuk 3). De kaart ‘Passend beheer overzicht’ geeft het overzicht van alle oppervlaktes onder passend beheer voor habitats. De kaarten ‘Passend beheer per cluster’ en ‘Passend beheer per habitat’ maken de oppervlaktes onder passend beheer respectievelijk in clusters van verwante habitats en voor elk habitat apart zichtbaar.

De huidige kaart geeft de situatie weer in februari 2017.

In het geoloket wordt de kaart :

  • oppervlakte onder passend beheer overzicht weergegeven met dit symbool 
  • oppervlakte onder passend beheer per cluster weergegeven met dit symbool 
  • oppervlakte onder passend beheer per habitat weergegeven met dit symbool 

5.4 Situering van de vegetaties relevant als leefgebied voor Europees te beschermen soorten

Omdat voor de vegetaties relevant als leefgebied voor Europees te beschermen soorten geen terreininventarisatiegegevens bestaan, werd deze kaart opgemaakt door middel van een ruimtelijk model. Dit model werkt op basis van de ecologische karakteristieken van de soort, aangevuld met actuele verspreidingsgegevens en de verbreidingscapaciteit van de soort. De bekomen afbakening vormt op dit moment de best beschikbare benadering van de actuele leefgebieden van de betreffende soorten. Voor een gedetailleerde beschrijving van de methodiek wordt verwezen naar referenties 4, 5 en 6 (zie hoofdstuk 6).

De opmaak ervan was niet voor alle Europees te beschermen soorten mogelijk omdat

  • een aantal mobiele soorten zeer ruime en weinig gedifferentieerde leefgebieden kent (bv. slechtvalk, kokmeeuw);
  • voor de leefgebiedkarakteristieken van bepaalde soorten geen (gebiedsdekkende) kaartlaag voorhanden is (bv. bittervoorn en kleine modderkruiper);
  • voor een aantal soorten de wetenschappelijke kennis en de beschikbare data ontoereikend zijn (bv. vleermuizen).

In het geoloket worden de leefgebieden weergegeven met de symbolen symbool leefgebieden voor het overzicht,  Synthesekaart Groepen voor de groepen en symbool leefgebieden voor de soorten, en dit enkel voor soorten waarvoor de opmaak van de kaarten mogelijk was en waarvoor doelen zijn ingeschreven in het S-IHD-besluit.

5.5 Situering van de aanwezigheid van habitattypische soorten

Onderstaand overzicht geeft indicatief weer welke habitattypische soorten actueel voorkomen per deelgebied op basis van referenties 7 en 8 (zie hoofdstuk 6). Habitattypische soorten zijn soorten die kenmerkend zijn voor één of soms meerdere habitattypes. Voor het bereiken van de regionaal gunstige staat van instandhouding van het habitat, moeten de populaties van de habitattypische soorten, verbonden aan dat habitat, ook in een regionaal gunstige staat van instandhouding worden gebracht of gehouden. Meer gedetailleerde informatie over habitattypische soorten is beschikbaar in referenties 1, 2 en 3 (zie hoofdstuk 6).

 

Situering van de aanwezigheid van habitattypische soorten

Deelgebieden Fauna Flora
BE2500003-1 Boomklever, Bosrietzanger, Bosuil, Braamsluiper, Bruin blauwtje, Dodaars, Dwergmuis, Eikelmuis, Fluiter, Gaffelwaterjuffer, Goudvink, Grasmus, Grote bonte specht, Grote weerschijnvlinder, Havik, Hazelworm, Keizersmantel, Kleine bonte specht, Kleine ijsvogelvlinder, Kwartel, Sprinkhaanzanger, Wespendief Aardbeiganzerik, Adelaarsvaren, Bittere veldkers, Bleeksporig bosviooltje, Bloedzuring, Bosanemoon, Bosereprijs, Bosroos, Boswederik, Boszegge, Daslook, Drienerfmuur, Echte guldenroede, Framboos, Gevlekte aronskelk, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Groot heksenkruid, Grote bevernel, Hangende zegge, Hulst, Kleine maagdenpalm, Knoopkruid s.l., Liggend hertshooi, Maarts viooltje, Margriet, Muskuskruid, Paarbladig goudveil, Pilzegge, Reuzenpaardenstaart, Ruige veldbies, Schaduwkruiskruid, Spekwortel, Valse salie, Veldlathyrus, Verspreidbladig goudveil, Wilde hyacint, Wilde kamperfoelie, Witte klaverzuring
BE2500003-2 Bosuil, Havik Adelaarsvaren, Bleeksporig bosviooltje, Bloedzuring, Bosroos, Boszegge, Dubbelloof, Gewone salomonszegel, Groot heksenkruid, Hulst, Kleine maagdenpalm, Knoopkruid s.l., Margriet, Reuzenpaardenstaart, Ruige veldbies, Valse salie, Veldlathyrus, Wilde hyacint, Wilde kamperfoelie, Witte klaverzuring
BE2500003-3 Bosuil, Bruin blauwtje, Grasmus, Grote bonte specht, Havik, Kleine bonte specht, Kleine ijsvogelvlinder, Wespendief, Wielewaal Adelaarsvaren, Bleeksporig bosviooltje, Bloedzuring, Bosgierstgras, Boskortsteel, Bosroos, Boszegge, Dubbelloof, Echte guldenroede, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Groot heksenkruid, Grote keverorchis, Hulst, Kleine maagdenpalm, Knoopkruid s.l., Margriet, Reuzenpaardenstaart, Ruige veldbies, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Wilde kamperfoelie
BE2500003-4 Bosuil, Bruin blauwtje, Gaffelwaterjuffer, Grote bonte specht, Grote weerschijnvlinder, Hazelworm, Keizersmantel, Kleine ijsvogelvlinder, Variabele waterjuffer, Weidebeekjuffer, Wespendief, Wielewaal Bleeksporig bosviooltje, Bosroos, Drienerfmuur, Dubbelloof, Hulst, Kleine maagdenpalm, Knoopkruid s.l., Lelietje-van-dalen, Maarts viooltje, Valse salie, Veldlathyrus, Wilde kamperfoelie
BE2500003-5 Bosroos, Framboos, Wilde kamperfoelie
BE2500003-6 Bosuil, Kleine ijsvogelvlinder, Wespendief Adelaarsvaren, Bleeksporig bosviooltje, Bloedzuring, Boskortsteel, Bosroos, Boszegge, Dubbelloof, Echte guldenroede, Framboos, Gewone salomonszegel, Glad walstro, Groot heksenkruid, Hangende zegge, Hulst, Kleine maagdenpalm, Knoopkruid s.l., Liggend hertshooi, Margriet, Ruige veldbies, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Wilde kamperfoelie
BE2500003-7 Bosuil, Grote bonte specht, Keizersmantel, Kleine ijsvogelvlinder, Wespendief, Wielewaal Adelaarsvaren, Bleeksporig bosviooltje, Bloedzuring, Bosbingelkruid, Boswederik, Boszegge, Drienerfmuur, Framboos, Gewone salomonszegel, Hulst, Kleine maagdenpalm, Knoopkruid s.l., Maarts viooltje, Margriet, Reuzenpaardenstaart, Valse salie, Veldlathyrus, Wilde hyacint, Wilde kamperfoelie
BE2500003-8 Bosrietzanger, Bosuil, Bruin blauwtje, Eikelmuis, Gaffelwaterjuffer, Goudvink, Grasmus, Grote bonte specht, Grote weerschijnvlinder, Havik, Keizersmantel, Kleine bonte specht, Kleine ijsvogelvlinder, Kwartel, Snoek, Weidebeekjuffer, Wespendief, Wielewaal, Zeelt Adelaarsvaren, Bleeksporig bosviooltje, Bloedzuring, Borstelgras, Bosanemoon, Bosroos, Boswederik, Drienerfmuur, Dubbelloof, Echte guldenroede, Framboos, Gewone dophei, Gewone salomonszegel, Groot heksenkruid, Hangende zegge, Hulst, Knoopkruid s.l., Koningsvaren, Liggend hertshooi, Liggend walstro, Margriet, Moerasviooltje, Pilzegge, Puntkroos, Reuzenpaardenstaart, Struikhei, Tandjesgras, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Veldlathyrus, Vingerhoedskruid, Wilde hyacint, Wilde kamperfoelie
BE2500003-9 Boomklever, Bosrietzanger, Bosuil, Braamsluiper, Bruin blauwtje, Gekraagde roodstaart, Goudvink, Grote bonte specht, Havik, Keizersmantel, Kleine bonte specht, Kleine ijsvogelvlinder, Middelste bonte specht, Wespendief, Wielewaal, Zwarte specht Adelaarsvaren, Bleeksporig bosviooltje, Borstelgras, Boswederik, Drienerfmuur, Dubbelloof, Echte guldenroede, Framboos, Gewone dophei, Gewone salomonszegel, Hangende zegge, Hulst, Koningsvaren, Liggend hertshooi, Liggend walstro, Liggende vleugeltjesbloem, Moerasviooltje, Pilzegge, Reuzenpaardenstaart, Ruige veldbies, Stekelbrem, Struikhei, Tandjesgras, Trekrus, Tweenervige zegge, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Vingerhoedskruid, Wilde hyacint, Wilde kamperfoelie, Witte klaverzuring
BE2500003-10 Bosuil, Kleine bonte specht, Wespendief Adelaarsvaren, Framboos, Gewone dophei, Gewone salomonszegel, Hulst, Kleine maagdenpalm, Knoopkruid s.l., Koningsvaren, Liggende vleugeltjesbloem, Margriet, Moerasviooltje, Moeraswolfsklauw, Pilzegge, Struikhei, Tandjesgras, Trekrus, Tweenervige zegge, Valse salie, Veelbloemige veldbies, Vingerhoedskruid, Wilde kamperfoelie
BE2500003-11 Braamsluiper, Bruin blauwtje, Gaffelwaterjuffer, Grasmus, Graspieper, Kwartel, Wespendief Boskortsteel, Drienerfmuur, Knoopkruid s.l., Wilde kamperfoelie

6 Referenties

1.:  Geert De Knijf, Desiré Paelinckx (2012). Typische faunasoorten van de verschillende Natura 2000 habitattypes, in functie van de beoordeling van de staat van instandhouding op niveau Vlaanderen (ref. INBO.A.2013.139)

2.: Adriaens, Dries; Adriaens, Tim; Ameeuw, Griet (2008). Ontwikkeling van criteria voor de beoordeling van de lokale staat van instandhouding van de habitattypische soorten (ref. INBO.R.2008.35)

3: Adriaens, P. & Ameeuw, G. (red) (2008). Ontwikkeling van criteria voor de beoordeling van de lokale staat van instandhouding van de vogelrichtlijnsoorten.  D/2008/3241/287 (ref.INBO.R.2008.36)

4.: Maes et al. (2015). Afbakenen van potentiële leefgebiedenkaarten voor Europese en Vlaamse prioritaire soorten in het kader van de voortoets. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2015. (versie 2.0). (ref. INBO.R.2015.10201559). 

5: : Maes D., Anselin A., De Knijf G., Denys L., Devos K., Gouwy J., Leyssen A., Packet J., Pauwels I., Pollet M., Speybroeck J., Stienen E., Thomaes A., T’jollyn F., Van Den Berge K., Van Landuyt W., Van Thuyne G., Vermeersch G. & Verhaeghe F. (2017). Afbakenen van actueel relevant potentieel leefgebied voor een selectie van Europees prioritaire soorten. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2017 (30) (ref. INBO.R.12602606 . Brussel: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.

6.: Dirk Maes, Koen Devos, Anny Anselin, Eric Stienen, David Buysse, Ine Pauwels & Thierry Onkelinx (2016). Advies over de leefgebiedenkaarten van Natura 2000-soorten (ref. INBO.A.3415)

7.: De Knijf, Geert; Vermeersch, Glenn (datum). Advies over de actuele verspreiding van de habitattypische soorten per SBZ-H deelgebied - deel fauna (ref. INBO.A.3233)

8.: Van Landuyt, Wouter; De Knijf, Geert (2014). Advies over de verspreiding van de habitattypische soorten per SBZ-H deelgebied - deel flora (ref. INBO.A.3192)

9. De Saeger, S., Guelinckx, R., Oosterlynck, P., De Bruyn, A., Debusschere, K., Dhaluin, P., ... Paelinckx, D. (2020). Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart, uitgave 2020. (Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek; Nr. 35). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. https://doi.org/10.21436/inbor.18840851